[2] Ook Maria, die evenals Jozef een strenge Jodin was en veel op had met de tempel - hoewel in Mijn tijd niet meer zoveel als voorheen - verwonderde zich over de trouwe gezindheid van deze Joden en over de kracht van het geloof van de Samaritanen, en zei tenslotte: 'Als die de tempel zouden bewaken en leiden - wat helaas niet zo is - zou de oude ark weer vervuld zijn van de geest des Heren, tot heil van Jeruzalem en van alle Joden, en de engelen zouden de maagden in de tempel voeden met hemelse kost, zoals dat zo'n dertig jaar geleden nog gebeurde bij de vrome Simeon en de grijze Anna, die de maagden van de tempel moest verzorgen. Maar sinds de vrome Zacharias door de afgunst van de Farizeeën gewurgd werd toen hij de offers aan God kwam wijden met gebed en reukwerk, is de oude ark in verval geraakt en de geest des Heren verdwenen. Weliswaar heeft men een nieuwe ark vervaardigd, maar de geest des Heren keert daar nooit meer in terug; maar wel woont daar de geest van leugen, bedrog, afgunst,jaloezie en laster, hoogmoed en boosaardige heerszucht.
[3] Maar bij de Samaritanen, over wie door de tempel vele duizenden van de afschuwelijkste banvloeken zijn uitgesproken, woont de geest des Heren, zoals nu duidelijk gebleken is, en die zal hen niet verlaten zolang ze blijven zoals ze nu zijn. Ik heb zelf vroeger geen vrede met hen kunnen vinden, omdat ze zich van de tempel hebben losgemaakt; maar van nu af aan wil ik hen tot mijn vrienden rekenen, en hun Gerizim staat hoog boven de tempel van Salomo.'
[4] Allen prezen de woorden van Maria, en er kwam een Samaritaan naar ons toe die zei: 'Luister, vrienden van de Heer, wie is toch deze lieflijke vrouw, die nu in een hoge geestesgesteldheid geprofeteerd heeft?'
[5] En Gabriël, die naast Maria zat, zei: 'Dit is de vrouw van wie geschreven staat: 'Zie, een maagd zal ons een zoon baren! Zijn naam zal Immanuel zijn, en in Hem zal God waarachtig met ons zijn!'
[6] Kijk nu naar de Heer in ons midden - Hij is Immanuel, dus de ene en enig ware God met ons! En nu weet je ook wie deze vrouw is; ga het ook aan je vrienden vertellen!'
[7] Toen boog de Samaritaan, ging naar zijn metgezellen en bracht het hu? over. En ze stonden allemaal op, kwamen naar ons toe en begroetten Maria met plechtige, lieflijke woorden. .
[8] Maar Maria zei tegen hen: 'Ik was en ben slechts een uitverkoren maagd van de Heer; en dat ik werd wat ik ben, was Zijn wil. Prijs dus niet mij, maar geef altijd God alleen de eer! Wat de Zoon van de Allerhoogste, die één met Hem is, zal zeggen, doe dat!'
[9] Daarop groetten ze Maria nog een keer en bedankten Mij en Kisjonah voor het goede middagmaal. Pas na hun dankbetuiging vroegen ze Mij wat ze nu moesten doen.
[10] Ik zei: 'Rust nu nog een poosje, net als wij; daarna zullen jullie wel te horen krijgen wat jullie tot de avond te doen staat!'
[11] Daarop begaven ze zich weer naar hun tafel en spraken met elkaar over verschillende tekstgedeelten uit de profeten, waarin melding wordt gemaakt van de vrouw die een zoon zal baren, voor wiens naam en macht elke knie zich zal buigen.
[12] Na een poosje aan onze tafel gerust te hebben stond Ik op en zei: 'Het is niet goed als een mens een dag werkeloos doorbrengt; daarom zullen ook wij nu onze rust tot de avond veranderen in echte werkzaamheid!
[13] Kijk, de visbewaarplaatsen van onze vriend Kisjonah zijn nu een heel stuk leger geworden en daarom zullen we gaan vissen en al zijn bewaarplaatsen met de vissen vullen! We zullen allemaal meehelpen bij dit werk!'
«« 130 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.