De plannen van de overste

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 200 / 214 »»
[1] Toen de soldaten van Herodes het gevoel hadden dat ze helemaal alleen waren, zei de overste heel zachtjes tegen zijn ondergeschikten: 'Luister! Laat morgen niemand ook maar met een spier van zijn gezicht verraden waarom wij die ware ongeluks- en gekkenreis hierheen eigenlijk hebben ondernomen, maar laat ieder van ons een ziekte voorwenden! Wij maken dan op mijn rekening, die Herodes duur te staan zal komen, een paar dagen gebruik van het kuuroord en nemen dan als volledig genezenen op de derde dag weer afscheid. ja, als wij de vier schepen met de honderd dertig dappere soldaten niet in die heilloze storm op het meer waren kwijtgeraakt, zouden we tegen die dienaar die vast en zeker ook de voornaamste beheerder van deze inrichting is, wel andere taal gesproken hebben; maar zo zijn wij hier als schipbreukelingen zonder enige macht of luister, en het is dus zaak dat wij zwijgen als het graf over het eigenlijke doel waarvoor we hierheen zijn gekomen - want de geringste onthulling daarvan zou ons hier in dit puur Romeinse nest de grootste onaangenaamheden bezorgen!
[2] De schippers uit Tiberias, die heel wijselijk op de oever aan de overkant zijn gebleven, hebben ons de zuivere waarheid gezegd; het is ons vergaan zoals zij hebben gezegd. En nu zweer ik een heilige eed op mijn dood en mijn leven, dat ik mij nooit meer zal laten gebruiken om die mysterieuze Nazarener op te sporen, al zou mij daar als beloning ook een heel, groot koninkrijk voor aangeboden worden!
[3] Het is gemakkelijk om te vechten tegen vijanden die men ziet en wiens sterkte men kan inschatten; maar tegen een onzichtbare vijand, wiens macht, kracht en sterkte niemand kan inschatten, moet onze blinde en domme Herodes zelf maar vechten! Wij zullen voor hem niet meer de dwaas uithangen.
[4] De Nazarener mag zich wat ons betreft opwerpen tot een twaalfvoudig koning over alle joden, en wij zullen nooit meer tegen hem optreden! Hij is zeker wijzer, beter en machtiger dan onze totaal met goud en edelstenen behangen Herodes en zijn handlangers in de tempel. Het volk looft hem overal en heeft hier en daar natuurlijk wel wat te grote verwachtingen van hem; maar hoe het ook zij -van nu af aan zullen wij nooit meer zijn vijanden zijn en het ook nooit worden!
[5] Het is natuurlijk eeuwig jammer van die honderd dertig soldaten, die hun leven hebben verloren als smadelijk offer voor de domheid van Herodes; maar al met al is het misschien toch maar goed dat het zo gegaan is. Want als wij met hen hier aan land waren gegaan en geweld waren gaan gebruiken op deze puur Romeinse bodem, wie weet hoe het ons dan vergaan zou zijn! In geen geval erg goed; want het is mij niet onbekend dat de Nazarener zelfs bij buitengewoon hoge Romeinen in het geheim heel hoog staat aangeschreven. Kortom, wij weten nu hoe we ons hier hebben te gedragen om te zorgen dat wij bij niemand enige verdenking wekken!
[6] Als we eenmaal weer in Jeruzalem zijn, zal ik Herodes wel een rékening presenteren, waarover hij zich zeker tien jaar lang achter zijn oren zal krabben! En als hij weigert mij te betalen, dan treed ik onmiddellijk toe tot een Romeinse legioen en zal hem dan als Romein eens gaan vertellen, aanvankelijk onder vier ogen, wat het wil zeggen om zonder toestemming van Rome met zijn soldaten een Romeins gebied met een wettelijke opdracht binnen te vallen. Dan zal die oude vos liever onze rekening betalen dan zich door ons aan de onverbiddelijke Romeinen laten verraden! Want ik weet dat hij met name bij de opperstadhouder Cyrenius in niet zo'n goed daglicht staat.
[7] Maar nu zou het een goed idee zijn als iemand, voordat we ons geheel ter ruste begeven, buiten ging controleren of wij wellicht bewaakt worden, hoe het met ons schip is en of de storm nog voortwoedt!'
[8] Eén van de anderen, die commandant was, zei: 'Dat is allemaal mooi en goed; maar als een of andere wacht dan vraagt wat wij buiten willen, wat moeten we hem dan als antwoord geven?'
[9] De overste zei: 'Dat is toch gemakkelijk! Je moet de waarheid zeggen, en je kunt hem desnoods ook nog duidelijk maken dat je bepaalde natuurlijke behoeften van een mens niet fatsoenlijk in een schone slaaphut kunt doen, en dan zal de wacht daar vast niets tegenin kunnen brengen!'
«« 200 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.