[2] Kijk maar eens naar een appel die aan de boom hangt, en sla maar eens gade hoe er dikwijls allerlei insecten aan de boven en onderkant overheen kruipen en hoe hij 's morgens aan alle kanten met vele duizenden kleine dauwdruppeltjes omgeven is! Wie houdt dat allemaal zodanig aan die appel vast, dat er geen diertje of dauwdruppeltje vanaf valt, tenzij de diertjes er zelf van wegvliegen en de druppeltjes overdag door de warme lucht verdampen?
[3] Of neem een appel en bestrooi hem met stof, dan zal het stof, dat voor jouw ogen uit louter sterk verkleinde vrije lichamen bestaat, van boven en van beneden eveneens door de appel worden vastgehouden en niet vanzelf van de appel afgaan! Als je de appel wilt eten, zul je hem eerst met enige moeite van het stof moeten reinigen.
[4] Kijk, die appel, die in verhouding een groter en steviger lichaam is, bezit een kracht in zichzelf, die de veel kleinere en lichtere lichamen zodanig aantrekt, dat die zich er niet van kunnen verwijderen -behalve wanneer ze er door een evenredige kracht van buitenaf vanaf gehaald worden.
[5] Maar wat is een appel als lichaam, vergeleken bij het grote lichaam van de aarde? Kijk, dat bezit ook zo'n kracht in zichzelf, dat het het water en ook alle andere vrije lichamen zodanig naar zich toe kan trekken en kan vasthouden, dat nog geen zonnestofje zich ervan kan verwijderen! Die kracht neemt toe met de grootte en de zwaarte van de lichamen en de werking daarvan reikt veel verder dan de oppervlakte van de aarde; zo wordt ook de maan nog zodanig door deze aarde vastgehouden, dat ze op aarde zou neervallen als dat niet verhinderd werd door haar middelpuntvliedende kracht, die haar om de aarde doet draaien.
[6] Begrijp goed wat ik jullie nu uitgelegd heb over de aarde; want wie God werkelijk wil kennen, moet Hem ook kennen in de uiterst wijze inrichting van Zijn werken.
[7] Wie echter bij de inrichting van Gods werken louter verkeerde, fundamenteel onjuiste en onware opvattingen en denkbeelden heeft, kan onmogelijk ooit een heldere, juiste en ware kennis van God verkrijgen; en wie God niet naar waarheid kent, kan Hem ook niet werkelijk liefhebben, eren en helemaal Zijn wil doen; dan wordt het duister in zijn ziel, die daardoor vervolgens aan de materie gaat hangen en zich daaraan vast gaat houden, omdat ze het innerlijke licht der waarheid kwijtgeraakt is. Het gebrek aan kennis van de werkelijke inrichting van Gods werken is dan ook altijd de oorzaak van afgoderij, van bijgeloof en heidendom geweest, en tenslotte van volslagen goddeloosheid, zoals die nu onder de meeste Joden, Farizeeën en onder de heidenen bestaat.
[8] Het arme volk wordt enerzijds met geweld en anderzijds door bedrog in allerlei blind bijgeloof gehouden en leeft en handelt volgens allerlei valse leren en instellingen, opdat de trage en zelf volkomen ongelovige machthebbers op kosten van het volk zich des te meer kunnen verlustigen en vetmesten.
[9] Maar God de Heer ziet dat wangedrag slechts een tijdlang aan en laat intussen toch steeds vermaningen naar de mensen uitgaan door speciaal daarvoor gewekte zieners en profeten; als het volk en zijn leiders zich daar niet aan storen, dan komt Hij met Zijn gericht en vaagt Hij de vuiligheid weg van de aarde. En dat gebeurt altijd, wanneer de diepste domheid zich volledig en vrijwel overal heeft verenigd met de zelfzuchtige slechtheid, die iedere naastenliefde met voeten treedt. Want zolang de domheid nog als enige heerst, is die door wijs onderricht nog gemakkelijk, zij het ook niet helemaal algemeen, tot licht om te vormen, en God heeft geduld met de pure domheid.
[10] Maar als de eerder genoemde volkomen slechtheid zich eenmaal aan het hoofd van de diepste domheid heeft geplaatst en zich met alle trots en geweld teweer stelt tegen het binnendringen van het eeuwige licht der waarheid en des levens, dan is het ook afgelopen met Gods geduld en komt Hij met Zijn gericht - en wee dan de afvallige!
[11] Leer God dus altijd overeenkomstig de volle waarheid kennen in Zijn werken, zoals ze zijn, en in de meer dan wijze inrichtingen ervan, dan zal er onder jullie geen domheid en nog minder de slechtheid daarvan vaste voet kunnen krijgen! Ik leg jullie nu dan ook de voor jullie zichtbare werken Gods uit, opdat jullie in alle opzichten het volle licht zullen hebben. Onthoud het en bewaar het getrouwen laat het schijnen voor jullie treurige broeders en zusters! Want als dit licht eenmaal weer minder zal worden onder de mensen, zal ook het aloude heidendom opnieuw en nog erger opstaan dan ooit tevoren. Onthouden jullie dat allemaal goed!'
[12] Hierop bedankten allen Rafaël voor zijn les; hij begaf zich weer naar zijn vroegere plaats en legde daar allerlei dingen en verschijnselen in, op en boven de aarde uit.
[13] De Samaritanen luisterden ook met grote aandacht naar zijn lessen en beleefden er grote vreugde aan, dat zij nu dingen gingen verstaan en begrijpen, die tevoren nog even onbegrijpelijk voor hen waren als de grondslag van hun eigen leven.
[14] Ook Maria luisterde heel aandachtig naar de lessen van Rafaël en was buitengewoon onder de indruk door de wijsheid ervan; Gabriël en Johannes Michaël verklaarden haar en de leerlingen alles nog dieper en geestelijker dan Rafaël bij zijn toehoorders deed en ook kon doen, omdat zij nog niet verlicht waren in de dingen van de geest.
[15] Toen Rafaël tegen de middag klaar was met zijn onderricht, kwamen Ik, Kisjonah en Philopold ook weer het huis binnen, en de zeven Farizeeën met hun dienaren, de vier Indo-joden en ook Mijn leerlingen jubelden Mij dank toe, omdat Ik toegelaten had dat zij door de drie engelen over zulke grote en belangrijke dingen onderricht werden.
«« 125 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.