[2] Nu vroeg Kisjonah Mij of Ik de storm, waarover Ik ook de enige Heer en Gebieder was, zou willen gebieden minder hevig te worden en de vele bewoners van de oever niet al te zware schade te berokkenen.
[3] Ik zei: 'Ik ben waarlijk ook de Heer van de storm, en hij zou nu niet zo geweldig waaien als Ik het niet zo wilde hebben; maar waarom Ik dat zo wil hebben, zal jullie nog binnen het uur helemaal duidelijk worden!
[4] Laat de storm zijn taak en plicht dus maar uitvoeren; hij zal jouw schepen geen schade berokkenen en jouw schippers hoeven er niet bang voor te zijn, ook als hij nog heviger wordt. Het water van het meer zal toch niet verder dan nu over de oever komen. Maar laat de schippers wat brood en wijn geven, dan zullen ze de storm wat moediger in het gelaat zien dan ze nu doen!'
[5] Dat gebeurde ook direct, en de twee schippers kregen enkele karaffen wijn en ook verscheidene broden en brachten het naar hun metgezellen, die zich in de schippershut bevonden, die op de oever was gebouwd. Toen die zo'n verfrissing voor zich hadden, maakten ze zich ook niet meer zo druk om de storm.
[6] Alle aanwezigen vroegen onder elkaar wat deze storm toch wel te betekenen had en wat hij teweeg zou brengen.
[7] Onze Philopold richtte zich zelfs tot Rafaël, die heel rustig aan tafel zat.
[8] Deze zei (Rafaël): 'Vriend, als het de wil van de Heer zou zijn, zou ik het je wel zeggen; maar nu is het nog niet Zijn wil, en dus kan ik ook nog niet aan je wens voldoen! Maar over een paar uur zal deze kwestie vanzelf voor jullie ogen duidelijk beginnen te worden.
[9] De Griek heeft immers aan zijn geheel juiste verklaring van de luchtspiegeling op de berg toch ook toegevoegd, dat na dergelijke zeldzame verschijnselen, waar steeds een grote rust in de lucht voor nodig is, altijd en al snel flinke stormen volgen, zowel in de lucht als in het water - en kijk, in natuurlijk opzicht heeft hij daarin volkomen juist geoordeeld, omdat hij dat al verscheidene keren heeft meegemaakt.
[10] Waarom de Heer in de grond van de zaak dergelijke verschijnselen echter laat ontstaan en komen, dat is natuurlijk een heel andere vraag, die ik je om de reeds genoemde reden nog niet kan en mag beantwoorden.
[11] Kijk eens naar het gemoed van een mens, dat dikwijls in een volkomen zorgeloze rust verzinkt, waarbij de mens zich heel gelukkig en zalig voelt! Maar hoe rustiger, zorgelozer, gelukkiger en zaliger. een mens zich voor korte tijd heeft gevoeld, des te stormachtiger zal het daarna in zijn gemoed beginnen te worden, wanneer dat aanvankelijk slechts een beetje door iets onbehaaglijks in zijn zoete rust wordt gestoord.
[12] Maar een mens, wiens gemoed voortdurend met allerlei stormen te kampen heeft, maakt zich niet zo druk om telkens weer opstekende stormen en bewaart gemakkelijker zijn kalmte en bij alle gebeurtenissen de nodige rust.
[13] Als het vandaag de hele dag van 's morgens tot 's avonds in de hele natuur iets onrustiger was toegegaan en het niet zo uitzonderlijk rustig was geweest, dan hadden de schippers van Kisjonah ook niet zo'n angst voor de hoge golven gekregen. Die hebben hen nu wakker geschud uit hun volkomen rust van de hele dag, en toen wisten ze zich geen raad meer. Maar nu is hun gemoed mee gaan stormen, en daarom hebben ze nu al bijna geen angst meer voor de hoge golven.
[14] Kijk, vriend, dat is ook een goede les voor al diegenen die zich graag overgeven aan die zoete, zorgeloze traagheid! Wie steeds bezig is, heeft ruimschoots genoeg aan een korte rust om zijn hele wezen te versterken; en als hij gesterkt is, verlangt hij er direct alweer naar om aan het werk te gaan en vindt alleen daar zijn echte welbehagen in.
[15] Wie echter niet graag bezig is en zich alleen maar gelukkig en zalig voelt in een steeds toenemende werkeloze traagheid, net zoals de vetgemeste Farizeeën en andere rijke leeglopers, zal tot volledige razernij vervallen als de traagheid, die hem zo zalig stemt, ook maar in het minst bedreigd wordt.
[16] Daarom heeft de Heer op deze aarde dan ook voor allerlei wezens, dingen en verschijnselen gezorgd, die de naar traagheid neigende mensen voortdurend uit hun werkschuwe rust opschrikken en zij moeten dan ook erkennen dat niet zij de heren van de wereld en van alle wezens en dingen daarop en daarin zijn -zoals de trage rijken zich maar al te sterk inbeelden -maar dat een zeker Iemand Anders dat is, Iemand die dergelijke mensen natuurlijk niet kennen en over wie ze ook niet iets waars willen horen, zoals jullie dat bij de vele Farizeeën en andere Joden maar al te goed kunnen waarnemen.
[17] Kijk, wat ik nu tegen jullie heb gezegd is het waard om meer en grotere aandacht aan te schenken dan om direct van tevoren al te horen wat deze storm te betekenen heeft!'
«« 196 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.