Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 669 van 1490

...  657 - 658 - 659 - 660 - 661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682  ...
[11] Maar omdat deze streken in de loop der tijd door de vele wandaden van de mensen steeds onvruchtbaarder zijn geworden, trok dat dier verder naar het zuiden naar die streken, waar het genoeg voer voor zichzelf vond; deze streken hebben echter als gevolg van het vertrek van dit dier aan heel wat belangrijke aardse voordelen ingeboet.
Hoofdstuk 204: De dierenwonderen van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Stuur je knechten er straks heen met een paar broden, dan zullen ze de knechten volgen naar jouw eigen stal, die voldoende ruimte heeft voor deze dieren! Maai dan het gras op het grote stuk weide dat van jou is, laat het drogen en tot bossen samenbinden; laat de knechten dan met de dieren naar buiten gaan dan zullen die zelf het hooi in de schuur brengen, en zo zul je ze geleidelijk aan voor nog verschillende andere werkzaamheden kunnen africhten.'
Hoofdstuk 204: De dierenwonderen van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] De opperstadsrechter bedankte Rafaël voor dit wonderbaarlijke geschenk en zei: 'Een paar knechten van mij verstaan heel goed de kunst om deze dieren af te richten, want ze hebben dergelijke dieren vanuit Indië zelfs naar Rome gebracht, en de keizer heeft hen een tijdlang bij zich gehouden om die dieren te verzorgen; daarna kwamen ze bij mijn vader in dienst en zijn ook hier mijn trouwste dienaren.'
Hoofdstuk 204: De dierenwonderen van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Ik zei: 'Natuurlijk; want nu is ook hij voor deze tijd omhuld met een lichaam, dat uit de lucht van deze aarde is genomen, en hij heeft evengoed ook aardse versterking nodig als Ik, de Heer Zelf. Het voedsel dat hij tot zich neemt wordt in hem weliswaar op een heel andere manier omgezet dan bij een natuurlijk mens; maar dat doet niets ter zake. Hij zal dus evengoed samen met ons spijs en drank tot zich nemen als wijzelf, alleen aanzienlijk veel meer dan wij, waar je van tevoren rekening mee moet houden. Maar laat nu eerst brood en wijn op tafel zetten, en pas later de vissen en een goed klaargemaakt, gebraden lam!'
Hoofdstuk 205: De verbaasde dienaren vangen en temmen de olifanten (13.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] De vrouw kwam woorden tekort om de waard te vertellen hoe het haar bij die gebeurtenis te moede was geworden; maar na verloop van tijd had ze bedacht dat niemand anders dat bewerkstelligd kon hebben dan de aanwezige wonderbaarlijke gast, die ook zij nu evenals al haar huispersoneel als een ware God zou beschouwen en vereren, en wel temeer omdat ook de drie Apollopriesters zich aan deze God hadden onderworpen. Daarna begon ze direct de vissen te bereiden en het lam te braden.
Hoofdstuk 205: De verbaasde dienaren vangen en temmen de olifanten (13.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Deze beide dieren bleven onmiddellijk in de stal en lieten zich door de twee dienaren verzorgen; de andere dienaren konden zich echter nog niet in de buurt van de twee dieren wagen, wat later echter ook mogelijk is geworden.
Hoofdstuk 205: De verbaasde dienaren vangen en temmen de olifanten (13.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] De ene van de dienaren zei tegen de opperstadsrechter: 'En - o gestrenge heer, heer - nog een groot wonder: in de buurt van de vijver grazen twee geheel volgroeide olifanten! Die twee dieren zullen waarschijnlijk door gebrek aan voer ontsnapt zijn uit een Perzische of zelfs Indische karavaan om zich hier te verzadigen, waar door een godswonder allerlei soorten planten, gras en bomen heel weelderig zijn gaan groeien. De dieren weiden precies op het stuk grasland dat u toebehoort, en u zou dus het recht hebben om deze twee zeldzame en..kostbare dieren voor uzelf in bezit te nemen. Zoals u weet verstaan wij tweeën heel goed de kunst om zulke dieren de baas te worden. Als u wilt zullen wij erheen gaan en ze met groot gemak vlug in uw grote stal onderbrengen; en als ze daar eenmaal zijn ondergebracht, zullen wij ervoor zorgen dat ze ons nooit meer ontsnappen.'
Hoofdstuk 205: De verbaasde dienaren vangen en temmen de olifanten (13.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Vijf jaar daarna. kreeg onze opperstadsrechter door bemiddeling van de commandant Pellagius en opperstadhouder Cyrenius een veel hogere positie in de grote stad Damascus, waar hij de christenen in bescherming nam en hen zoveel mogelijk aanzienlijke voordelen schonk; bij die gelegenheid gaf hij deze tamme dieren, samen met de twee dienaren de keizer ten geschenke, waar de keizer heel blij mee was en uit dankbaarheid aan hem alsook aan zijn nakomelingen het oppergezag over die stad, waar hij zoveel goeds had gedaan, volledig in eigen beheer beleende.
Hoofdstuk 205: De verbaasde dienaren vangen en temmen de olifanten (13.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] De Romein en de opperstadsrechter, alsook de waard en zijn zoon en de twee Farizeeën en de Joden hadden het zo naar hun zin, dat de opperstadsrechter zei: 'O Heer en Meester! Als ik het tenminste wat mij betreft op deze aarde voortdurend zo zou kunnen hebben als nu in Uw gezelschap en in het gezelschap van Uw hemelse dienaar, zou ik direct afzien van de vast nog veel grotere zaligheden van Uw hemelen; want ik beschouw het nu als de hoogste hemel dat ik mij heel dicht in Uw nabijheid bevind en met U gesprekken kanvoeren.
Hoofdstuk 206: Waarom volmaakte geesten zalig zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Maar die overgrote zaligheid komt in feite toch niet voort uit Mijn heel eenvoudige persoonlijkheid, waarin Ik evengoed een mens ben als jij en als geest evenzeer een geest ben als deze oer-aartsengel Rafaël; maar de voornaamste zaligheid van de volmaakte geesten is gelegen in het feit dat ze Mijn eindeloze volmaaktheden steeds vollediger, helderder en dieper herkennen in Mijn eindeloos vele werken die grenzeloos en onbeperkt zijn.
Hoofdstuk 206: Waarom volmaakte geesten zalig zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Kijk, vriend, het gaat ongeveer zoals het al bij tijd en wijle op deze aarde bij de mensen toegaat die echt gevoel hebben voor hogere kunsten en wetenschappen, en daarmee ingenomen zijn. Stel nu bijvoorbeeld dat je over een groot architect en beeldend kunstenaar hebt gehoord, dat zijn werken van alle mensen de grootste bewondering oogsten. Toen je dat hoorde, bekroop je de lust om de grote kunstenaar zelf persoonlijk te leren kennen, en omdat de middelen voor de reis je niet ontbraken, begaf je je al gauw op weg naar dat verre land waar de kunstenaar verbleef en zijn werken op geweldige schaal ten toon stelde en uitvoerde.
Hoofdstuk 206: Waarom volmaakte geesten zalig zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Tenslotte zegt de kunstenaar tegen je: 'Omdat je de moeite hebt genomen mij op te zoeken en persoonlijk te leren kennen, wil ik je van deze Woonplaats van mij, die maar weinig van mij kan laten zien, naar een heel grote stad brengen, die hier niet ver vandaan is, waar je meer dan voldoende gelegenheid zult krijgen om je in mijn werken te verlustigen!'
Hoofdstuk 206: Waarom volmaakte geesten zalig zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Als je dan helemaal in de stad komt, maakt het ene bouwwonder na het andere, steeds groter, kunstiger en stoutmoediger, je werkelijk sprakeloos van bewondering, en je bewondering voor de kunstenaar die jou vergezelt wordt bovendien nog grenzeloos vergroot als je ziet dat in deze stad alle mensen, groot en klein, hem heel vriendelijk en vol eerbied begroeten.
Hoofdstuk 206: Waarom volmaakte geesten zalig zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Daarop kwam ik met mijn vader weldra in zijn woning en in zijn beeldhouwerswerkplaats en ontmoette in gezelschap van mijn vader de bouwmeester zelf. Hij was echter ook een heel bescheiden en eenvoudige man, een op het kleine eiland Rhodos geboren Griek, aan wie men in de verste verte niet gezien zou hebben dat hij het vermogen bezat de vingers van zijn hand te tellen; maar als men met hem begon te praten, merkte men wel direct dat hij behalve de oude rekenkunde van Euclides ook nog in andere kunsten en wetenschappen thuis was, en ik kreeg dan ook werkelijk een geweldige hoogachting voor deze grote bouwmeester en kunstenaar.
Hoofdstuk 207: Over de onbevattelijkheid van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Je ziet het licht van de zon en beschouwt haar licht reeds als het sterkste wat jouw begrip kan vatten -hoe zou het dan zijn als Ik voor jou in plaats van die ene zon ineens duizend zonnen van dezelfde grootte en lichtsterkte tegelijk aan het firmament zou plaatsen? Zou dat licht dan ook niet duizendvoudig versterkt op deze aarde vallen?'
Hoofdstuk 207: Over de onbevattelijkheid van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  657 - 658 - 659 - 660 - 661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682  ...