De Heer roept de drie aartsengelen Michaël, Gabriël en Rafaël

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 119 / 214 »»
[1] Vroeg in de ochtend, die heel zuiver was, stonden wij op van de goede ruststoelen en begaven ons naar buiten, en wel naar de nabijgelegen oever van het meer. Kisjonah, Philopold en ook de vier Indo-joden waren bij ons. Maria bleef nog in huis om te rusten en kwam pas tegen de volledige zonsopgang naar ons toe, vergezeld door Joël.
[2] Bij deze gelegenheid zei Ik: ' Aangezien Ik deze keer* (* 'Deze keer' dient hier opgevat te worden als: 'tijdens dit aardse leven van Mij als mens') deze plaats niet meer zo lichamelijk als nu zal betreden, zullen jullie met jullie ogen in vervulling zien gaan wat er van Mij geschreven staat: 'En jullie zullen engelen tussen hemel en aarde zien opstijgen en afdalen, en zij zullen Hem dienen!"
[3] Mijn leerlingen hadden zoiets al vaker gezien; maar hier liet Ik het vooral ter wille van de vier Indo-joden gebeuren.
[4] Eerst riep Ik in de geest Michaël, die als een heldere flits uit de zichtbare hemel naar de aarde afdaalde, zodat allen daar geweldig van schrokken. Michaël stond in al zijn majesteit voor Mij, sterker stralend dan de zon, en niemand behalve Ik kon zijn lichtglans verdragen.
[5] Ik zei tegen hem: 'Johannes, omhul je met een schaduw, zodat Mijn vrienden jou kunnen zien, herkennen en spreken!'
[6] Toen omhulde hij zich met een schaduwen stond hij volliefde en eerbied voor Mij en zei (Michaël): 'Kijk, broeders! Dit is het Lam dat de zonden der wereld van jullie wegneemt en voor jullie de weg naar het eeuwige leven bereidt! Geloof in Hem en heb Hem boven alles lief; want Hij is het oereeuwige begin en het oereeuwige einde, de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste -buiten Hem is er geen God!'
[7] Toen de engel deze woorden met een heel lieflijke stem had uitgesproken, boog hij diep voor Mij een prees Mijn naam hoog.
[8] Toen vielen ook alle anderen voor Mij neer en loofden en prezen Mij net als de engel.
[9] Ik beval hen allemaal op te staan en zei tegen hen: 'Blijf in jullie natuurlijkheid; want Ik ben nu een mens zoals jullie en ben door jullie geloof in Mij en door jullie liefde voor Mij in jullie, zoals jullie in Mij! Blijf daarom in jullie natuurlijkheid!'
[10] Toen stonden allen weer op, en Johannes liep naar zijn vroegere leerlingen en sprak met hen over dingen, die na Mij over de joden en over de mensen der aarde zouden komen vanwege hun ongeloof, en hij bleef de hele dag bij ons in de zichtbare menselijke gedaante van de voor allen goed herkenbare Johannes.
[11] Na hem riep Ik de aartsengel Gabriël. Deze kwam onmiddellijk net als Michaël - Johannes, maar omhulde zich direct met een schaduw, gaf Mij de eer en liep direct naar Maria en sprak met haar over zijn zending met haar, en zij raakte daarbij vervuld van deemoedig geluk en zaligheid. Daarna ging Gabriël, die in de gedaante en persoon van de voorvader Jared verschenen was, ook naar Mijn leerlingen en sprak met hen over de Adamitische oertijd en over de toenmalige openbaringen aan de kinderen van de hoogte en ook aan de kinderen van de wereld; en ook hij bleef tot de avond zichtbaar bij ons.
[12] Na hem riep Ik Rafaël. Ook hij verscheen direct op dezelfde manier als de eerste twee, omhulde zich met een schaduw, gaf Mij de eer en liep naar de vier Indo-joden toe in de gestalte en de persoon van Henoch, en sprak heel vriendelijk met hen over Mij, en dat hij degene was geweest die hen op Mijn bevel uit de Babylonische gevangenschap had bevrijd en hen naar het land had gebracht, dat behalve door Adam en Eva niet eerder door een mens bewoond was geweest.
[13] Het dochtertje was heel verbaasd over de gestalte van Rafaël en zei:'O, lieflijke boodschapper uit de lichtende hoogten Gods! jou heb ik in mijn heldere dromen al heel vaak gezien en ook gesproken; maar als ik daar met mijn ouders over wilde praten, wilden ze er geen geloof aan hechten en noemden mij een droomfantast. Maar nu zien ze jou zelf met hun ogen en zullen nu wel geloven dat ik in mijn dromen de volle, lichte waarheid heb gezien!'
[14] En de ouders loofden Mij, omdat Ik hun zo'n vrome dochter had gegeven.
[15] Deze gebeurtenis van de aankomst van de drie engelen duurde ongeveer een uur lang.
[16] Kisjonah, die bijna helemaal in de war was van vreugde, vroeg aan Mij: 'O Heer en Meester, hoeveel van zulke geesten wonen er eigenlijk wel niet in Uw hemelen?'
[17] Ik zei tegen hem: 'O Mijn beste vriend, het aantal van zulke geesten in Mijn rijk is eindeloos; want wat zou een eindig aantal zijn voor een eeuwige en in Zijn geest van liefde en wijsheid oneindige God?! Kijk op een heldere nacht naar de voor jou talloze sterren - je weet al wat ze zijn -; ook daarop worden mensen verwekt en geboren! Uit hen worden echter ook geesten opgewekt tot een eeuwig leven en eeuwige werkzaamheid. Als jijzelf als voleindigde geest in Mijn rijk zult zijn, zul je alles zelf zien en zal jouw zaligheid daarover nooit meer een einde nemen!
[18] Ik zeg je: geen oog heeft ooit gezien, geen oor gehoord en geen zintuig gevoeld wat er in de hemel wacht op diegenen die God boven alles liefhebben en zich aan Zijn geboden houden!
[19] Weliswaar is het leven van de mens van zijn geboorte tot aan het afvallen van zijn lichaam behept met heel veel noodlottige gebeurtenissen en allerlei soort leed; maar als hij volgens de bekende orde van God leeft en daardoor in zichzelf reeds op deze aarde het levensheldere bewustzijn ontvangt van wat hem in het andere, ware leven te wachten staat, zal hij al die nog zo bittere beproevingen, die hem alleen maar gezonden worden om de geest Gods in zijn ziel te wekken, met alle geduld en standvastigheid verdragen en daarbij heel blijmoedig zijn.
[20] Neem een voorbeeld aan Mijzelf! Ik weet wat voor leed Mij op deze aarde over korte tijd te wachten staat; maar Mijn overgrote liefde voor jullie mensen, ja, voor Mijn kinderen, verzacht het voor Mij. Laat menig leed en menig verdriet, dat jullie, Mijn kinderen in dit leven te verduren krijgen, ook verzacht worden door de liefde voor Degene die in Mij woont, dan zullen jullie daardoor ook net als Ik welgemoed en blijmoedig en opgewekt van geest kunnen zijn!
[21] Kijk, deze drie engelengeesten, die vandaag tot zonsondergang bij ons zullen blijven, hebben op deze aarde heel veel te verduren gehad; nu zijn ze echter meer dan gelukkig en zullen eeuwig niets meer te lijden krijgen. Het is echter hun grootste zaligheid als ze in Mijn naam de mensen op deze aarde een echte liefdesdienst kunnen bewijzen, hoewel ze daarnaast over talloze zonnen en aarden in de eindeloze ruimte te gebieden hebben.
[22] Betonen ook jullie dus reeds nu op deze aarde de mensen liefde ter wille van Mijn naam, dan zullen jullie daarvoor ook al vele zaligheden te genieten krijgen; want geven is veel zaliger dan nemen!'
[23] Toen Kisjonah dat uit Mijn mond had gehoord, bedankte hij Mij voor deze les en beloofde Mij vurig dat hij die woorden van Mij in al zijn daden boven alles ter harte zou nemen.
[24] Toen kwam er ook een dienaar uit het huis naar ons toe aan de oever van het meer, om ons te berichten dat het ochtendmaal klaar stond.
«« 119 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.