De vissers uit Joppe worden door de Heer uitgenodigd voor de maal tijd

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 195 / 214 »»
[1] Nu kwam er ook een dienaar van Marcus, en wel dezelfde die ons 's middags de uitnodiging voor het middagmaal had overgebracht. Ik prees hem vanwege de goede en verstandige behandeling van de arme, zieke inwoners van Joppe. Hij bedankte Mij voor die prijzende woorden, en wij gingen op weg naar beneden.
[2] We bereikten ook weldra het huis en gingen direct naar de gastenkamer; want uit het westen was er een tamelijk harde wind begonnen te waaien, die ook voor de mensen uit Joppe te erg was; want zij hielden zich buiten op, aan de oever van het meer, en maakten kennis met de schippers van onze Kisjonah, spraken veel met hen over Mij en kregen ook aanwijzingen van hen dat Ik nog hier verbleef en dat ze Mij hoogstwaarschijnlijk te zien zouden krijgen.
[3] Toen ze zagen dat de zogenoemde heren van de berg naar huis waren gekomen, liep de bekende visser, die van Cyprus kwam, direct naar het huis en vroeg aan een dienaar of zij ook het huis binnen mochten komen; want de wind buiten bij het meer werd steeds heviger, koeler en onaangenamer.
[4] De dienaar zei: 'Ga maar naar binnen en spreek met de Heer Zelf; Hij zal je wel het juiste antwoord geven.'
[5] De visser zei: 'Vriend, door deze open deur zie ik dat er velen aan de grote eettafel zitten! Wie van hen is het dan?'
[6] De dienaar zei: 'Ga maar naar binnen en vraag zelfnaar de Heer, dan zul je direct te weten komen wie van die vele mensen de Heer is!'
[7] Hierop kwam de visser een beetje bang naar ons toe in de eetkamer, maakte een diepe buiging voor ons en zei toen met vastberaden stem: 'Hoogwaardige vrienden en heren van dit dorp, ik zou graag met de hoogste gebieder van dit dorp over een bepaalde aangelegenheid een paar woorden willen wisselen! Willen jullie zo goed zijn om mij, arme inwoner van Joppe, aan te wijzen tot wie van jullie ik mij moet wenden?'
[8] Daarop zei onze Marcus heel vriendelijk: 'Ja, mijn vriend, de tijdelijke bezitter en verzorger van dit dorp ben ik weliswaar; maar de eigenlijke en enig ware Heer en Meester over alles is de Man die hier rechts van mij zit! Alles wat je hier wilt bereiken hangt van Hem af.'
[9] Na deze woorden van Marcus liep de visser met diep ontzag naar Mij toe, maakte nogmaals een diepe buiging en wilde in heel elegante bewoordingen met Mij beginnen te praten.
[10] Maar Ik zei tegen hem:'Ik weet al watje Mij wilt zeggen en voorleggen. Kijk, daar in de andere hoek van deze ruime eetkamer staat nog een grote tafel, en die is reeds voorzien van wijn, brood en andere spijzen! Ga naar buiten, breng je metgezellen allemaal hier naar binnen en ga aan tafel en sterk je met spijs en drank! Daarna zal wel blijken wat er vannacht verder nog te doen zal zijn. Ga nu doen wat Ik je aangeraden heb!'
[11] Hierop maakte de visser, vervuld van dankbaarheid, weer een diepe buiging en haastte zich naar zijn metgezellen, die al met groot verlangen op zijn terugkeer wachtten.
[12] Toen hij hun meedeelde wat Ik tegen hem had gezegd, ontstond er groot gejuich onder hen; ze verlieten direct de oever en begaven zich vol dankbaarheid naar de kamer, maakten bij binnenkomst diepe buigingen voor ons, gingen toen direct aan de voor hen gedekte tafel zitten en begonnen na het zingen van een psalm echt flink te eten en te drinken, en werden weldra heel opgewekt en vrolijk.
[13] Ook aan onze tafel werd iedereen levendiger, en het ontbrak niet aan allerlei verhalen over Mijn daden en onderricht, waar de mensen uit Joppe steeds aandachtiger naar luisterden en zodoende onder elkaar steeds minder woorden wisselden.
[14] Uit de woorden van Mijn leerlingen merkten de mensen uit Joppe al gauw dat Ik een van hen zou kunnen zijn.
[15] De visser wendde zich tot een dienaar en zei: 'Vriend, wees zo goed ons te zeggen wie daar aan de tafel van de heren de grote heilige Meester uit Nazareth is, die hier vast en zeker aanwezig is, en over wie in Joppe twee van Zijn door Hem uitgezonden leerlingen ons verkondigd hebben dat in Hem de volheid van de geest Gods lichamelijk woont en dat daarom alles aan Zijn wil gehoorzaamt! Ze vertelden dat wie in Hem gelooft en volgens Zijn leer leeft en handelt, van Hem het eeuwige leven zal ontvangen en in het hemelrijk opgenomen zal worden!'
[16] De dienaar zei: 'Waarom vraag je dat aan mij? Kijk, wij hebben van onze heer des huizes allemaal opdracht gekregen om de Heilige uit Nazareth aan geen enkele gast bekend te maken, en wij moeten ons aan die opdracht houden. ~aar loop er maar heen en spreek met Degene die jullie op jouw verzoek bmnen heeft laten komen; Hij zal je de waarheid zeggen!'
[17] De visser en verschillende van zijn metgezellen zeiden: 'O vriend wij danken je voor de woorden die je aan ons besteed hebt! Ons is nu allen duidelijk; Hij, tot wie wij ons moeten wenden om de waarheid te horen, is de Heilige uit Nazareth Zelf! Nu begrijpen we waarom jouw oude heer des huizes Hem als de eigenlijke en ware Heer over alles heeft aangeduid. Daarom zij Hem alleen alle eer, alle lof, al onze liefde en aanbidding!'
[18] De dienaar zei: 'Blijf dan bij wat jullie geest je heeft ingegeven!'
[19] Daarop ging de dienaar weer verder met zijn bezigheden, maar de visser zei tegen zijn metgezellen: 'Vrienden en broeders, aangezien we nu weten dat Hij de Heilige uit Nazareth is, die de beheerder van deze inrichting mij aanduidde als de eigenlijke, ware Heer over alles, en die ons zei binnen te komen en aan deze tafel nodigde, waar wij ons nu goed verzadigd en verkwikt hebben, is alleen Hij ook Degene aan wie wij nu al voor de tweede keer de volkomen genezing van onze kwalen te danken hebben!
[20] Aangezien wij het onschatbare geluk hebben dat Hij hier aanwezig is en wij Hem persoonlijk treffen en dat wij Hem nu ook herkennen, is het nu hoog tijd dat wij Hem ook mondeling onze dank brengen, zoals wij die heel innig in ons hart voelen, en Hem daarna vragen of Hij ons ook in de toekomst tot het einde van ons leven met Zijn almachtige liefde en genade niet wil verlaten; want al ons heil hangt van nu af aan alleen van Hem af.'
[21] Met dit voorstel van de visser waren allen het volkomen eens; ze stonden op van hun stoelen en maakten aanstalten om voor Mij te komen staan om Mij mondeling hun dank te betuigen en Mij daarna te vragen wat de visser hun had voorgesteld.
[22] Ik was hun echter voor, stond op van Mijn stoel, ging naar hen toe en zei: 'Wees nu gerust, Mijn kinderen en vrienden, de dank en de vraag in jullie harten zijn voldoende voor Mij, en door jullie geloof in Mij en door jullie liefde voor Mij en daarmee ook voor jullie naasten zal jullie verzoek ook voor eeuwig door Mij volledig ingewilligd worden. Ga nu maar weer op jullie plaatsen zitten en laat jullie hart vol vreugde zijn!
[23] Vóór middernacht zal er nog het een en ander gebeuren als een dieper onderricht voor jullie, en jullie moeten dat met grote aandacht voor jezelf en voor vele van jullie blinde broeders waarheidsgetrouw onthouden en bewaren; want ook jullie kunnen voortaan verspreiders van Mijn leer worden en zijn.
[24] Hierna ging Ik weer naar Mijn plaats, en de mensen uit Joppe bedankten Mij opnieuw uit de grond van hun hart en konden Mij niet genoeg roemen en prijzen, vanwege het feit dat Ikzelf naar hun tafel was gekomen en hen buitengewoon getroost had.
[25] Marcus beval de dienaren om nog meer brood en wijn naar de tafel van de mensen uit Joppe te brengen, wat ook onmiddellijk gebeurde, en dezen namen van tijd tot tijd wat brood en wijn tot zich en luisterden voortdurend met de grootste aandacht naar alles wat er aan onze tafel besproken werd.
[26] Na een poosje herkenden ze uit de gesprekken van de leerlingen ook Maria, die aan onze tafel zat, als de moeder van Mijn lichaam en prezen haar onder elkaar als de gelukkigste van alle moeders op aarde.
[27] Toen liep Maria naar de mensen uit Joppe toe en zei tegen hen: 'Beste vrienden, prijs alleen de Heer, en handel volgens Zijn wil! Ik ben weliswaar volgens Zijn eeuwige raadsbesluit de moeder van Zijn lichaam; maar Hij alleen is de Heer van eeuwigheid, en Hem alleen komt dan ook alle eer, alle lof en alle prijs in eeuwigheid toe! Ik voor mij ben alleen maar Zijn dienstmaagd en laat Zijn wil altijd over mij heersen. Wees dus rustig en prijs enkel en alleen de Heer!'
[28] Na deze woorden van Maria werden de mensen uit Joppe weer rustig, maar spraken er toch onder elkaar over dat deze moeder reeds vanaf haar geboorte meer dan vroom geweest moest zijn, omdat zij zo'n onuitsprekelijk grote genade waardig geacht was.
«« 195 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.