[2] Ik zei: 'O absoluut niet; maar kijk eens naar deze oudste leerlingen van Mij; zij hebben thuis ook vrouwen kinderen en geen van hen vraagt Mij zoiets als jij nu! Maar Ik zeg nu tegen jou, en ook tegen jullie allemaal: wie op de wereld ook nog maar iets meer liefheeft dan Mij, is Mij niet waard, en wie eenmaal zijn hand aan de ploeg legt en achterom kijkt, dat wil zeggen naar datgene wat van de wereld is, die is nog niet geschikt voor het rijk Gods. Denk jij dan dat je vrouwen kinderen beter verzorgd zijn als jij hen deze nacht nog zou zien en spreken? -Dat is nu zo Mijn mening; overigens staat het je volkomen vrij om te doen zoals jou goeddunkt.'
[3] Toen de Farizeeër dat van Mij gehoord had, had hij ook geen zin meer om nu op de late avond zijn vrouwen kinderen te bezoeken, en hij bleef heel rustig aan tafel zitten.
[4] Nu echter vroeg een ander uit de groep joodse Grieken, die ook een Farizeeër was: 'Heer en Meester, U weet al sinds eeuwigheid in Uw geest wat U morgen allemaal gaat doen en ondernemen! Af en toe hebt U ons dat ongevraagd laten weten; daarom kan het nu toch ook niet zo heel verkeerd zijn als ik U vraag wat U morgen allemaal gaat ondernemen.'
[5] Ik zei: 'Als het voor jou en de anderen nodig en nuttig zou zijn, zou Ik jullie ook wel zeggen wat Ik morgen allemaal ga ondernemen; maar omdat dat niet zo is, zeg Ik het jullie ook niet.
[6] Het is nu eenmaal niet goed voor de mens als hij van tevoren teveel weet van wat er in de toekomst als vaststaand zal gebeuren; want dat zou de mensen ofwel tot vertwijfeling brengen of hen uiteindelijk heel lui en passief maken.
[7] Op deze aarde, waar de kinderen van God opgevoed worden, is het ook onmogelijk om de toekomst met even grote zekerheid te voorspellen als op een willekeurige andere planeet het geval kan zijn; want vanwege de volledige wilsvrijheid van de mensen op deze aarde is in de allereerste plaats bepalend wat de mensen zelf willen en hoe ze volgens hun kennis en wil handelen.
[8] Wanneer Ik nu zou zeggen: 'Jij kunt nu weten, willen en handelen zoals je wilt, maar er zal met volledige zekerheid toch alleen maar gebeuren wat Ik wil en tegen jou zeg!', ja, wanneer het zo zou zijn, dan zou Ik echt volkomen zinloos vanuit de hemelen naar jullie mensen afgedaald zijn, en heel Mijn leer die Ik aan jullie geef zou nutteloos zijn!
[9] Ja, Ik zeg nog sterker: wanneer in zedelijk en staatkundig opzicht alleen maar zou gebeuren wat Ik jullie verkondig, en welonveranderlijk, dan zouden jullie mensen geen hogere bestemming hebben dan de dieren; en waarvoor zouden jullie dan je inzicht, je verstand en je liefde hebben, en van daaruit je volmaakt vrije wil? Ik kan jullie van tevoren alleen maar in zoverre als geheel vaststaand zeggen dat jullie dit of dat zal overkomen, wanneer jullie zus of zo willen en handelen; maar wanneer Ik ooit van tevoren een volk of alleen maar een mens als geheel vaststaand zou laten weten, dat dit of dat vast en zeker zou gebeuren, dan zouden jullie er niet toe bestemd zijn om kinderen van God te worden en zou Ik in Mijn geest jullie Vader niet zijn.
[10] Kijk maar bij alle profeten, die toekomstige dingen voorspeld hebben, of er ooit één iets als een onafwendbaar komend feit voorspeld heeft! leder van hen heeft zijn voorspelling steeds alleen maar geformuleerd onder bepaalde voorwaarden, die altijd betrekking hadden op het beter of slechter worden van de mensen. Alleen Mijn vleeswording is de mensen tot hun heil als geheel vaststaand voorspeld, onafhankelijk van hun wil of handelen, daarom is dat ook louter Mijn werk; maar hoewel het dat is, laat Ik toch iedereen die dat maar wil deelnemen aan dit uiterst grote werk van Mij .
[11] Jona moest, door Mijn geest gedreven, naar de Ninevieten gaan om hun ondergang aan te kondigen, als ze in hun slechtheid zouden volharden. Hij deed dat niet graag, omdat hij als profeet wel wist dat Mijn vooraankondigingen steeds op voorwaarden gebaseerd zijn. Maar het volk van Nineve beterde zijn leven en de feitelijke uitvoering van Mijn dreigement bleef natuurlijk uit, wat zelfs Jona ergerde.
[12] Zo ging het ook met de profeet Jeremia, een zoon van Chilkia, uit het priestergeslacht van Anatot in het land Benjamin, die Ik geroepen had ten tijde van Josia, de zoon van Amon, in zijn dertiende regeringsjaar als koning van Juda, en eveneens ten tijde van koning Jojakim, een zoon van Josia, en tot aan het einde van het elfde jaar van Sedekia, ook een zoon van Josia, koning van Juda, en tot de gevangenneming van Jeruzalem in de vijfde maand. Ja, de voorspelling van deze profeet is dikwijls in vervulling gegaan, en de gevangenschap vond plaats; maar niet vanwege het feit dat Ik het de toenmalige joden, die Mij helemaal vergeten waren, van tevoren door de genoemde profeet had laten aankondigen, maar omdat de joden hun leven niet beterden, de profeet enkel uitlachten en uitscholden en tenslotte zelfs vervolgden, zodat hij zelf onwillig werd en alles wat hij geschreven had vernietigde en Ik hem vervolgens zei dat hij alles weer opnieuw op moest schrijven en hem dat ook liet doen.
[13] De joden waren er dus zelfde schuld van, dat voor het grootste deel helaas datgene aan hen voltrokken werd wat hun aangekondigd werd. Maar voor vele joden die hun leven werkelijk gebeterd hadden ging het boze deel van de voorspelling van Jeremia niet in vervulling, maar alleen het goede.
[14] En zo is het vanzelf begrijpelijk dat alles wat Ik jullie voorspeld heb en nog zal voorspellen noodzakelijkerwijs in twee delen uiteenvalt: ofwel de erge dingen gebeuren, ofwel de goede; evenzo wordt ook de tijd nooit als vaststaand aangegeven, maar die richt zich altijd helemaal naar de wil en het handelen van de mensen! Want hoe zou Ik tegen een volk, hoe ontaard ook, kunnen zeggen: 'Omdat jullie zo slecht zijn geworden en geen acht geslagen hebben op Mijn ernstige vermaningen, moeten jullie over zeven dagen, gerekend vanaf vandaag, van de aarde verdelgd worden met bliksem en donder en pek en zwavel uit de hemel! ' -maar als het volk dat zeer ter harte zou nemen, boete zou doen in zak en as en zich naar Mij zou keren?! Zal Ik onder dergelijke omstandigheden ook nog op de zevende dag Mijn dreigement ten uitvoer brengen, omdat Ik dat Zelf verkondigd heb? O nee -Ik zal Mij over dat tot inkeer gekomen volk ontfermen en het zegenen en niet tuchtigen!
[15] Jullie hebben de tekenen gezien en weten wat Ikzelf over de toekomst van Jeruzalem heb voorspeld, maar daarom heeft dat nog niet tot gevolg dat het ook als geheelonveranderlijk en vaststaand moet plaatsvinden, maar het zal allemaal afhangen van de wil en het handelen van de joden en tempeldienaren! ,
[16] Nu zei de Farizeeër: 'Maar Heer, U moet voor Uzelf toch met volledige zekerheid kunnen voorzien of de joden en tempeldienaren hun leven wel of niet zullen beteren, en op grond daarvan dan ook kunnen zeggen of het aangekondigde gericht niet of wel over hen zal komen!'
[17] Ik zei: 'Ja, zo denk jij als mens - maar Ik denk er heel anders over. Heb je dan nooit op sommige plaatsen in de Schrift gelezen dat er stond: 'En God had Zijn gelaat van dit volk afgewend'? Wat wil dat nu zeggen? Kijk, dat wil zoveel zeggen als: als Ik een volk één-, twee-, drie tot zevenmaal gewaarschuwd heb, let Ik niet meer op wat het wil en wat het vervolgens doet; kortom, dat volk of ook ieder mens kan dan voor zichzelf willen en doen wat hem belieft, en Ik neem nergens kennis van, tot het zijn leven ofwel volledig verbeterd heeft ofwel tot de maat van de zonden vol is. Zoals een volk of ook een mens dan wil en handelt, zo zal het hem ook vergaan! Want Ik heb het op aarde wel zo ingericht, dat op iedere handelwijze van de mensen vanzelf het zekere resultaat moet komen.
[18] En zo zal dan ook de dag van morgen komen, zonder dat Ik jullie nu hoef te voorspellen hoe die eruit zal zien. Ook al zullen zo nu en dan zuivere lichtgeesten de mensen iets voorspellen, dan zal het toch ook blijven bij wat Ik jullie nu gezegd heb, en waarvan jullie verstand moet erkennen dat dat alleen de enige waarheid kan zijn. Maar omdat we voor vandaag voldoende over allerhande dingen gesproken hebben, zullen we ons nu weer eens ter ruste begeven en onze ingewanden door de slaap sterken.'
[19] Daarop stonden allen op en begaven zich naar de plaatsen, waar rustplaatsen voor hen klaargemaakt waren. Ik bleef echter tot de morgen op Mijn ruststoel in de zaal.
«« 99 / 220 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.