[2] Maar de tolk zei: 'Vrienden, wie alles kan zoals deze wonderarts, heeft de schatten van deze wereld werkelijk niet nodig, aangezien hij in zijn goddelijke eigenschappen eindeloos veel edeler schatten bezit! Het is immers een bekende typische eigenschap van alle werkelijk grote en wijze mensen op aarde geweest, dat ze de vergankelijke goederen van deze wereld verachten. Het kan ons dus ook nu niet verwonderen, als deze man ook geen liefde voor de schatten van deze wereld heeft; ik zou die ook niet hebben als ik zijn volkomen goddelijke eigenschappen zou bezitten. Maar onze waard, die op zich altijd heel goed en billijk is en aan wie wij in eerste instantie te danken hebben dat wij de wonderarts hebben leren kennen, moet in plaats van die uiterst onzelfzuchtige arts door ons schadeloos gesteld worden!'
[3] Daar waren allen het mee eens en ze stelden voor de waard een bedrag vast van tien pond goud en honderd pond zilver, boven datgene wat de gewone verzorging kostte -namelijk twee zilverstukken per man, inclusief personeel en lastdieren.
[4] De karavaan bleef slechts tot na de middag en zette toen haar reis opgewekt en vervuld van de beste verwachtingen voort naar de plaatsen waar ze zaken moesten doen.
[5] Ik zei tegen de waard: 'Ik ben nu een hele tijd bij je gebleven, en die tijd was vruchtbaar voor Mij en ook voor jou. Je zult in Mijn plaats door de Perzen goed bedacht worden; denk dan echter ook in Mijn naam aan degenen die werkelijk arm zijn, zoals je dat ook zonder buitengewone aardse middelen steeds hebt gedaan, dan zal Mijn zegen niet van je wijken!
[6] Als de plaatselijke priesters jou vanavond echter zullen vragen wat voor mensen je geherbergd hebt, mag je Mijn naam wel noemen; en als je gevraagd wordt wat Ik gezegd en gedaan heb, zeg dan tegen hen: 'Niets dan goeds!' Als ze je nog meer vragen zullen stellen, ga daar dan niet op in; want dit overspelige geslacht verdient het niet deel te hebben aan het rijk Gods! Houd dat voor jezelf, voor je huis en voor de armen van geest; aan hen kun je bij een goede gelegenheid het evangelie verkondigen dat Ik je heb toevertrouwd, dan zul je op die manier in Mijn naam op volmaakte wijze de hongerigen voeden, de dorstigen laven, de naakten kleden en de gevangenen verlossen, waarvoor je later in het andere leven in Mijn rijk een groot loon zult krijgen.
[7] Maar Ik zal met Mijn leerlingen nu onmiddellijk vertrekken; laat dus geen middagmaal voor ons klaarmaken! Vertel de Perzen niet direct dat Ik vertrokken ben, maar als ze bij jou naar Mij zullen informeren, zeg hun dan dat Ik elders naar zieke mensen ben gegaan! Waarheen, dat kunje hun niet vertellen, omdat Ik het jou ook niet vertel, omdat Ik daar Mijn redenen voor heb. Doe wat Ik je nu heb gezegd! In de geest zal Ik zegenrijk werkzaam bij jou blijven alsook bij iedereen die volgens Mijn leer handelt, in Mij gelooft en de Vader in Mij boven alles liefheeft.'
[8] Toen Ik dat tegen de waard had gezegd, wilde hij zijn hele gezin bij elkaar roepen om van Mij de zegen te ontvangen en Mij te bedanken voor de genezing.
[9] Maar dat stond Ik niet toe en zei: 'Zoals eenmaal in Abraham het hele Israƫlitische volk gezegend werd, zo is ook jouw gezin door jou gezegend laat dus achterwege wat nu alleen maar onnodig opzien zou baren! .
[10] Toen de waard dat van Mij had gehoord, was hij volkomen tevreden, bedankte Mij nogmaals voor alles, en Ik gaf de leerlingen het teken om te vertrekken.
[11] Wij begaven ons onmiddellijk door een achterdeur -om geen opzien te baren - geheel in stilte naar buiten en reisden snel voort over een voetpad in de richting van Kis.
«« 113 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.