De weg van de mensen naar het doel

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 103 / 214 »»
[1] Hierop bedankten allen Mij weer voor deze les.
[2] De waard zei: 'O Heer en Meester! Deze woorden van U hebben op mij een diepe, blijvende indruk gemaakt, die mijn innerlijk helder doorstraalt. 0, wat is daar een onmetelijke diepte van Uw liefde en wijsheid in gelegen! Over de wonderbaarlijke betrekkingen tussen God en de schepselen kan alleen de geest Gods zulke meer dan heldere en waardevolle opheldering geven aan de mensen, die ook Zijn schepselen zijn, en daaraan kunnen wij zien waarom God de mensen Zijn wil heeft geopenbaard en waarom zij die door hun handelen als het ware tot hun eigendom moeten maken!
[3] Wereld, o wereld, waar sta je nu met je zo hoog geprezen wijsheid! 0 Heer en Meester, zou het U niet mogelijk zijn om zo'n licht in het verstand van de mensen te leggen? Als allen dat bij zichzelf zouden inzien, zouden heel velen tenslotte ophouden te zondigen.'
[4] Ik zei: 'Jij meent het wel goed met de mensen, maar toch zou het volkomen vergeefse moeite zijn! Ik zou alleen maar de wil van de mens geweld aan hoeven doen -zijn wil die vrij moet zijn, omdat de mens anders geen mens zou zijn; maar als Ik dat zou doen zou de mens al gericht zijn en zou hij zich nooit kunnen verheffen tot een zelfstandige levensvrijheid.
[5] Door enkel het verstand van de mensen te verlichten zou de goede zaak echter nog minder gediend zijn dan wanneer ze van buitenaf onderricht worden door een medemens, die aan de hand van Mijn leer wijs en sterk is geworden. Maar als nu zoveel mensen niet in Mij geloven, terwijl Ik in hun bijzijn niet alleen onderricht geef maar ook tekenen doe die vóór Mij nog nooit iemand heeft gedaan, zullen ze hun eigen verstand, waarmee alleen ze geen tekenen zouden kunnen doen, nog minder vertrouwen; want hun hart en wil zouden niet zo gemakkelijk en snel als jij denkt in volledige harmonie komen met datgene waarvan ze inzien dat het waar en goed is. Want ook al ziet een mens met zijn verstand al het goede en ware heel duidelijk in, terwijl zijn hart nog vol allerlei wereldse dingen is, dan kost het hem nog heel veel harde strijd met zijn eigen wereld, voordat die uit het hart en de wil daarvan verwijderd wordt en de mens dan ook alleen maar liefheeft en wil, wat hij als waar en goed onderscheidt.
[6] Pas als de liefde, de wil en het van de waarheid vervulde verstand in het handelen één zijn geworden, is de mens ook de wedergeboorte van de geest uit God in zijn ziel binnengegaan en daarmee ook in de eerste graad van Gods macht in zichzelf en kan hij in die toestand ook al tekenen doen.
[7] Maar iemand, die dikwijls teveel vervuld is van de wereld, kan niet zo snel en gemakkelijk tot die toestand komen, en de reden daarvan heb Ik je al getoond; maar zonder het bereiken van die toestand blijft elke puur verstandelijke kennis voor de mens alleen maar wat alle andere kennis voor hem is; voor de vervolmaking van de innerlijke mens heeft die maar heel weinig waarde en is dikwijls eerder schadelijk dan nuttig. In het algemeen is het voor de mens beter als hij, geplaagd door allerlei bedenkingen en twijfels, de waarheid van het leven moet zoeken, dan wanneer hij die al in zijn verstand zou hebben als een zon die plotseling is opgegaan, terwijl hij in zijn liefde en in zijn wil nog lang niet de kracht bezit om ernaar te kunnen handelen. Daarom moeten bij de mens zijn hart en verstand steeds tegelijk geleidelijk ontwikkeld en sterker gemaakt worden, anders kan geen mens echt vooruitgaan in inzicht en het handelen daarnaar.
[8] Welk nut zouden twee mannelijk sterke armen, geschikt voor ieder werk, voor een mens hebben, als zijn voeten door jicht verlamd zouden zijn? En waar zou het goed voor zijn om aan één kar twee ossen zodanig in te spannen, dat de een naar voren en de andere naar achteren trekt? Bij twee sterke mannenarmen horen ook twee gezonde en sterke voeten, en voor een kar moeten de dieren vooraan ingespannen worden, anders kan en zal er geen voortgang zijn bij het werk en het voeren van de kar. Daarom is de manier waarop Ikzelf nu de mensen tot het werkzame licht des levens breng wel de beste, en jullie moeten het na Mij ook niet anders doen.
[9] Heb jij, Mijn vriend, dat nu even duidelijk begrepen als Mijn eerdere les, waarmee jij onmiddellijk het verstand van alle mensen verlicht wilde hebben?'
[10] De waard zei: 'O ja, Heer en Meester, hier blijkt weer het eeuwig ware grondbeginsel, volgens welk een goede en wijze vader de levensbehoeften van zijn kinderen beter kent dan zijn kinderen zelf, die in heel veel dingen nog volkomen onervaren zijn. Heb dank ook voor deze belangrijke les!'
«« 103 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.