[2] Toen hij de kamer binnenkwam, vroeg hij de gasten of hij tegen een kleine vergoeding mocht optreden.
[3] De vreemdelingen, voor het merendeel Grieken en Romeinen, zeiden: 'Ach, ga weg met je oude Joodse geknars! In de muziek, die goddelijke kunst, zijn immers alleen de Grieken thuis! Als de mensen daar aan de hoofdtafel naar je willen luisteren, hebben wij daar niets op tegen; maar van ons zul je geen beloning krijgen.'
[4] Daarop kwam de arme harpspeler en zanger naar onze tafel en vroeg of hij voor ons alleen mocht optreden.
[5] En Ik zei vriendelijk: 'Treed maar op zonder schroom of bedenkingen, want Ik ken je en weet dat je een zuivere zanger bent, geheel op de wijze van David! Jouw beloning zal daarom groot zijn!'
[6] Daarop boog de zanger en harpspeler diep voor ons, stemde zijn harp zuiver en zei verbaasd: 'Werkelijk, dit is een goede zaal voor muziek en zang; want zo hemels helder en zuiver heb ik de snaren van mijn harp nog nooit horen klinken!'
[7] Ik zei: 'Welnu, in dat geval kun je wel met je optreden beginnen!'
[8] Daarop greep de harpspeler met geoefende vingers de snaren en liet een aangrijpend voorspel klinken. Toen de vreemdelingen de zeer zuivere klanken en prachtige melodieën hoorden, werden ze stil en luisterden met gespannen aandacht naar de kunstenaar.
[9] Toen de hele zaal volkomen stil was begon de kunstenaar onder een prachtig klinkende begeleiding met een wonderzuivere en ook zeer welluidende stem de volgende psalm van David te zingen: 'Zing de Heer een nieuw lied; zing voor de Heer, gij allen! Zing voor de Heer en prijs Zijn naam! Verkondig dag na dag Zijn heil! Vertel de heidenen Zijn eer, onder alle volkeren Zijn wonderen; want de Heer is hoog verheven en zeer te prijzen, wonderbaar boven alle goden! Want alle goden der volkeren zijn dode afgoden; de Heer alleen heeft de hemel gemaakt. Prachtig en luisterrijk staat het vóór Hem en machtig en lofwaardig gaat het toe in Zijn heiligdom.
[10] Breng de Heer, gij volkeren, breng de Heer eer en macht! Breng de Heer eer in Zijn naam, neem geschenken mee en kom in Zijn voorhoven! Bid tot de Heer in heilig feestgewaad, en laat iedereen Hem vrezen! Vertel onder de heidenen, dat alleen de Heer koning is en Zijn rijk bereid heeft zo wijd de wereld strekt, zodat het zal blijven bestaan, en dat Hij de volkeren op rechtvaardige wijze richt! Hemel, verheug je, en aarde, wees vrolijk; laat de zee bruisen, en alles wat daarin is! Laat het veld vrolijk zijn, en alles wat daarop is, en laat alle bomen in het woud juichen voor het oog van de Heer; want Hij komt, en Hij komt om de aarde te richten! De aarde zal Hij richten met gerechtigheid en de volkeren met Zijn waarheid.'
[11] Toen onze zanger en harpspeler deze psalm ten einde gezongen had, liet hij nog een naspel horen en besloot daar zijn optreden mee. Toen overstelpten de vreemdelingen hem met lof en bijval en erkenden dat ze nog nooit in hun hele leven iets prachtigers gehoord hadden, zowel wat het snarenspel als ook het zingen betrof; ze vroegen hem ook om vergeving voor het feit dat ze hem zo ruwen grof bejegend hadden, maar tegelijkertijd vroegen ze hem of hij die psalm nog een keer wilde zingen.
[12] En de zanger vroeg Mij of hij dat nog een keer mocht doen.
[13] En Ik zei: 'Doe dat maar, want zelfs David heeft deze psalm niet prachtiger gezongen!'
[14] De zanger zei: 'Heer, wie u ook bent - dat heb ikzelf ook nog nooit zo gedaan! Tijdens het zingen was het mij werkelijk alsof Jehova mij heel nabij was en met welgevallen naar mij luisterde; en ook kwam het mij voor alsof hele engelenkoren met mij instemden. O, als ik die kunst en stem zou mogen behouden, dan zou ik de gelukkigste mens op aarde zijn en alle heidenen door mijn zingen tot onze Jehova bekeren!'
[15] Ik zei:'Zing nu psalm 96 nog maar een keer, en wees er zeker van, vrome Samaritaan, dat je die kunst en die stem zult behouden tot aan het einde van je aardse levensdagen - en in de hemel zul je voor de troon van de Allerhoogste eeuwig een lieflijke zanger zijn en blijven! Maar zing nu!'
[16] De zanger zei: 'O Heer, u moet naar alle waarheid een profeet zijn; want gewone mensen spreken niet zoals u! Maar nu genoeg daarover, want ik moet de psalm nog een keer zingen!'
[17] Hierop greep hij weer in de snaren en ze klonken nog helderder en zuiverder dan de eerste keer, en zo was het ook met zijn stem. Al Mijn leerlingen, de waard en zijn familie en ook de vreemdelingen waren tot tranen toe geroerd, en de Mijnen aan onze tafel het meest, omdat zij wel wisten op Wie deze psalm betrekking had.
«« 8 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.