[2] Toen wij zo een tijdlang de sterrenhemel hadden gadegeslagen, vroeg Marcus, de Romein: 'Heer en Meester, zijn dat op een paar planeten na enkel zonnen, waar op hun beurt de daarbij behorende planeten en manen en ook kometen omheen cirkelen?'
[3] Ik zei: 'Inderdaad, zoals Ik jullie op de Olijfberg al gezegd heb; toch zien jullie temidden van deze vele zonnen ook verscheidene centraalzonnen waar, zoals jullie reeds bekend is, de planetaire zonnen met al hun planeten in grote cirkels omheen bewegen, en ook zien jullie die grotere centraalzonnen weer, waaromheen zich hele zonnegebieden bewegen, en ook een paar van die centraalzonnen, waar hele zonnenallen zich in uiterst grote cirkels omheen bewegen. Maar het zou van weinig of helemaal geen nut voor jullie zijn, als Ik ze jullie nu ook met de vinger zou aanwijzen; wanneer jullie echter in je geest gewekt zullen zijn, zal de Geest van het meest innerlijke leven en alle waarheid jullie zeker in al het licht binnenleiden. En hoe dat mogelijk is en zal zijn, heb Ik jullie op de Olijfberg al enkele malen zelf aanschouwelijk laten ervaren. Hier kan Ik voor jullie alleen maar herhalen dat er in het huis van Mijn Vader heel vele en grote woningen zijn'
[4] Marcus zei nogmaals: 'Heer en Meester, ik dank U ook voor deze les! Maar nu zou ik van U toch ook heel duidelijk willen horen waar de zon zich nu bevindt! U hebt ons wel laten zien, en wel op een zeer wonderbaarlijk doelmatige wijze, dat alle hemellichamen de vorm van een ronde bol hebben, en deze aarde dus ook; maar in mijn jonge jaren was ik aan het werk in het uiterste zuidwesten van Spanje en daar zag ik het begin van een ontzettend grote zee die zich ver uitstrekte. Met verscheidene metgezellen beklom ik daar één van de hoogste bergen aan de kust om te zien of deze zee misschien, net als de Middellandse Zee, toch nog ergens zou eindigen. Maar daar vergiste ik mij geweldig in; want van enig einde was er in de verste verte geen spoor te ontdekken! Waarheen we onze scherpe ogen ook maar naar het westen richtten, we ontdekten niets anders dan water en nog eens water.
[5] Vanaf de genoemde berg zag ik de zon dan ook helemaal in de zee zakken. Dat bevestigde voor mij ook het volgende: toen de zon volledig in het water wegzakte, verbleekten haar vuur en licht ook zo volkomen dat er, nadat ze volledig was ondergegaan, geen spoor van avondschemering meer waar te nemen viel, en uit het genoemde verschijnsel concludeerden wij dat de zon, de maan en alle sterren in het verre westen gewoon letterlijk in de zee zakken en na 12, soms 14 en soms -midden in de zomer -ook wel na 9 uur ergens in het zeer verre oosten weer uit de zee opstijgen.
[6] Dat dat in de grote werkelijkheid vast heel anders is, weet ik nu wel; maar het verschijnsel dat de zon, als ze ogenschijnlijk in de grote zee ondergaat, geen spoor van avondschemering achterlaat -in het bijzonder op heel heldere en wolkeloze avonden -dat is toch echt wel een beetje merkwaardig. - Hoe moet ik dat verklaren?'
[7] Ik zei: 'Nou, nou, Mijn beste vriend Marcus, kijk: over ongeveer duizend jaar zullen zelfs de kinderen van dergelijke verschijnselen, die jullie nu nog heel wonderbaarlijk voorkomen, geheel juiste voorstellingen hebben!
[8] Kijk, jouw grote wereldzee heeft ook zijn begrenzing in het verre westen, net als iedere andere zee; en daar is nog een enorm groot continent, dat door het latere nageslacht vanuit Europa in westelijke richting ontdekt zal worden. Vanuit de noordoostelijke uitlopers van Azië is het echter al bijna meer dan duizend jaar geleden ontdekt en is sinds die tijd bewoond door verschillende volkeren uit Azië, waaronder zelfs ook de oude Foeniciërs, Trojanen en Grieken.
[9] Vanuit Europa naar het westen zal het echter pas ontdekt kunnen worden wanneer hun schepen van een betere kwaliteit zullen zijn dan die jullie schepen tegenwoordig hebben.
[10] Maar dat de zon van Spanje uit gezien in het verre westen ondergaat zonder een schemering achter te laten, vooral op heldere avonden zonder nevel, daarvan ligt de oorzaak vooral in de grote en wijd uitgestrekte luchtmassa, waar uiteindelijk het licht van de zon ook net zo moeilijk doorheen dringt als het doordringt tot op de diepe bodem van de zee. Waar deze ondiep is, zul je nog voldoende licht op de zeebodem kunnen zien, omdat het licht slechts te maken heeft met een watermassa die heel ondiep is; maar waar de zee eenmaal zo'n 20 tot 100 manslengten diep is, zul je geen door de zon verlichte grond meer kunnen waarnemen. Kijk, dat is dus een reden waarom de zon in het verre westen van de zee dikwijls zonder schemering ondergaat!
[11] De tweede reden is echter dat er dikwijls totaal geen damp aanwezig is; want als de lichtstralen van de zon vrijwel helemaal niets tegenkomen wat dicht genoeg is om op te kunnen vallen en vandaar gebroken weer verder geprojecteerd te kunnen worden, dan kun je ze niet waarnemen, hoewel ze er toch wel zijn. Iets dergelijks kun je ontdekken bij de maan, net als bij de andere planeten.
[12] Kijk, de maan en ook de andere planeten zijn op zichzelf net zulke donkere lichamen als de aarde! Het licht van de zon, een rond lichaam, straalt naar alle mogelijke richtingen; maar het manifesteert zich alleen maar als weerspiegeld en zichtbaar aanwezig, waar het op een voorwerp valt waarvandaan het terugkaatst en door jullie ogen waargenomen wordt.
[13] Wanneer Ik nu een groot voorwerp ergens op ongeveer de afstand van de maan tot deze aarde zou plaatsen, zou je direct zien dat de zon niet in de zee van deze kleine aarde is ondergegaan, maar zich nu net als overdag vrij in de lucht bevindt en alle planeten die om haar heen cirkelen haar licht geeft alsook haar warmte. Wat nu op deze aarde, zoals ook op de andere aarden, die jullie planeten noemen, de dag en de nacht veroorzaakt, heb Ik jullie al meer dan voldoende getoond, daarom kun je je opvatting vanuit een werelds standpunt nu wel helemaal laten varen.'
[14] Marcus zei: 'Ik dank U, o Heer en Meester, ook voor deze les! Weliswaar is die niet zo verheven als andere lessen die wij al uit Uw heilige mond ontvangen hebben, maar ik beschouw hem als ook heel belangrijk en verheven voor ons Romeinen, die qua wereldbeschouwing nog heel verkeerde ideeën hebben. Want wanneer de mens verkeerde ideeën heeft over een of andere kwestie, ook al heeft die slechts betrekking op deze wereld, dan kan het niet anders dan dat hij ook in andere, geestelijke dingen tot allerlei misvattingen komt; want de ene vergissing leidt tot de andere, net zo lang tot de hele mens vol vergissingen en dwaasheden raakt. Maar als het bij iemand, dikwijls gaat het om iets kleins, licht begint te worden, dan breidt dat licht zich langzamerhand uit naar grotere en belangrijker dingen, en zo komt de mens tot ware wijsheid. Daarom zij U, o Heer, ook dank voor zulke lessen, die voor ons Romeinen van buitengewoon groot nut zijn!'
«« 94 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.