De eerste twee ontwikkelingsperioden van de aarde

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)

«« 71 / 220 »»
[1] (De Heer:) 'Toen de aarde in haar oertijd nog maar zover uitgegroeid was, dat zich boven haar wateren slechts enkele grotere en kleinere eilanden verhieven, die met slik van de zee bedekt waren, legde Ik al snel vanuit Mijn wijsheid en Mijn wil allerlei plantenzaden in het vruchtbare slik. En zie, toen raakten dergelijke eilanden dan ook weldra begroeid, en wel eerst met allerlei zeldzame grassoorten, kruiden en met kleine en later ook buitengewoon grote bomen!
[2] Toen die eilanden zo begroeid waren, legde Ik er vervolgens ook eieren of zaden in voor de vorming van een voor die toestand van de aarde geschikte dierenwereld, die eerst alleen uit allerlei kleine en daarna grotere wormen bestond, vervolgens uit insecten en tenslotte, toen de droger geworden bodem reeds voedsel in overvloed had, ook uit reusachtig grote dieren; hun taak was het om zich met de nog zeer grove kruiden en boomtakken te voeden, en met hun mest de bodem meer en meer te bemesten en tenslotte ook met hun gestorven reusachtig grote lichamen, waarvan jullie van de botten ook nog overblijfselen kunnen vinden in de diepe holen en schachten van de aarde.
[3] Uit het vergaan van zulke dieren ontwikkelde zich volgens Mijn wil ook weer een groot aantal nieuwe dieren, in de vonn van kleinere en grotere wonnen en daaruit weer allerlei insecten.
[4] Laten we dat nu een afzonderlijke ontwikkelingsperiode van de aarde noemen. Maar het spreekt natuurlijk vanzelf dat het aardelichaam tevoren al bijna talloze malen allerlei eerdere veranderingen moest ondergaan, omdat deze toestand zonder die processen nooit had kunnen plaatsvinden. Maar al dergelijke gebeurtenissen gaan jullie even weinig aan als bijvoorbeeld die van een in de aarde gelegde tarwekorrel tot het moment dat tenslotte uit de kiem een zeer bruikbare, geheel rijpe en gezegende vrucht tevoorschijn komt. Kortom, Ik heb jullie nu de aarde getoond in haar eerste bevruchtings en bloeiperiode, waarin in de bovenste laag van haar bodem allerlei zaden voor kruiden en bomen gelegd werden en eieren voor allerlei dieren, en voor dat alles was in het water reeds lang daarvoor de basis gelegd; want bepaalde en heel uiteenlopende waterplanten en - dieren zijn duidelijk in alle opzichten heel veel ouder dan de dieren van de vaste aarde en de dieren van de lucht.
[5] Jullie hebben nu in Mijn woorden de eerste vorming van een vruchtbare bodem aanschouwd, en daarbij hebben jullie jezelf moeten voorstellen dat er voor betere dieren, laat staan voor een mens, op deze vruchtbare oerbodem geen bestaansmogelijkheid was. Maar deze zure toestand was niettemin noodzakelijk, omdat er zonder deze toestand geen tweede en meer volmaakte had kunnen volgen, evenmin als er zonder de voorafgaande schrale zure knop nooit een rijpere en uiteindelijk geheel rijpe vrucht aan een boom tevoorschijn kan komen.
[6] Maar voor het rijpen van een boomvrucht zijn er na de vorming van de schrale zure knop toch zeker nog een aantal ontwikkelingsstappen nodig, die natuurlijk alleen Mijn oog precies kan waarnemen; en dat is zeker bij het rijpingsproces van een hemellichaam eens te meer absoluut noodzakelijk het geval.
[7] We hebben nu de ontwikkeling van de aarde gezien tot het stadium van schrale zure knop. Wat gebeurt er eigenlijk bij een boom in het vroege voorjaar, wanneer de schrale zure knop helemaal opzwelt en groen en sappig wordt? Kijk, ze springt open, van binnenuit daartoe aangezet, werpt haar eerste omhulling in zekere zin overboord in de zee van vergankelijkheid en oplossing, en ontplooit zich tot een grotere volmaaktheid, zodat zich vervolgens uit haar midden de bladeren kunnen ontvouwen, als noodzakelijke begeleiders van de daarop volgende bloei, leidend tot de ontwikkeling van de vrucht. Al is een boom, zoals reeds opgemerkt, maar een uiterst schamele vergelijking voor de ontwikkeling van een hemellichaam, toch kan hij jullie tot een goed beeld dienen, waaruit jullie in zeer vereenvoudigde vorm kunnen afleiden hoeveel ervoor nodig is, voordat een hemellichaam geschikt wordt om mensen van jullie soort te dragen en te voeden.
[8] Deze eerste periode of de eerste fase van het op een nog zeer grove en ongecultiveerde manier vruchtbaar maken van de aarde loopt ten einde na vele duizendmaal duizend jaren, zoals ze nu op aarde gerekend worden; want destijds bestonden er voor deze aarde nog geen bepaalde jaargetijden, en die er al waren, duurden iets langer dan die van nu.
[9] Wat we in die eerste periode gezien hebben ging ten onder ten gevolge van toegelaten en, nog beter gezegd, nauwkeurig bepaalde stormen van vuur uit het inwendige van de aarde, en na een groot aantal aardse jaren zoals wij die nu kennen verhieven zich grotere stukken land uit de diepten van de zeeën van de aarde, reeds voorzien van bergen, en bedekt met een reeds veel vruchtbaarder slik.
[10] Op de juiste tijd werden vanuit Mijn wijsheid en Mijn wil meer volmaakte zaden in dit slik gelegd, en weldra begon het el al weelderig uit te zien op de grotere stukken land van de nog altijd jonge aarde.
[11] Toen er nu op die verschillende grotere stukken land nogmaals voedsel in grote hoeveelheden was, werd er door Mij ook direct in de meest wijze ordening voor een groter aantal reeds meer ontwikkelde, kleine en grote consumenten gezorgd. Het water tussen de stukken land werd door grotere dieren bewoond, en de grotere stukken land hadden hun grote dieren, die aten wat de bodem aan nieuwe planten, kruiden en bomen bood.
[12] Grassen, planten, kruiden, struiken en reusachtig grote bomen brachten vaak al zaad voort en konden zich voortplanten; maar het grootste deel groeide nog altijd net als de paddestoelen uit de vruchtdragende grond van de stukken land. De dieren ontstonden op nagenoeg dezelfde manier als de jullie bekende krokodillen van de rivier de Nijl in Egypte, namelijk uit eieren; ze konden zowel in de lucht als in het water leven en zich ook voeden met waterplanten en planten op de stukken land, waar het er echter ook nog lang niet al te droog uitzag.
[13] In deze voortschrijdende ontwikkelingsperiode van de aarde, die op een bepaalde manier van belang was voor het vruchtdragende planten en dierenleven, kon het er namelijk evenmin aangenaam droog uitzien als bij de zich meer en meer ontvouwende knoppen van de boom; want als die er droog uitzien, dan ziet het er met de bloei en de daarop volgende vruchtzetting zeker niet al te best uit.'
«« 71 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.