De waard vraagt naar de Heer

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)

«« 51 / 214 »»
[1] Daarop ging de waard met zijn vrouwen de bedienden weer naar de keuken, en al gauw daarna werden de bestelde en heel goed bereide vissen en een grote schaal met goed gekookte linzen op onze tafel gezet, en wij begonnen te eten; de waard moest met ons meedoen, werd daarbij heel vrolijk en wist ons een heleboel te vertellen over wat er de afgelopen paar jaar in Samaria allemaal aan wonderbaarlijke dingen was voorgevallen.
[2] Onder andere vertelde hij ook (de waard): 'Het verbaast mij echt dat jullie als Judeërs, Galileeërs en Grieken bijna niets schijnen te weten over de beroemde Galileeër, die ongeveer tweeënhalf jaar geleden met enkele leerlingen hierheen is gekomen en in wonderbaarlijke bewoordingen verteld heeft over de komst van het rijk Gods, en die in de stad en de omgeving wonderen heeft gedaan die alleen aan God mogelijk kunnen zijn! En onlangs nog zijn er Judeërs hiernaartoe gekomen die zeiden, dat ze door Hem uitgezonden waren om alle volkeren het evangelie te verkondigen. En wij geloofden hen ook; want ze bevestigden hun bewering ook door heel opmerkelijke wonderen, doordat ze enkel door het opleggen van hun handen, in naam van degene die hen had uitgezonden, heel veel zieken plotseling hebben genezen. Bovendien was hun leer precies dezelfde als die Hijzelf in de genoemde tijd hier heeft onderwezen, en daarom geloofden wij die leerlingen des te meer.
[3] Zeg mij toch, nu wij hier eenmaal zo gezellig bij elkaar zijn, wat jullie weten over die grote Man, die voor mij werkelijk gedenkwaardiger dan wie of wat ook en ook ver boven alle mensen verheven is! Want bij ons Samaritanen geldt Hij ontegenzeglijk als de beloofde Messias, de redder en verlosser van de mensen uit de macht van iedere vijand van de waarheid, de liefde, het leven en de vrijheid daarvan. O, zeg mij toch of jullie iets over Hem weten en zo ja, wat, en ook wat jullie van Hem denken!'
[4] Ik zei: 'Vriend, wij weten heel veel over Hem en hebben heel veel met Hem op; maar als Hij, zoals je zelf zegt, tweeënhalfjaar geleden hier Zelf geweest is, heeft onderwezen en wonderen gedaan, zul je Hem toch ook wel eens persoonlijk hebben gezien? Of heb je geen gelegenheid gekregen om Hem tijdens Zijn aanwezigheid in deze stad persoonlijk te zien?'
[5] De waard zei: 'Vrienden, dat is voor mij nu zo betreurenswaardig! Ik was juist in die tijd hier afwezig, omdat ik in Tyrus een handelszaak moest regelen, en mijn personeel heeft pas iets over Zijn aanwezigheid gehoord toen Hij al verdwenen was. Toen ik een paar dagen later thuiskwam, hoorde ik in de hele stad en omgeving over niets anders praten dan enkel over die Man, Zijn leer en Zijn daden, die zo ongelooflijk groot en wonderbaarlijk zijn, dat een vreemdeling het echt niet kan geloven als men het hem vertelt, ook al zijn ze werkelijk enkel door het woord en de wil van die Man tot stand gebracht.
[6] Er woont hier een arts in goede welstand met een vrouw, die, zoals iedereen weet, vroeger wat haar kuisheid betreft niet zo'n goede naam had. De genoemde arts zou die Man heel goed gekend hebben en van Hem ook de wonderkracht gekregen hebben om allerlei zieken enkel door het opleggen van zijn handen te genezen. Van die arts heb ik dan ook het meeste over die Man der mannen gehoord. Hij heeft mij ook Zijn uiterlijke gestalte beschreven; maar bij de beste beschrijving blijft de werkelijkheid steeds in het duister. Je vormt je in je fantasie wel een beeld, dat tenslotte echter toch niet overeenkomt met de werkelijkheid. En ik kan mij dus om heel begrijpelijke redenen geen juiste voorstelling maken van de gestalte van die grote Godmens.
[7] In het land Samaria trekt ook een zekere Johannes* (* Johannes, de jichtlijder; zie deel 1 , hfdst. 73.) rond, die vroeger een bedelaar was, maar nu ook de leer, die hij van die grote Man heeft gehoord, aan de andere mensen verkondigt, zelf een streng leven leidt en door gebed en het opleggen van zijn handen in naam van die grote Man ook veel zieken geneest en ook de bezetenen van hun kwelgeesten bevrijdt. Welnu, die man is ook al een paar keer bij mij geweest en heeft mij veel verteld, en daarom heb ik hem naar vermogen ook altijd uitstekend bediend; maar toch kan ik mij van die grote Godmens niet helemaal voorstellen hoe Hij eruit ziet.
[8] Een jaar geleden, toen ik van veel reizigers veel grote dingen over Zijn activiteiten had gehoord, ben ik Hem een hele maand achterna gereisd en ben in plaatsen gekomen waar Hij kort te voren had onderwezen en werken had verricht; maar als ik in een plaats aankwam en ijverig navraag naar Hem deed, was het steeds: 'Ja, twee of drie dagen geleden was Hij hier en heeft Hij dit of dat gezegd en dit of dat gedaan!', en ik heb ook bewijzen genoeg gezien dat het zo was.
[9] Kortom, ik heb een overvloed aan geldige bewijzen aangetroffen dat Hij daar geweest was en handelingen had verricht; alleen Hemzelf heb ik tot nu toe nog niet te zien gekregen. Maar van een gegoede Jood uit Bethlehem, die ook heel veel met die grote Godmens opheeft en in Hem gelooft, heb ik gehoord dat Hij zich op alle grote feestdagen in Jeruzalem en wel in de tempel ophoudt en het volk onderwijst, hoewel de duistere en slechte Farizeeën in hoge mate tegen Hem gekant zijn. En daarom wil ik, hoewel ik een door de orthodoxe Joden verachte Samaritaan ben, op het eerstvolgende tempelwijdingsfeest toch naar Jeruzalem reizen en kijken of ik die grote Godmens misschien toch een keer te zien zal krijgen.
[10] Voorlopig maakt een reiziger mij echter al meer dan gelukkig, als hij mij maar veel over Hem weet te vertellen; als hij dat kan en zich ook in zijn geloof helemaal richt naar die grote Man, die mij zo heilig is geworden, dan kan hij bij mij in huis zijn tijd doorbrengen zolang hij wil, kan of wenst, en kost zijn verblijf en zelfs het beste eten hem niets. Werkelijk, als jullie mij ook veel over die grote Man weten te vertellen - maar wel helemaal overeenkomstig de waarheid -zullen ook jullie bij mij geen hoge rekening hoeven te betalen. Dus, beste mannen, vertel mij ook iets over Hem!'
[11] Ik zei: 'Ja, Mijn beste vriend, Ik zou je weliswaar heel veel kunnen vertellen over jouw grote Godmens, in wie de volheid van de Godheid lichamelijk woont, en Ik zou je tenslotte zelfs Zijn getrouwe evenbeeld kunnen tonen, als jij tenminste voor slechts een paar dagen je mond in bedwang zou kunnen houden; maar dat punt lijkt niet je sterkste kant te zijn?!'
[12] De waard zei: 'Ja, als het over mijn heilige Godmens gaat, kon je wel eens gelijk hebben; want wat iemand zo'n grote vreugde verschaft en zijn hart volop in beroering brengt, kan men ook moeilijk stil houden. Maar als het echt nodig is, kan ook ik zwijgen, daar kunnen jullie volledig van verzekerd zijn.'
«« 51 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.