[2] Toen de waard Mij in het oog kreeg, was hij bijna buiten zichzelf van blijdschap en maakte Mij een regelrecht verwijt vanwege het feit dat Ik Mij al zolang niet bij hem had laten zien.
[3] Maar Ik zei tegen hem: 'Omdat er met en bij jullie allen, die hier wonen, geen nood is geweest, ben Ik ook niet in deze streek gekomen; maar nu is er bij jullie sprake van een klein beetje nood en Ik ben dus op het juiste moment gekomen om jullie allemaal te helpen.'
[4] De waard zei: 'O beste Heer en Meester, die nood duurt bij mij al meer dan een jaar, en ik heb mij al verscheidene keren deels in mijn hart tot U gewend en deels heb ik dringend naar U geïnformeerd bij Uw broeders en bij Uw moeder, die tegenwoordig meestal in Kis verblijft; maar U leek de vrome wensen van mijn hart niet te horen en ook kon ik niet te weten komen waar U wellicht verbleef, en zo moest ik dan de grote nood van mijn huis in de naam van de almachtige God tot nu toe kalm verdragen. Ik ken weliswaar de reden niet waarom ik door God de Heer zo hard bezocht ben; maar nu vraag ik U, beste, goede Heiland, om mij te willen helpen.
[5] Mijn vrouw wordt door jicht geplaagd en de kinderen lijden aan kwaadaardige koortsen, twee van mijn beste en meest trouwe knechten liggen al meer dan een half jaar te bed met een kwaadaardige melaatsheid, en ik moet het werk in mijn bedrijf grotendeels door vreemde arbeiders tegen een hoog loon laten uitvoeren. En dat mag je toch wel nood noemen, temeer daar ook ikzelf niet meer tot de gezonde mensen gerekend kan worden!
[6] O beste Heer en Meester, sinds U bij een bruiloft, die hier gevierd werd, op verzoek van Uw moeder een eerste teken hebt gedaan, is het in mijn huis totaal anders geworden! Als U mij niet wilt helpen, ga ik binnenkort zowel in geestelijk als in aards opzicht te gronde!'
[7] Ik zei: 'Ik wist wel dat bij jou de nood hoog is geworden, en aangezien Ik je veelvuldige smeken om hulp wel gehoord heb en de nood bij jou een zeer hoge graad heeft bereikt, ben Ik nu dan ook gekomen om je de juiste hulp te brengen. Ik had ook wel eerder naar je toe kunnen komen, maar toen ontbrak het je nog sterk aan levend geloof en vertrouwen; maar pas toen je bij Kisjonah in Kis kwam kreeg je het juiste licht over Mij en kwam je tot het juiste geloof en vertrouwen in Mij, en daarom ben Ik dus ook gekomen om je alle hulp te brengen. En zo wil Ik nu dat iedereen, die in jouw huis ziek is, inclusief jijzelf, zo gezond is alsof niemand ooit iets gemankeerd heeft. Ga nu maar naar al je zieken, en zeg het tegen hen!'
[8] Toen haastte de waard zich naar alle zieken en trof hen volkomen gezond aan, zodat ze van hun bedden opstonden, schone kleren aantrokken, naar Mij toekwamen en Mij bedankten.
[9] omdat het al avond begon te worden en flink begon te schemeren, zei Ik tegen de van blijdschap huilende waard: 'Aangezien de nood in je huis nu verholpen is en Ik vannacht in jouw huis zal blijven, zorg er dan nu voor dat Ik en Mijn leerlingen een avondmaal krijgen. Laat vissen voor ons klaarmaken en daarna wat brood en wijn op tafel zetten!'
[10] Toen de waard die wens van Mij had gehoord, ging iedereen vol blijdschap aan het werk om aan Mijn wens te voldoen. Het duurde nauwelijks een heel uur voor het avondmaal bereid was; het werd op tafel gezet en Ik zei tegen de waard: 'Kijk, daar is nog een tafel! Laat allen die genezen zijn nu aan die tafel gaan zitten en eten wat wij eten, ieder naar zijn behoefte, en ze moeten ook wijn drinken en brood eten, opdat ze weer flink sterk worden!'
[11] Toen Ik dat had gezegd, vielen alle genezenen voor Mij op hun knieën en zeiden: 'O Heer, zo'n genade zijn wij niet waardig! Daarom zouden wij liever in onze keuken aan onze oude tafel voor de bedienden een sober avondmaal eten; maar niet onze, maar Uw enig heilige wil geschiede!'
[12] Ik zei: 'Luister,jullie terechte deemoed en bescheidenheid bevalt Mij en is goed voor jullie ziel; maar blijf desondanks hier! Want jullie hebben met geduld en in volkomen overgave aan Gods wil veel geleden en je zodoende ware helden in geloof en vertrouwen op God betoond en daarom zijn jullie ook waardig om je als begenadigden van de Heer in Zijn onmiddellijke nabijheid te sterken; ga nu dus maar welgemoed aan die tafel zitten, en eet en drink wat voor jullie op tafel wordt gezet!'
[13] Toen de genezenen dat van Mij hadden gehoord, met uitzondering van de vrouw, die in de keuken bezig was, stonden ze vol eerbied op, bedankten Mij en gingen rustig naar hun tafel, die net als de onze reeds vol stond met spijzen, wijn en brood. Daarop begonnen we onmiddellijk te eten en de heel zuivere en goede wijn te drinken, en de genezenen deden dat ook.
[14] Wij aten en dronken nu welgemoed en Mijn leerlingen gaven het werkelijk zeer vrome gezelschap heel veel ten beste van wat wij allemaal hadden meegemaakt op onze tochten kriskras door het land. Dat deed ons kleine gezelschap buitengewoon veel plezier, en er werd daarbij van beide kanten veel gesproken over wat hun gemoederen bezighield, waarbij men ook vaak moest huilen.
[15] Maar het was in zekere zin opvallend dat onze Judas Iskariot, die we reeds maar al te goed kennen, opeens behoorlijk tegendraadse opmerkingen begon te maken.
«« 97 / 214 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.