[2] De ene Farizeeër zei: 'Aanvankelijk had een boze geest ons hierheen gevoerd, en was dus ook datgene wat wij jou eigenlijk hadden willen vragen, volstrekt niets goeds. De woorden van deze meer dan verstandige en wijze jongeling en de uitzonderlijke macht van deze zeven mannen, die nog om ons heen staan, hebben ons van gedachte doen veranderen en wij hebben al gauw ingezien, hoe ijdel en dwaas onze boosaardige opzet was, en omdat zij ongegrond was hebben we die dan ook laten varen.
[3] Nu vragen wij je echter als vrienden ons toe te staan je weer in Bethanië te mogen bezoeken, waar we graag over heel veel dingen onder vier ogen met je willen spreken. Vervolgens vragen wij je nu echter ook om ons een veilig geleide te geven over de berg tot in de stad; want daar, iets verder beneden op de weg liggen drie leeuwen, die zeker aan de zeven mannen toebehoren, omdat ze op hun roep onmiddellijk zijn verschenen. Deze boosaardige dieren zullen -wat al vaker het geval geweest schijnt te zijn waarschijnlijk goed getemd zijn en in plaats van honden de zeven mannen dienen tot bescherming op hun reizen, maar ondanks hun tamheid zijn ze niet te vertrouwen! Zelfs de kwaadaardigste hond kent ook 's nachts zijn huisheer; maar een vreemde grijpt hij en verscheurt hem, en dat zou van die drie leeuwen des te meer te verwachten zijn! Daarom vragen wij jou, of je de zeven mannen ervoor wilt laten zorgen dat die drie beesten daar weer weggaan.
[4] Hierop zei Lazarus 'Wanneer jullie innerlijke bedoeling hetzelfde is als jullie woorden, en wanneer jullie de schade die jullie aan heel veel armen, weduwen en wezen toegebracht hebben, zoveel mogelijk weer goed willen maken, dan kunnen jullie heel kalm langs deze leeuwen gaan, en er zal er niet één naar jullie omkijken; maar als jullie inje hart een andere mening zijn toegedaan dan in jullie woorden klonk, dan zou het niet erg veilig voor jullie zijn om de leeuwen te naderen! Onderzoek daarom jullie hart, en zeg openlijk en eerlijk hoe het daarmee gesteld is!
[5] Ook tot Bethanië, en mijn woonhuis, zullen jullie wel geen toegang krijgen, zolang jullie in je hart andere gevoelens zijn toegedaan dan uit jullie woorden blijkt; want dergelijke wachters, zoals die drie daar beneden, bewaken ook mijn huis. Wie met oprechte bedoelingen bij mij komt, heeft niets te vrezen; wie echter met onoprechte en kwade bedoelingen mijn huis nadert, die vergaat het slecht!'
[6] De woordvoerende Farizeeër zei: 'Je kunt mij geloven, dat wij nu allemaal zo denken, zoals ik spreek, en ook zullen wij, wanneer wij iemand op enigerlei wijze schade hebben berokkend, ons uiterste best doen het kwaad zoveel als maar enigszins mogelijk is goed te maken; maar wij durven niet alleen langs die drie beesten te gaan! Geef ons daarom toch een veilig geleide!'
[7] Lazarus zei: 'De zeven mannen zullen jullie het veiligste geleide geven, als jullie bedoelingen oprecht zijn. Maar nu nog een vraag aan jullie! Zeg mij, om welke reden geloven jullie niet dat Jezus van Nazareth alleen ten volle de ware Messias is? Jullie hebben toch de Schrift gelezen, en hebben ook Zijn leer gehoord en de tekenen gezien, die Hij doet! Hoe is het mogelijk dat jullie over dat alles nog steeds zo'n verstokte mening hebben? Duizenden joden en heidenen geloven in Hem, en vele heidenen komen van alle uiteinden van de aarde, buigen voor Hem, nemen Zijn Woord aan en geloven dat Hij de Heer is; alleen jullie, die voor het hele volk een voorbeeld zouden moeten zijn, verzetten je daar nog erger tegen dan harde bergen tegen de stormen.
[8] De Heer kwam in het vlees als mens op deze aarde, zoals Hij het Zelf door de mond van de profeten geopenbaard heeft, en doet nu ook de werken, die de zieners al eeuwen geleden bezongen hebben - wat jullie als schriftgeleerden als eersten zouden moeten onderkennen -en toch geloven jullie, zoals gezegd, niet in Hem! Wat is daar dan wel de reden van?'
[9] De Farizeeër zei: 'Dat, beste vriend, willen wij binnenkort bij jou in Bethanië eens heel duidelijk bespreken; hier kan ik je nu echter al wel zeggen, dat het nu in de tempel een zeer moeilijke zaak is om mens te zijn. Men is weliswaar priester, maar daarom nog geen mens. Iedereen is een vijand van de ander en tracht hem schade toe te brengen, om daaruit voor zichzelf voordeel te halen, en dus is men daar waar men als mens liever zou huilen, gedwongen met de wolven mee te huilen, opdat men niet door hen verscheurd zal worden. Maar laat dat nog maar een korte tijd zijn zoals het is, dan zal dit doen en laten van de tempel een drastische verandering ondergaan; want op den duur kan men daar niet meer blijven.
[10] Nu weet je ook hoe wij er eigenlijk over denken; heb daarom de goedheid om die zeven mannen te zeggen, dat ze ons behouden en wel van deze berg naar de stad begeleiden!'
[11] Pas hierop zei Rafaël nu weer tegen de Farizeeën: 'Waarom hebben jullie eigenlijk zo'n haast om weer naar de stad te komen? Wanneer jullie waarachtig goede en eerlijke bedoelingen hebben en ook al zeggen dat jullie in de Messias willen geloven, dan zijn jullie hier bij ons veiliger dan in de stad! Jullie zijn toch hier naartoe gekomen met de bedoeling, om als vijanden van de Messias, hier te weten te komen waar Hij Zich ergens ophoudt? Als jullie echter ten opzichte van Hem van mening zijn veranderd, waarom willen jullie dan nu als Zijn vrienden niet naar Hem informeren waar Hij verblijft, opdat jullie Hem opzoeken en je aan Hem tonen als mensen, die in Hem geloven?'
[12] De Farizeeër zei: 'Beste wijze jongeman, als wij dat zouden doen, dan zou ons dat ongunstig aangerekend kunnen worden en misschien zo worden uitgelegd, dat wij ons mooier voordoen dan we zijn om nu toch van jullie te weten te komen, waar de Messias verblijft. Er is ons nu waarlijk niets meer aan gelegen om te weten waar hij zich ophoudt! Want zijn vijanden zijn wij waarlijk niet meer; maar om ons nu als bekeerde vrienden aan hem voor te stellen, daarvoor voelen wij ons nog veel te slecht en hem niet waardig, en dan is het toch wel begrijpelijk dat wij nu helemaal niet nader kunnen en willen informeren naar zijn eventuele verblijfplaats en daarom in onze huizen willen zijn, om ons nader te beraden, wat wij in het vervolg moeten doen om ons volkomen bij hem aan te sluiten. Bovendien moeten wij vóór alles ook de mislukking van onze onderneming aan de tempel meedelen, opdat men daar niet, voordat men een bericht van ons ontvangt, reeds andere spionnen uitstuurt en zo onrust veroorzaakt in de hele stad en de hele omgeving. Wij denken dat we jullie nu al onze beweegredenen voldoende uiteengezet hebben, die ons verplichten om zo spoedig mogelijk weer naar de tempel en onze huizen terug te keren, sta ons daarom een veilige aftocht toe!'
[13] Nu zegt Rafaël: 'Ik kan jullie echter verzekeren, dat men in de tempel tot morgen op jullie berichtgeving zal wachten, en daarom geen nieuwe spionnen zal uitsturen. En Lazarus heeft hier ook genoeg vertrekken ter beschikking, waarin jullie je kunnen beraden, en hij heeft voedsel en de beste wijn in overvloed, opdat jullie je kunnen sterken. Omdat jullie nu eenmaal hier zijn, zou ik jullie willen raden om minstens tot middernacht hier te blijven en je dan pas onder een veilig geleide naar de stad te begeven. Maar als jullie nu al beslist weg willen, dan zullen jullie door ons ook niet langer opgehouden worden! De leeuwen -zoals jullie goed kunnen zien - zijn al weg, en daar in de dichtstbijzijnde tent liggen jullie Griekse mantels! Doe nu, wat jullie willen!'
«« 2 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.