[2] Als jullie het 'waar' en 'wanneer' dan met alle geweld preciezer bepaald willen hebben, onthoud dan wat Ik jullie nu zal zeggen: 'waar het aas is, verzamelen zich ook al gauw de vrije adelaars.'
[3] De leerlingen zeiden:'O Heer en Meester, nu hebt U alweer iets gezegd wat wij niet kunnen begrijpen! Wie is het aas, en wie zijn de adelaars; en waar zal het aas zijn, en waar zullen de vrije adelaars vandaan komen?'
[4] Ik zei: 'Kijk maar eens naar het trage en ongelovige farizeeërdom, dan zien jullie het aas! Ik en allen die in Mij geloven, Joden en heidenen, zijn de adelaars, die het aas weldra helemaal zullen opeten. Zo is ook de nacht der zonden van de ziel een aas, waaromheen het licht des levens zich begint te verspreiden en het aas met al zijn nevels en drogbeelden vernietigt, zoals de ochtend dat met de nacht doet.
[5] Zoals dat nu voor onze ogen gebeurt met het jodendom dat nu zonder waarheid of geloof is, waardoor het een geweldig aas is geworden, waarmee het over ongeveer vijftig aardse jaren afgelopen zal zijn, zo zal het er in later tijden ook voorstaan met de leer en de kerk die Ik nu sticht. Die zal tot een nog veel erger aas worden dan het jodendom nu, en dan zullen ook de vrije licht en levensadelaars van alle kanten over haar heen komen en ze als een aas, dat alles zou willen verpesten, met het vuur van de ware liefde en met de macht van het licht der waarheid verteren. En dat kan nog gebeuren voordat er na Mijn leven hier, zoals Ik nu lichamelijk in jullie midden ben, tweeduizend aardse jaren verlopen zullen zijn -wat Ik jullie bij andere gelegenheden ook al heb uitgelegd.
[6] Tóen vroegen jullie je af, evenals nu, waarom dat eigenlijk op die manier door God toegelaten wordt. Ik heb jullie echter ook al vaak, zoals ook deze keer, laten zien dat Ik de mensen, aan wie een volkomen vrije wil, een vrije zelfbeschikking is gegeven, met Mijn almachtige wil niet zo kan en mag leiden als al het overige geschapene, klein en groot, in de hele oneindigheid; want als Ik dat zou doen, zou de mens geen mens zijn, maar net als een dier of plant of steen, die door Mijn almacht gericht is. Hopelijk zullen jullie dat nu wel inzien en begrijpen en Mij niet zo gemakkelijk meer dingen vragen, die voor iedereen die ook maar enigszins helderder denkt toch voor de hand liggen.
[7] Als er nu in deze tijd, terwijl Ik nog in een lichaam op deze aarde temidden van jullie rondga en leer, al verscheidene mensen in Mijn naam beginnen rond te trekken en Mijn leer tot hun materiële voordeel verbreiden, maar daar ook hun eigen onzuivere zaad tussen mengen, waaruit tussen de magere tarwe op de akker des levens en de waarheid daarvan al gauw veel slecht onkruid zal opgroeien - zal het dan verbazing wekken als er in later tijden in Mijn naam nog meer valse en niet geroepen leraren en profeten opstaan en met machtige woorden, met het zwaard in de hand, tot de mensen zullen roepen: 'Kijk, hier is Christus!' of 'daar is Hij!'?
[8] Als jullie en later jullie echte, zuivere opvolgers dat zullen horen en zien, geloof zulke schreeuwers dan niet! Want aan hun werken zullen zij net zo gemakkelijk te herkennen zijn als bomen aan hun vruchten; want een goede boom brengt goede vruchten voort. Aan dorenstruiken groeien geen druiven en aan distels geen vijgen.
[9] Waar het rijk Gods uit bestaat, en de enige manier waarop het zich in de mens zelf manifesteert en waar dat gebeurt, heb Ik zojuist in jullie bijzijn tegen de Farizeeën gezegd; jullie zullen dus ook wel inzien en begrijpen dat diegenen niet geloofd moeten worden die roepen: 'Ziehier, ziedaar!' Want zoals de geest inwendig in de mens is en al het leven, denken, voelen, weten en willen oorspronkelijk daarvan uitgaat en alle vezels doordringt, zo is ook het rijk Gods, dat het ware levensrijk van de geest is, alleen maar inwendig in de mens en niet op de een of andere manier uitwendig of buiten de mens.
[10] Wie dat op de juiste manier in zich opneemt en het volgens de volle, levende waarheid begrijpt, zal in eeuwigheid nooit door een valse profeet misleid kunnen worden; wie in zijn gemoed echter lijkt op een windvaan of een rietstengel in het water, zal natuurlijk niet de van rust vervulde en door waarheid verlichte haven van het leven vinden. Wees daarom geen windvanen en rietstengels, maar ware levensrotsen, waar de stormen en watergolven geen vat op hebben! - Hebben jullie dat nu goed begrepen?'
[11] De leerlingen zeiden: 'Ja, Heer en Meester, nu hebben wij U wel weer goed begrepen, omdat U ons deze kwestie heel helder en in begrijpelijke woorden hebt toegelicht; maar wanneer U dikwijls in sterk verhulde beelden tot ons spreekt, kunnen wij niet anders dan zeggen: 'Heer, waar dan, en hoe?' Maar ook danken wij U nu, zoals altijd, voor deze genade die U ons gegeven hebt en vragen U, of U telkens weer zoveel geduld met ons wilt hebben!'
[12] Ik zei: 'Als Ik als de mensen zou zijn, zou Mijn geduld met jullie al wel verscheidene keren te klein geweest zijn; maar omdat Ik ben, zoals jullie Mij kennen, vol van het grootste geduld, lankmoedigheid, liefde en zachtmoedigheid, zullen jullie je over Mijn geduld ook nooit hoeven te beklagen. Wees echter ook zo geduldig, zachtmoedig en deemoedig als Ik van ganser harte ben, en heb elkaar lief als broeders onder elkaar, zoals ook Ik jullie liefheb en altijd heb liefgehad; dan zullen jullie daardoor aan iedereen laten zien dat jullie werkelijk Mijn leerlingen zijn! Laat geen van jullie denken dat hij meer is dan zijn medeleerling, want jullie zijn allemaal gelijke broeders; alleen Ik ben jullie Heer en Meester en zal dat in alle eeuwigheid en ook in alle tijdperken van deze wereld zijn en blijven. Want als de Vader geen geduld zou hebben met Zijn kinderen, wie anders zou er dan nog geduld met hen hebben?
[13] We hebben nu al geruime tijd met elkaar voor het Godsrijk gewerkt, in welke tijd jullie ook vele vergissingen hebben begaan, en nog niet een van jullie is door Mij verstoten, zelfs niet die ene die Ik jullie al herhaaldelijk heb aangeduid en die tot op dit moment nog een duivel is, die zijn leven nog niet heeft gebeterd. Maar Mijn liefde en geduld hebben hem nog niet gericht; hoeveel minder zal ze diegenen richten die met alle liefde en vol geloof aan Mij hangen! Daarom kunnen jullie ook altijd verzekerd zijn van Mijn hoogste liefde en geduld; want als iemand in Mij blijft, blijf Ik ook in hem.'
«« 71 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.