[2] Maar na een poosje kwam een van de Farizeeën op het idee om de overste door dreigementen anders te stemmen en in zekere zin de hel zo gloeiend mogelijk voor hem te maken, en dus zei de Farizeeër, met een opgeblazen gezicht: 'Luister, jij overste, die je zoveel laat voorstaan op je waarheid en eerlijkheid! In jouw ijver ben je iets vergeten - ten eerste wie jij voor je hebt, en ten tweede heb jij niet alleen tegen ons als oversten in de tempel, maar ook tegen de tempelopenlijk een kwalijke lastering uitgesproken en heb jij je daardoor in de hoogste graad strafbaar gemaakt! Als wij jou nu zouden willen vervolgen, zou het jou en je hele aanhang slecht vergaan! Laat ons dus onder vier ogen met je spreken en doe dan wat wij van je verlangen, dan willen wij verder geen gebruik maken van datgene wat jou ten overstaan van ons in de hoogste graad strafbaar gemaakt heeft!'
[3] Toen Roclus deze woorden gehoord had, werd hij bijna gloeiend van kwaadheid, keek de twee met een priemende onderzoekende blik aan en zei met luide en krachtige stem: 'Luister, jullie door en door geslepen Farizeeën! Zowaar er een God leeft, die ik wel ken maar die jullie nog niet hebben leren kennen, en zowaar ik hier nu sta, spreek en leef, zal ik niet doen wat jullie, om jullie zonden te bedekken, onder vier ogen van mij verlangen! Jullie hebben gezegd dat ik jullie en de tempel gelasterd heb en mij zodoende in de hoogste graad strafbaar gemaakt heb; maar in welke graad hebben jullie je dan strafbaar gemaakt in de ogen van God, van de tempel en van het volk door jullie hoererij, echtbreuk en knapenschenderij in de tempel?!
[4] Jullie hebben de meisjes en maagden, die jullie verkracht hebben tot ze bijna bezweken, de vrouwen die door jullie toedoen hun mannen ontrouw zijn geworden en jullie geschonden knapen zogenaamd 'ter genezing' hierheen gebracht; maar jullie bedoeling en wil is heel anders! De overmaat van jullie zonden heeft voor jullie in Jeruzalem inmiddels een zeer kwalijke reuk gekregen en een grote vrees heeft jullie bekropen, niet zozeer voor God, in wie jullie nooit geloofd hebben, als wel voor de wetten van Rome. Daarom zijn jullie met degenen die zich nu slecht verzorgd in de herberg aan het grote plein bevinden, hierheen gekomen en willen nu, om jullie vele meer dan grote zonden te bedekken, niet dat de door jullie ziek en ongelukkig gemaakte mensen hier genezen, maar door ons vermoord en begraven worden of tenminste naar een heel ver land onder wilde mensen en dieren verbannen worden - en Zo moeten wij voor jullie nog het sluitstuk van jullie zonden voltooien, waarvoor jullie ons een deel willen afstaan van jullie aandeel van de straatroverij, dat jullie hier in het geheim hebben achtergehouden.
[5] jullie zeiden dat ik jullie en de tempel gelasterd en mijzelf strafbaar gemaakt heb. Maar hoe staat het nu eigenlijk met jullie? Maar wat ik, die van God het vermogen heb ontvangen om ieder mens helemaal te doorzien en diens hart en nieren te beproeven, hier gezegd heb, kan ik jullie met duizend getuigen tegenover God en alle gewone wereldse rechtbanken bewijzen. En als ik dat doe, hoe zal het er dan met jullie voor staan? jullie dachten mij met jullie hogepriesterlijke dreigementen tot een gruweldaad te dwingen; maar nu staan de zaken omgekeerd, en ik heb jullie nu in mijn macht! Wat zullen jullie nu doen?'
[6] Helemaal verbluft door de woorden van de overste, zeiden de twee: 'Ook al zou jij het eerste kunnen bewijzen, dan zal het jou toch moeilijk vallen om te bewijzen dat wij de zieken met kwade bedoelingen hierheen gebracht hebben! En ook al zou jij misschien met behulp van de Oudegyptische chiromantie (handleeskunst) -en beslist niet met hulp van God, op wie jij je zeer beroemt en van wie jij niet bedenkt dat God niet met tovenaars omgaat -boze opzet in ons ontdekt hebben, dan zal dat voor de rechtbank geen enkele waarde hebben; want de gedachte alleen is nog lang geen daad en zou dat zelfs nog niet zijn, wanneer wij jou zelf datgene hardop toevertrouwd zouden hebben waarvan jij ons nu beticht hebt! Op dat punt zou jij dus niets tegen ons uitrichten; wat het eerste punt betreft zijn alle tempeldienaren hetzelfde, en het zou voor jou tenslotte nog wel eens moeilijk kunnen worden, ook al sta jij als Griek en halve heiden bij de Romeinen in hoog aanzien. Want zo'n groot en voornaam college van priesters als dat van ons in Jeruzalem, dat een grote macht bezit, is niet zo gemakkelijk met succes aan te vallen. Zie dus af van jouw dreigement, dan willen wij van het onze ook geen gebruik maken en jou ook niet vragen om de zieken, die wij hierheen gebracht hebben te genezen; er zijn immers elders ook nog genezingsoorden!'
[7] Na deze woorden maakten de twee aanstalten om weg te gaan; maar Roclus zei tegen hen: 'Hiernaartoe komen is wel gemakkelijk, maar om van hier weer terug en thuis te komen is heel wat moeilijker, en wij zullen jullie met eerder uit deze plaats laten vertrekken, dan dat jullie uitgevoerd zullen hebben wat wij jullie in naam van Jehova zullen voorschrijven.jullie zijn in onze macht, en het zal Jullie zwaar vallen je daartegen te verzetten.
[8] De zieken zullen hier genezen worden en jullie zullen met jullie schatten voor hun verdere levensonderhoud zorgen! Waar de genezenen echter een goed en veilig onderkomen zullen krijgen, dat zal mijn zorg zijn.
[9] De straatroverijen, die door jullie hier in stand gehouden worden, zullen volkomen gestaakt worden, en alle geroofde schatten zullen naar deze plaats gebracht en teruggegeven worden aan de velen die nog hier zijn! Want er staat geschreven: 'Gij zult niet stelen en het bezit van uw naaste niet begeren!'
[10] Zijn jullie niet de ergste godslasteraars, als jullie zeggen dat jullie de voornaamste dienaren van God zijn, dat Hij alleen jullie gebed verhoort, en dat jullie de macht gegeven is om voor de zielen van de mensen de poorten van het hemelrijk te openen? Jullie zelf hebben nog nooit in een God geloofd en Hem in jullie hart de juiste eer gegeven; maar wel hebben jullie nog altijd iedereen hevig vervolgd, die, gewekt en vervuld van Gods geest, noodzakelijkerwijs tegen jullie is gaan getuigen!
[11] Ik ben zelfnaar de kleine woestijn bij de Jordaan gegaan en heb naar de boeteprediker Johannes geluisterd. Ik vond ieder woord van hem maar al te waar en heb mij daar dan ook naar gericht; jullie hebben ook wel naar hem geluisterd, maar raakten vervolgens vervuld van haat en hij moest het zeer smadelijke slachtoffer van jullie onverzadigbare wraaklust worden. Maar nu is de grote beloofde Messias gekomen, vol van de hoogste wijsheid en goddelijke kracht en macht, wat Hij in woorden en daden toont, en ook Hem proberen jullie te doden! Wat voor mensen zijn jullie eigenlijk op die manier?!
[12] jullie verkondigen de mensen weliswaar de wetten van Mozes, maar zelf nemen jullie er niet één in acht en begaan alle zonden die de duivel, die jullie echte vader is, jullie ook maar in het boosaardige hart legt; jullie liegen altijd tegenover God en alle mensen; jullie bedriegen, zweren valse eden; jullie stelen, roven, doden en moorden, zoals ik jullie tegenover God en ieder wereldse rechtbank met wel duizendmaal duizend getuigen zonneklaar kan bewijzen - en jullie wagen het om diegene een godslasteraar te noemen en hem dan ook te vervolgen, die, gewekt door de ware geest Gods, tegen jullie getuigt en jullie zelfs nog van de afgrond van het eeuwige verderf wil redden?!
[13] Zeg en oordeel zelf, of de Sodomieten het ooit zo bont gemaakt hebben als jullie - en toch heeft God hen met vuur uit de hemel van de aarde laten verdelgen! Wat zal Hij binnenkort dan wel met jullie doen?
[14] Hieraan kunnen jullie zien dat wij Essenen jullie, zwarte tempeldienaren, maar al te goed kennen en ook wel weten hoe goed en eerlijk jullie het met ons menen en hoe jullie die arme jood in de ban doen, die enigszins aantoonbaar hulp bij ons zou zoeken en ook zou vinden; maar toch komen jullie zelf, als het slecht met jullie gaat, naar ons toe en verlangen hulp! Zou dat die arme jood niet net zozeer baten als jullie? O jullie slechte huichelaars en veinzers, jullie slangen en adderengebroed! Als jullie je leven niet grondig beteren, zullen jullie des te meer vloek en eeuwige verdoemenis over je heen krijgen! jullie weten nu wat jullie tenminste hier te doen staat!
[15] Als jullie niet aan mijn wens, die voor God en alle mensen gerechtvaardigd is, zullen voldoen, zal ik jullie met de mij door God verleende macht weten te tuchtigen op een manier, waarvoor zelfs alle duivels zouden vluchten! -Hebben jullie mij begrepen?'
[16] De inwendig door en door woedende Farizeeën zeiden: 'O ja, vriend, dat zeker, en wij zullen hier ook wel naar vermogen aanjouw wens voldoen; maar hoe de hele tempel later zal reageren op het onrecht dat ons hier is aangedaan, dat weten wij niet. Want wij zullen alles wat ons hier overkomen is in de grote raad brengen, evenals -en daar is ons nu pas een licht over opgegaan - het feit dat zowel Johannes de boeteprediker en nu vooral ook de beroemde Nazarener uit jullie instelling afkomstig zijn en de Nazarener bij jullie vandaan komt.
[17] Maar wij zijn nu bereid om alles te doen wat jij van ons verlangd hebt en het lijkt ons nu tijd dat wij direct aan het werk gaan, omdat wij vandaag nog willen vertrekken. Laten wij dus naar onze herberg gaan, waar onze zieken zich bevinden, dan kan in korte tijd alles daar geregeld worden!'
[18] De overste Roclus zei: 'Heel goed; zo wil ik het ook, laten we daar dus heen gaan!'
«« 209 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.