Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 68 van 263

...  56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81  ...
[9] Is de denker eenmaal zover dat hij een geheel en al concrete duidelijke voorstelling heeft, dan behaagt hem deze en omvat en doordringt hij haar meteen met het levensvuur van zijn liefde. De liefde wekt de wil en de daadkracht van de denker op en dan wordt de innerlijke voorstelling zonder meer tot materiƫle verwezenlijking gebracht.
Hoofdstuk 228: De tegenpool van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[10] Nu staat de vroegere, puur geestelijke voorstelling niet meer alleen maar als geestelijk beeld in volle helderheid in het bewustzijn van de ziel, maar ook als een in zekere zin gericht vast evenbeeld van het innerlijke geestelijke beeld in de materiƫle natuur en dient voor het gebruik van degene die het voorheen bedacht had.
Hoofdstuk 228: De tegenpool van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Onthoud dat! Wanneer jullie met mensen zullen praten, moet je onderzoeken of ze niets weten van de ziel op zich en van het eeuwige leven van de ziel! Als ze hun schouders ophalen en enigszins meewarig zeggen: 'Ja, daar hebben we al vaak over horen praten; maar dat daar heel weinig of misschien wel geen woord van waar is, leert de ervaring van alledag, -wat boven deze ervaring uitgaat is niets anders dan leeg gedweep van bepaalde werkschuwe hongerlijders! ' , dan kunnen jullie met zekerheid concluderen, dat de ziel van zulke mensen al zo goed als helemaal verteerd is door haar vleesmaterie en zich reeds geheel en al in het gericht bevindt.
Hoofdstuk 229: De beide polen van het bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Nu waren we op de hoogste top van waaruit men bijna geheel Galilea, Judea en Palestina kon overzien, ook een gedeelte van de echte, grote zee. Toen de drie leerlingen zo van pure verrukking over het indrukwekkende, heerlijke uitzicht gewoonweg straalden van geluk en Mij met heel hun ziel dankten voor het grootse heerlijke genot, werd ook Ik dermate verheerlijkt, dat Mijn gezicht straalde als de zon en Mijn kleren zo lichtend wit werden als door de zon beschenen versgevallen sneeuw. (Matth. 17,2) De drie leerlingen waren geheel perplex en konden van verbazing nauwelijks een woord uitbrengen.
Hoofdstuk 234: De verheerlijking van de Heer op de berg Tabor (Ev. Matth. 17, 1-2) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] IK zei: 'Noch in de hemel, noch in het paradijs in specie* (* in het bijzonder) , maar heel eenvoudig en natuurlijk op de aarde! Maar doordat we zowel de hemel alsook het paradijs door de kracht van Gods woord in ons hebben, omdat het waars en goeds bevat, zijn we ook daadwerkelijk in de hemel en het paradijs tegelijk. Dat is het ook wat jullie gemoed doet stralen, en omdat jullie in je gemoed voor Mij stralen, straalde ook Ik zelfs naar buiten toe voor jullie ogen, opdat jullie inderdaad gewaar worden dat jullie tegelijkertijd in het paradijs en in de hemel zijn omdat je innerlijk vol is van het ware van het geloof en daardoor van het goede van de liefde; want de echte hemel en het ware paradijs bestaat alleen hieruit, dat jullie in Mij geloven en datgene doen wat Ik jullie leer en Mij tenslotte in jullie daden met heel je hart liefhebben en zo het ware rijk van God in jezelf hebben, zonder dat het ergens anders op enige plaats bestaat. Als het echter eenmaal in jullie bestaat, is het ook plaatselijk overal in de hele oneindigheid, en waar jullie plaatselijk ook mogen zijn, hier op aarde of in de maan of op een van de vele sterren die louter hemellichamen zijn, zijn jullie door je zalige broeders omgeven, ook al kunnen jullie hen met je lichamelijke ogen niet zien vanwege jullie lichaam:'
Hoofdstuk 234: De verheerlijking van de Heer op de berg Tabor (Ev. Matth. 17, 1-2) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Nee, Mijn geliefden, het nog zo zuivere weten en geloof heeft geen stevige muren die jullie beschermen tijdens de stormen; maar de werken van de ware naastenliefde zijn en hebben dat wel. Deze zijn het ware blijvende lichaam van de ziel, haar woonhuis, haar land en haar echte wereld. Onthoudt dit goed, niet alleen omwille van jezelf, maar vooral omwille van hen aan wie jullie na Mij het evangelie zullen prediken! Als ze het woord van het heil eenmaal zullen weten en geloven, spoor hen dan aan om de ware werken te verrichten van de door Mij zo vaak geboden naastenliefde!
Hoofdstuk 238: De opstanding van het vlees - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] IK zei: 'Wanneer jullie de mensen Mijn woord onderwijzen, spreken jullie goed en verstandig; maar wanneer jullie hierover of over de domste dingen van de wereld met Mij praten, dan zijn jullie net als de heel gewone mensen, en denken en praten jullie zoals zij! Als Mijn tijd komt, de tijd van Mijn lijden dat Ik jullie nu al meerdere malen heb voorspeld, dan zal hij er ook onherroepelijk zijn; maar zolang die tijd er niet is, kunnen we honderd maal naar Jeruzalem en Bethlehem gaan, en niemand zal de hand aan ons slaan! -Hebben jullie Mij begrepen?"
Hoofdstuk 242: De Heer spreekt over het lijden dat Hem te wachten staat. (Ev Matth. 17, 22-23) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] En IK zei daarop: 'Amen, zo is het; want wie niet zelf helemaal door en door geestelijk levend is, kan voor de ander niet het volle eeuwige leven veilig stellen! Daarom ben Ik naar deze wereld gekomen om dat door woord en daad te bewerkstelligen, en daarom moet ook dit geschieden. Want ook Mijn lichaam is nu nog evengoed sterfelijk als dat van jullie; maar daardoor zal het onsterfelijk worden, en daarna zal Ik ook voor jullie het volste eeuwige leven volkomen veilig kunnen stellen. - Hebben jullie dat nu begrepen?"
Hoofdstuk 242: De Heer spreekt over het lijden dat Hem te wachten staat. (Ev Matth. 17, 22-23) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Hier nam EEN ANDERE LEERLING weer het woord en zei: 'En wat dan wanneer mijn eigen natuur me ergert? Wie zal daarvoor ter verantwoording worden geroepen? Dat is toch duidelijk de schuld van degene die mij zo'n ergerlijke natuur heeft gegeven!"
Hoofdstuk 244: De grootste in het hemelrijk. Over de ergernissen (Ev. Matth. 18. 1-9) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Met deze woorden van Petrus waren ook alle andere apostelen behalve JOHANNES het eens. Deze nam het woord en zei: 'Maar beste broeders, hoe kunnen jullie hier nu zo ontsteld over zijn, alsof de Heer ons hiermee een geheel nieuwe leer zou hebben gegeven! Herinneren jullie je dan de woorden van de Heer niet meer op de berg in Samaria! Toen sprak de Heer bijna net eender over de ergernissen en heeft Hij ons hiervoor ook het juiste licht gegeven. Toen hebben jullie dat allen op de juiste manier begrepen, hoezo nu dan niet?"
Hoofdstuk 245: Verklaring van de beelden over ergernissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] PETRUS zei: 'Het komt me nu inderdaad zo voor alsof dit al eens besproken is; maar van hoe men dat moet opvatten en begrijpen, weet ik zo zeker als ook de andere broeders geen woord meer, en het zou zeer wenselijk zijn als ons dat nog een keer uitgelegd werd."
Hoofdstuk 245: Verklaring van de beelden over ergernissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Wat komt overeen met de hand van de mens? Het handelen, - of dat nu goed of slecht is; het is dus een handeling, wat in een juiste overeenkomst door het woord en beeld 'hand' wordt weergegeven; de vaste wil echter is de bijl; alleen hiermee kun je je slechte handelen voor altijd van je verwijderen. Maar hoe kun je nu nog zo dwaas zijn te menen, dat Ik hiermee de lichamelijke verminking heb bevolen?
Hoofdstuk 245: Verklaring van de beelden over ergernissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Ook het volgende zeg Ik jullie nog: De meester die leert moet. altijd een wijze zijn en moet hetgeen hij leert zelf tot op de bodem begrijpen. En de leerlingen moeten, zolang ze leerling zijn, altijd zijn als deze.kleintjes hier, die een hun gegeven leer aannemen en opvolgen ook al zien ze er nog lang niet de innerlijke zin van in; het juiste inzicht zullen ze in hun rijpere jaren wel krijgen."
Hoofdstuk 246: Kinderen als voorbeelden voor de leerlingen. God en mens in de Heer (Ev. Matth. 18,10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] En daarom heb Ik deze kinderen ook aan jullie voorgesteld en jullie in een goedgeordend overeenkomstig beeld de wil getoond van Hem, die in Mij woont en voor eeuwig de Heer is over al het geschapene in de hele oneindigheid. En omdat Ik dit nu tot jullie heb gesproken en wij volop tijd en gelegenheid hebben, krijgen jullie nu nog een keer het woord om te laten horen wat jullie eventueel nog willen weten. -Petrus, heb jij nog iets?"
Hoofdstuk 247: Het mysterie van Golgotha (Ev. Matth.18, 11-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] En zie, juist zulke verschijnselen kunnen de pure natuuronderzoekers het eerst geheel van God af doen raken; want ze zien in de natuur een niet systematisch, doelloos en overdadig reproductievermogen van leven, dat niet per se een wijze God nodig zou hebben. Ze kunnen echter door middel van onderzoek dat enkel en alleen uiterlijke zaken observeert natuurlijk nooit een innerlijke oorzaak van zulke gebeurtenissen ontdekken, omdat ze met hun ziel, die zich alleen maar in de materie verdiept, nooit met de licht en liefdegeest van God in aanraking kunnen komen en deze vatten.
Hoofdstuk 251: Een zwerm sprinkhanen Aan de overkant van de Jordaan aan de Zee van Galilea (Ev. Matth. hfdst. 19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81  ...