Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 670 van 1112

...  658 - 659 - 660 - 661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683  ...
[12] De moeder verontschuldigt zich en zegt huilend: 'O meneer, kan ik soms iets anders dan huilen? Mijn zeventigja­rige, doodzieke man ligt uitgehongerd op het stro; wij hebben allemaal twee dagen lang niets gegeten. Deze late herfst is nat en al heel koud, en wij hebben geen stukje hout om onze vochtige, koude woning te verwarmen. Ik ben zelf zwak en ziek.
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[11] De moeder, nauwelijks in staat een woord uit te brengen, slaakte een diepe zucht tot Mij en zei: 'O Heer, rechtvaardige God! Als U leeft, hoe kunt U dan zulke gruwelen aanzien en ze ongestraft laten gebeuren? O mijn God, mijn God, hoe kunt U zo'n ellende over ons laten komen?' Daarop begint zij bitter te huilen. De politieman verbiedt haar om op straat zo'n misbaar te maken en zo de aandacht van de voorbijgangers op zich te vestigen en hij gebiedt haar zich onmiddellijk in haar woning terug te trekken­
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[36] Onmiddellijk ziet hij naast zich drie vriendelijke mannen in witte geplooide kleding staan, die hem liefdevol begroeten en hem als broeder de hand reiken. Zalig en al zijn aardse lijden vergetend reikt hij ook hun de hand, terwijl hij zich nog recht­op zittend boven zijn aardse lichaam bevindt, en zegt: 'O beste, mij nog volkomen onbekende vrienden van de Heer Jezus Christus, wat jullie beslist zijn, in al die zeventig jaren die ik op de harde aarde heb doorgebracht, heb ik -van de menselijke kant bezien -weinig goede, maar des te meer kom­mervolle dagen beleefd, en de laatste waren wel de bitterste. Want toen regende het pijn en diepe ellende op mijn arme zondige huid. Maar aan de Heer zij alles geofferd en Hem alleen zij eeuwig alle lof en al mijn liefde daarvoor! Want hoe­wel ik werkelijk veel heb geleden, heeft het mij toch nooit ont­broken aan tijdelijke vertroostingen, die mij in mijn hart weer helemaal hebben opgericht en mij geleerd hebben alle licha­melijk uiterst bittere, afschuwelijke pijnen en wonden van mijn lichaam in naam van de Heer te verachten. En nu heb ik met de grote genade, hulp en erbarming van God, de Heer Jezus Christus, alles doorstaan en wacht ik met hetzelfde geduld dat op aarde zo dikwijls mijn lijden verzachtte, op wat de heilige wil van de Heer over mij zal beschikken. Hem alleen zij al mijn liefde, al mijn lof en aanbidding -Zijn alleen heilige wil geschiede!'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[9] De vrouw gaat weg, en nauwelijks is ze op straat of ze ziet een gerechtsdienaar, die de drie kinderen voor zich uitdrijft. Ze slaakt een kreet van ontzetting en zegt, terwijl ze haar han­den boven haar hoofd heft: 'Rechtvaardige God! O Jezus! Dat zijn mijn arme kinderen!'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[7] De vrouw, die van uitputting en honger ook nauwelijks meer kan staan, zegt: 'O mijn arme, lieve man! Al om zes uur vanmorgen zijn de drie oudste kinderen weggegaan om bij goede, medelijdende mensen iets te vragen, en nu is het al drie uur in de middag en nog is er geen van hen teruggekomen! Ik trilover mijn hele lijf van angst dat hun iets is overkomen. 0 Jezus en Maria! Misschien zijn ze zelfs in het water gevallen of in de onbarmhartige handen van de politie? Mijn handen en voeten trillen! -Moge Jezus jou intussen sterken; ik zal met Gods hulp al mijn krachten vergaren en bij de politie navraag gaan doen, of zij daar soms weten waar onze arme kinderen terecht gekomen zijn!'
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[5] Omdat hij sindsdien ziekelijk en zwak en dus tot geen zwaar werk meer in staat was moest hij zich, samen met zijn eveneens zieke en zwakke vrouwen met vijf dochters waarvan de oudste veertien jaar is, door het leven slaan door allerlei kleine werkzaamheden te verrichten waarvoor zijn krachten nog toereikend waren. Af en toe brachten ook zijn vrouw of kinderen door te bedelen een milde gift binnen van een enke­ling met een goed hart. Ouderdom, zwakte, kou, en slechte voeding, maar ook een overgebleven kankerachtige wond aan zijn ribben, hadden hem nu op dit ellendige ziekbed gewor­pen, waarop wij als bezoekers hem nu zien liggen.
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[46] Dat het nu ook voor de ogen van de bisschop lichter begon te worden, kwam doordat er nu in zijn innerlijk liefde begon te komen, nadat hij door Mijn genade een grote hoeveelheid aardse onreinheid vrijwillig van zich af had geworpen en nog verder afwerpt. ­
Hoofdstuk 10: De overgang van een bisschop - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[44] De bisschop draait zich nu voor het eerst om en herkent direct de engel Petrus (zijn verdwenen leidsman), valt hem om de hals en vraagt hem om vergeving voor de hem aangedane beledigingen. Petrus antwoordt met dezelfde1iefde en prijst de bisschop gelukkig dat zijn hart deze keus heeft gemaakt. Het scheepje stoot nu tegen de oever, waar het aan een boom­stronk bevestigd wordt en alle drie gaan nu de hut binnen!
Hoofdstuk 10: De overgang van een bisschop - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[3] Ga maar eens met Mij mee naar een armelijk kamertje, dat meer op een berenhol lijkt dan op een voor mensen bewoon­baar vertrek. Vanbinnen is de ruimte nauwelijks twee kubieke klafter'.* (* oude maat; een kubieke klafter is ong. 7 kubieke meter.) Een kapotte deur geeft toegang tot dit krot, dat boven de deur een opening heeft van twee spannen breed en één span hoog. Door die opening valt wat licht naar binnen, dat evenwel gebroken en verzwakt wordt door de vieze stalmuur van een rijke buurman; de inwendige ruimte van het krot wordt hierdoor zo minimaal verlicht, dat de zeven bewoners elkaar ternauwernood kunnen zien. Dit prachtstuk van een kamer heeft geen kachel of fornuis; hiertoe dient in een hoek van de kamer een vettig, onbewerkt, nauwelijks een voet hoog stuk kalksteen, waarop de arme bewoners van dit echte 'beren­hol' hun karige maal bereiden, als ze het geluk hebben zich door werk en bedelen het daarvoor benodigde materiaal te verschaffen.
Hoofdstuk 11: De verlossing van een arme man - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[37] Zie alles wat je tot nu toe gedacht hebt, was min of meer hel in de eigenlijke zin. Want waar nog een vonkje zelfzucht en eigendunk aanwezig is en beschuldiging van anderen, daar is hel. Aan jou kleeft dit alles nog, en zodoende ben je nog sterk in de hel. Waar de vleselijke lust nog niet vrijwillig ver­bannen werd, daar is nog steeds hel! Zie je hoe ijdel daarom jouw angst is! Maar de Heer die zich over alle wezens ont­fermt, wil je daaruit redden en je er niet volgens je roomse maxime* (* hoofdleerstelling) nog dieper in verdoemen. Beweer dan voortaan ook niet meer van de Heer dat Hij tot degene die met alle geweld naar de hel wil zegt: 'Als je dat zo graag wilt, ga dan!'
Hoofdstuk 10: De overgang van een bisschop - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[28] (De bisschop antwoordt hierop:) '... Dat is allemaal letterlijk waar. Maar wat moet ik doen? Ik voel nu een diep berouw over alles wat ik heb gedaan; maar met al mijn berouw laat het gebeurde zich niet meer ongedaan maken en dus blijft ook de schuld en de zonde onveranderlijk bestaan. Hoe kan men als men gezondigd heeft genade van de Heer verkrijgen? Dat lijkt mij een volkomen onmogelijke zaak te zijn.
Hoofdstuk 10: De overgang van een bisschop - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[22] (De Heer in de gedaante van de schipper antwoordt Martinus, die zich bitter over zijn lot en zijn leidsman beklaagt.)
Hoofdstuk 10: De overgang van een bisschop - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[23] 'Het mag dan wel heel vervelend zijn om langdurig alleen te zijn; maar zo'n langdurig alleenzijn heeft toch ook veel goeds in zich. Men heeft dan tijd om over allerlei dwaasheden na te denken, ze te verafschuwen en af te leggen en uit zich te bannen. (...)
Hoofdstuk 10: De overgang van een bisschop - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[18] Wat gebeurde er nu met de bisschop na deze eerste ervaringen in de wereld aan gene zijde? Hij begon zich steeds meer te verve­len. Het leek hem alsof er intussen al een hele eeuwigheid verstre­ken was en hij was blij toen hij eindelijk gezelschap kreeg van Petrus, die zijn geestelijke leidsman werd; en die hij aanvankelijk air een collega beschouwde. Petrus onderwees hem, gaf hem goede raad uit het evangelie en spoorde hem aan om te dienen, waarbij elke dienst van dien aard was dat Martinus zijn oude, uit het aardse leven meegenomen zwakheden moest overwinnen. 1Oen verliet de leidsman hem, opdat Martinus niet beïnvloed zou wor­den bij het nemen van zijn beslissingen.
Hoofdstuk 10: De overgang van een bisschop - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[34] (Hierop zegt de Heer als schipper:) 'Luister nu goed en ont­houd wat Ik je zal zeggen! Ik weet heel goed hoe het met de wereld staat, omdat Ik weet hoe het in alle tijden met haar gesteld was. Want zou de wereld niet slecht zijn, of althans slechts een enkele keer wat beter dan de andere, dan had zij de Heer der Heerlijkheid niet gekruisigd. Aangezien haar grote kwaadwilligheid het groene hout reeds zoiets heeft aangedaan, des te minder zal zij dan het dorre hout sparen. Daarom geldt voor de wereld voor eens en altijd datgene wat uit de mond van de Heer in het evangelie geschreven staat en luidt: 'In die dagen -dat wil zeggen ten tijde van de wereld -moet het hemelrijk geweld worden aangedaan; alleen zij zullen het bezitten die het met geweld naar zich toe trekken!' Maar zulk moreel geweld vriend, heb jij het hemelrijk nog nooit aange­daan. Daarom mag je de wereld ook niet al te zeer aanklagen, want zoals Ik heel goed weet hield jij je altijd liever met de wereld bezig dan met de geest. Want op dit punt was jij zelfs een van de voornaamste tegenstanders van alle geestelijke ont­wikkeling, een vijand van de protestanten, die je wegens hun vermeende ketterij vervolgde met haat en de bitterste gram­schap! (...)
Hoofdstuk 10: De overgang van een bisschop - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
...  658 - 659 - 660 - 661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683  ...