De Heer geneest de Griek die een zieke maag heeft

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 11 / 214 »»
[1] Ik zei:'Vriend, je vraagt nu iets heel uitzonderlijks van Mij! Jouw verstand zit veel te vol met wereldse en derhalve materiële dingen; hoe zal het dan geestelijke dingen kunnen begrijpen? Wij echte, oude en ware Joden hebben ons verstand echter gevuld met geestelijke dingen; daarom zijn die voor ons ook aantoonbaar en kunnen wij ze zonder veel moeite begrijpen.
[2] Er bestaat wel een overeenkomstig verband tussen wat van de geest en wat van de materie is. Als jij thuis zou zijn in die wetenschap, zou het gemakkelijk zijn om jou aan te tonen dat alleen wij oude en zuivere Joden de volle waarheid bezitten, maar dat alle heidenen ondanks al hun wereldse wijsheid toch valse en onware leerstellingen aanhangen; maar die innerlijke wetenschap is jullie vreemd, en langs een andere weg kan jullie moeilijk aangetoond worden dat wij Joden als enigen de volle waarheid bezitten.
[3] David heeft de ene, ware God alleen daarom bezongen omdat hij niet alleen in Hem heeft geloofd, maar Hem ook gezien en voortdurend met Hem gesproken heeft. En onze zanger, die zelf een zuivere Jood is, heeft helemaal gelijk dat hij door zijn harpspel en zijn gezang alleen Hem de eer geeft, aan Wie sinds eeuwigheid als enige de eer toekomt! Daarom moet hij ook voor de heidenen, die David al naar de oude waarheid heeft teruggeroepen, alleen de psalmen van David zingen, zodat hun harten zachter worden en meer open gaan staan om de ene, eeuwig ware God te herkennen en te aanbidden; en die God is voor een waarachtig mens niet zo verborgen en ontoegankelijk als jullie goden, die alleen maar verzonnen en naderhand door mensenhanden uit dode materie zijn gemaakt, dat voor jullie zijn. Dat het inderdaad zo is, kunnen wij je bijna allemaal ook praktisch bewijzen, hoewel je daardoor niet dichter bij de innerlijke, geestelijke en dus alleen in zichzelf levende waarheid zult staan dan nu.'
[4] De Griek zei: 'Vriend, geef mij een praktisch bewijs, dan zal ik met al mijn metgezellen in de God van de Joden geloven en ook de geboden houden die Hij, naar men zegt, gegeven heeft, en bovendien nog vele duizenden tot mijn geloof bekeren!'
[5] Ik zei: 'Goed dan! Ik als een ware Jood der Joden, die de ene, enig ware God en Heer van hemel en aarde goed ken en ook weet dat Hij bestaat en hoe Hij is, kan jou zo'n bewijs onmiddellijk geven. Jij hebt nog last van je maag, en daarom durf je ook bijna niets te eten ofte drinken, hoewel je voelt dat je nu flink honger en dorst begint te krijgen. Hoeveel heb je op advies van de priesters al niet aan je afgoden geofferd, en hoeveel geneesmiddelen heb je al niet geslikt! Heeft dat alles jouw kwaal ook maar in het minst verzacht? Je zegt: 'Nee, allerminst!' Maar Ik wil jou, door de ene, enig ware God van de Joden innerlijk aan te roepen, in één ogenblik zodanig helpen, dat je nooit meer iets van een maagkwaal zult merken!'
[6] De Griek zei: 'O vriend, als je dat zonder geneesmiddel kunt, geloof ik niet alleen in jullie God en zal ik Hem ook direct samen met mijn metgezellen alle eer bewijzen, maar dan wil ik je ook de helft van mijn niet geringe vermogen schenken!'
[7] Ik zei: Vriend, dat heb Ik niet nodig; want Mijn enig ware en almachtige God geeft Mij en ons allemaal altijd wat wij nodig hebben. En dus hebben wij niet zoals jullie heidenen aardse schatten nodig; want de schatten van Gods geest in ons staan eindeloos veel hoger dan wat de hele aarde en de hele zichtbare hemel waard is, waarvan jij je direct zult overtuigen. Kijk, nu roep Ik in Mijzelf in stilte God de Heer aan, opdat Hij jou geneest en je maag sterkt -en zeg Mij nu of je maag al beter is!'
[8] Nu stond de Griek buitengewoon verbaasd en zei: 'Ja, nu geloof ik zonder enige twijfel dat alleen jullie God de enig ware is! Want toen jij, vriend, de woorden tot jullie God nog maar nauwelijks had uitgesproken, voelde mijn maag plotseling heel goed, zelfs beter dan ik mij in mijn gezondste jonge jaren ooit gevoeld heb, en dit welbevinden voel ik nog steeds en ik heb nu pas echte honger en echte dorst. Uw enig ware God zij vanaf nu tot aan het einde van mijn leven al mijn dank, alle eer en al mijn diepste hoogachting en overgave aan Zijn heilige, oppermachtige wil! O, moge Hij ons heidenen verlichten zoals Hij jullie heeft verlicht, opdat wij Hem steeds grondiger kunnen leren kennen en Hem alleen de juiste, Hem welgevallige eer geven!
[9] En jij, voortreffelijke psalmenzanger, blijf jij maar bij je goede, ware kunst en bezing altijd en overal de eer van de enig ware en echt almachtige God; want alleen Hem komt alle eer toe, niet alleen van ons mensen, maar zoals de psalm zegt ook van al het geschapene, dat Zijn werk is. Want nu zie ik wel in dat alleen Hij alles, de hemel en de aarde, de zon, de maan en alle talloze sterren heeft geschapen. Hoe? Daar zal ik nooit naar vragen; want het is voldoende dat ik nu weet dat Hij helemaal alleen de oergrond van alle dingen is, en dat alleen Zijn wil de eigenlijke stof van ieder bestaan is. In dat geloof wil en zal ik voortaan leven, handelen, denken en tenslotte ook sterven.
[10] Maar jou, dierbare, van Gods geest vervulde vriend, dank ik ook, omdat jij mij in deze zo belangrijke levenskwestie zo getrouwen naar waarheid hebt onderwezen, waardoor ik bijna nog meer geholpen ben dan door het genezen van mijn maag die er zo slecht aan toe was. Maar omdat ik nu echt trek heb in spijs en drank, zal ik nu weer aan onze tafel gaan zitten en mijn lichaam met mate verkwikken en sterken!'
[11] Ik zei: 'Doe dat zonder enige vrees en bid God vóór het eten of hij voor jou en alle mensen de spijzen en de drank wil zegenen; dan zal Hij zo'n bede altijd verhoren, en ieder voor mensen bedoeld voedsel zal heel bevorderlijk voor je zijn en je lichaam waarlijk voeden en sterken! Zo zij het en blijve het!'
[12] Na deze woorden van Mij begaf de Griek zich zeer dankbaar weer naar zijn tafel, bad God om Zijn zegen en at en dronk vervolgens met een opgewekt gemoed, en had geen angst meer dat een of andere spijs en drank hem zou kunnen schaden. Wat die ene Griek nu echter deed, dat deden ook al zijn vele metgezellen en zij aten en dronken daarna met veel genoegen en vreugde verder; en ook spraken ze veel met elkaar over de waarheid met betrekking tot het bestaan van de God van de Joden, en zij bleven zich er maar over verwonderen dat de ware God van de Joden de mensen, die echt in Hem geloven, al hun vertrouwen op Hem stellen en Zijn geboden houden, zozeer met Zijn macht ondersteunt dat men tenslotte haast zou kunnen denken dat zijzelf goden waren.
[13] Na enkele van zulke gesprekken, gedurende welke wij de gebeurtenissen in Essea bespraken, stonden de nu volledig verzadigde Grieken op, dankten de ware God van de Joden voor Zijn zegen en baden Hem, of Hij altijd met die genade bij hen zou willen blijven en ook bij alle mensen die Hem daarom in geloof en vertrouwen zouden smeken.
«« 11 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.