De ware sabbatsheiliging

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 109 / 214 »»
[1] omdat Ik die zwakheid van hem wel kende, stelde Ik hem op de proef door samen met Mijn leerlingen tot zonsopgang te slapen, wat het sabbatsgeweten van de waard onrustig begon te maken.
[2] Nadat de zon helemaal opgegaan was, stond Ik samen met mijn leerlingen op van tafel en ging naar buiten, zoals Ik overal anders ook meestal deed.
[3] De waard kwam Mij echter direct achterna, begroette Mij en ook de leerlingen zeer eerbiedig en vroeg Mij: 'O Heer en Meester, wat moet er nu gebeuren? Het is sabbat vandaag! Het ochtendmaal is al vóór zonsopgang klaargemaakt. Wilt U het nu ook na zonsopgang tot U nemen, en moet ik ook de vier uit India overdag te eten geven?'
[4] Ik zei: 'Mijn beste vriend, anders ben je in alle opzichten een echt wijs man, maar wat het vieren van de sabbat betreft ben je nog net als de blinde Farizeeën, die zich naar de letter van de wet richten, maar de geest ervan nog nooit gekend hebben. Als je op de sabbat je schapen, ossen, koeien, kalveren, ezels en geiten voer geeft, net als op een werkdag -wat toch ook lichamelijke arbeid is -waarom moeten de mensen dan vasten? Zijn mensen in Gods ogen dan soms minder dan jouw huisdieren? Bovendien ben Ik vandaag evenals eeuwigheden geleden ook Heer over de sabbat alsook over iedere andere dag die, net als de sabbat, een dag des Heren is. Zou Ik dan op een sabbat niet net zo moeten doen als op iedere andere dag?
[5] Wie laat dan de zon opgaan, wie laat het gras groeien, wie de winden waaien en wie laat de wolken voorbij trekken? Wie stuwt het water in de bronnen, beken, rivieren en stromen, wie brengt de zee in beweging van het ene einde der aarde tot het andere? Wie stuwt jouw bloed in je aderen en jouw hart in je borst - let wel - ook op de sabbat?
[6] Als Ik op een sabbat ook maar een ogenblik zou rusten, zou de hele schepping dan niet te gronde gaan?
[7] Zie, werken van ware naastenliefde verrichten betekent bij Mij: God en de mensen werkelijk dienen, -wat zeker een hogere waarde heeft dan de sabbat met traagheid te vieren! Verricht daarom ook op de sabbat goede werken, dan zul je de sabbat daarmee vieren op de manier die Mij de Heer, het meest welgevallig is!
[8] En nu gaan we weer naar de eetzaal om het ochtendmaal tot ons te nemen, en de vier Indo-joden, die overmorgen pas hun sabbat hebben, moeten hetzelfde doen!'
[9] Toen de waard deze woorden van Mij had gehoord, zag hij onmiddellijk de grote dwaasheid in van het uiterlijke vieren van de sabbat en liet het ochtendmaal op tafel zetten; en wij gingen naar de eetzaal, gingen aan tafel zitten en namen het ochtendmaal heel welgemoed tot ons.
[10] Nu kwamen ook de vier Indo-joden, en Ik zei tegen hen dat ze aan onze tafel plaats moesten nemen om samen met ons het ochtendmaal te gebruiken, wat ze ook direct met grote blijdschap deden; want ze wisten niet dat in Galilea, evenals in het hele Joodse land, de sabbat vandaag werd gevierd.
[11] Toen wij het ochtendmaal tot ons hadden genomen, kwam de sabbatroeper door de straten van het stadje Kana, die de mensen, groot en klein, jong en oud, opriep naar de synagoge te gaan. Nu schrokken de vier, omdat ze nu hoorden dat het vandaag de ware, aloude Joodse sabbat was en zij na zonsopgang een ochtendmaal tot zich hadden genomen.
[12] Maar Ik zei: 'Ik ben de Heer, ook van de sabbat! Als Ik jullie dat niet als zonde aanreken, waarom zouden jullie dan je geweten belasten?'
[13] De man zei: 'Wij danken U, o Heer, voor Uw woord van genade, dat onze harten geweldig troost; want als wij nu tegenover U gezondigd zouden hebben, zou U ons dat zeker hebben gezegd en ons terecht hebben gewezen. Maar hoe kan nu in Uw ogen geen zonde zijn wat volgens de wet van Mozes een zonde werd genoemd? Waarom heeft Mozes dan toch zulke wetten als van Godswege aan het volk gegeven?'
[14] Ik zei: 'Jij bent op zich werkelijk een wijs man en goed thuis in de Schrift van Mozes, de letter ken je wel, en het woord is je niet vreemd; maar de ware, alles levend makende geest, die in het woord verborgen is, is je nog vreemd, zoals die reeds lang voor de Babylonische gevangenschap alle Joden vreemd is geworden. Daarom houd jij je nog aan de dode schors; maar het wezen en de werkzaamheid van het levende merg in het inwendige van de boom is jou vreemd. Als je de oude schors van een boom beschadigt, zal dat het leven van de boom geen enkele merkbare schade toebrengen; maar als je het merg van een boom beschadigt, zal dat een zonde tegen het leven van de boom zijn, omdat de boom daarna zal verdorren en derhalve zal sterven.
[15] Kijk, de Israëlieten zijn in Egypte onder de farao's traag en vraatzuchtig geworden als de dieren; ze zijn de God van Abraham, Isaak en Jacob bijna helemaal gaan vergeten en hadden veel op met de afgoden van de Egyptenaren; nog maar weinigen bleven de ene, ware God trouw, en zij baden God of Hij Zijn volk uit de harde slavernij en gewetenloze tirannie van de Egyptenaren wilde redden. En God deed dat door Mozes, zoals je wel weet.
[16] Mozes had echter gedurende veertig jaar in de woestijn met de dagelijks zichtbare hulp van Jehova de handen vol om het ontaarde volk door wijze leringen, en ook door passende wetten tot die staat te verheffen, waarin een mens zich volgens Gods orde moet bevinden. Daar waren voor een ontaard volk ook nog wetten voor nodig, die de mens voorschreven wanneer, wat, hoeveel en hoe vaak hij op een dag moest eten en drinken, en hoe hij zich moest kleden en zijn lichaam moest reinigen.
[17] Ook werd door Mozes aan het sterk tot traagheid neigende volk, dat geen enkele dag iets wilde doen, alleen de zevende dag gegeven om te vieren en te rusten, en op die dag werd het door de leiders onderwezen over God, Zijn orde, Zijn wil en Zijn leiding, en werd het zeer ernstig gewaarschuwd voor weerspannigheid tegen de wetten.
[18] Maar als een mens zich Gods orde eigen heeft gemaakt en uit eigen vrije wil actief is geworden in alles wat goed, waar en juist is, kan het voor hem toch geen zonde zijn als hij als volkomen gezond mens geen geneesmiddelen meer gebruikt, die een zieke wel moet gebruiken. Daarom zul ookjij, die een godvrezend en rechtvaardig man bent, niet tegen het vieren van de sabbat zondigen wanneer je, altijd met mate, ook na zonsopgang, in het middaguur en ook, als je honger hebt, voor zonsondergang spijs en drank tot je neemt en je naaste goed doet als op een werkdag. Doe jij ook zoals Ik doe, dan zul je het goede doen en leven!
[19] Wat wint de sabbatsviering erbij als de Joden zich dikwijls al drie uur voor zonsopgang overmatig volvreten en volzuipen, en wel zodanig dat ze de hele sabbat nauwelijks kunnen gaan of staan en na zonsondergang weer beginnen te brassen en te zwelgen tot middernacht, zodat ze daarna ook de volgende werkdag tot geen enkel werk in staat zijn? Weet, dat zo'n sabbatsviering in Mijn ogen een gruwel is; maar als je de sabbat houdt op de manier die Ik je nu getoond heb, is dat Mijn wil en Mij dus zeker welgevallig. Denk daarom altijd bij jezelf: de letter van de wet doodt; alleen de innerlijke geest van liefde en waarheid maakt vrij.'
[20] Toen de man dat van Mij had gehoord, bedankte hij en de drie anderen Mij voor deze les, en allen werden blij gestemd.
[21] Daarop vroeg de waard Mij, of hij met de zijnen naar de synagoge moest gaan of dat hij ook thuis kon blijven.
[22] Ik zei: 'Wie is er meer, Ik of de synagoge? Laatje personeel erheen gaan en stuur de rabbi een offer, dat hem veelliever is dan jouw aanwezigheid, maar blijf jij thuis; want er zal al gauw een karavaan uit Perzië hier aankomen en je veel werk bezorgen!'
[23] De waard zei: 'O Heer en Meester, die komt mij vandaag, nu het een nieuwemaanssabbat is, erg ongelegen; want wij herbergiers hebben een strenge wet die ons verbiedt om op zo'n sabbat een Jood, laat staan een vreemdeling in onze herbergen op te nemen!'
[24] Ik zei: 'Goed doen op een sabbat is in Mijn ogen goed, zoals Ik tegen jou en zojuist ook tegen de mensen uit India heb gezegd, maar als je onnodige angst hebt voor de overste van de synagoge, stuur dan door middel van je opperdienaar een dispensatieoffer naar de overste, dan zal hij jou die toestemming graag geven!'
[25] Dat deed de waard, en de opperdienaar bracht hem onmiddellijk een bewijs van ontheffing, geldig voor drie sabbatten, en de waard was daar heel blij om, want de karavaan leverde hem een honderdvoudige winst op van wat het bewijs hem had gekost.
[26] Daarop vroeg de waard aan Mij: 'Heer en Meester! Is het eigenlijk wel juist van de overste van de synagoge om mij tegen betaling van een offer voor ontheffing van het schenden van de sabbat - wat voor hem als een meer dan grote en strafbare zonde geldt - toe te staan die zonde met mijn hele gezin te begaan, en wel zonder enige bezorgdheid, alsof ik daarvoor nooit enige straf te vrezen heb?'
[27] Ik zei: 'Vriend, als de overste het schenden van de sabbat volgens zijn geweten en vanuit zijn geloof werkelijk als een zonde beschouwt, komt de zonde voor zijn rekening, aangezien hij die voor geld door anderen laat begaan; maar als hij geen geloof heeft en tegenover het volk toch doet alsof hij vast en zonder twijfel gelooft wat hij volgens de Schrift voor de schijn als een uiterst strafbare zonde zegt te beschouwen en daar scherpe strafpreken over houdt, dan is hij door zijn voor geld gegeven toestemming om een zonde te begaan niet alleen een even frequente sabbatsschender als de velen aan wie hij voor geld toestemming heeft gegeven de sabbat te schenden, maar hij begaat daardoor de nog veel grotere zonde van leugen, huichelarij en inhaligheid, omdat hij zijn geloof ter wille van zijn hebzucht heeft opgegeven.
[28] Maar wie, zoals jij nu, toestemming heeft gekregen om de sabbat zogenaamd te ontheiligen, kan des te geruster op de sabbat goede werken verrichten, omdat het Mijn wil is om op die manier de sabbat te vieren!'
[29] Toen de waard dat van Mij had gehoord, zei hij onmiddellijk tegen zijn personeel dat ze alles in orde moesten brengen wat nodig is om een grote karavaan te bedienen.
[30] En iedereen ging aan het werk, en des te ijveriger omdat de voorhoede van de karavaan reeds voor de herberg arriveerde.
«« 109 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.