10915 resultaten - Pagina 68 van 728
... 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 ...
[4] Maar dat hij voor het overige een sluwe vos is, hoeft verder wel niet aangetoond te worden. Want het belasting afpersen kan hij buitengewoon goed, net als het aan de Romeinen verschuldigd blijven van de pachtsom. Ik weet echter hoe hij dat doet, maar daarover een andere keer!Hoofdstuk 92: De vrijheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Maar deze Herodes is in de eigenlijke zin van het woord een mens, van wie niemand nu precies weet wat hij aan hem heeft. Enerzijds is hij een goed, zo nu en dan buitensporig weldoend mens, anderzijds echter meteen daarop een eersterangs duivel! Vandaag doet hij je in een soort bevlieging van hartelijkheid en grootmoedigheid de prijzenswaardigste beloftes en komt die ook na bij degene, die kort na de belofte bij hem komt. Maar wee degene, die hem de volgende dag daaraan zou herinneren, die krijgt niet alleen niets van al het beloofde, maar wordt ook nog op zó'n gevoelige en beledigende manier afgewezen, dat hem zeker alle moed vergaat om een tweede keer naar hem toe te gaan en hem aan de gemaakte belofte te herinneren!
Hoofdstuk 92: De vrijheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] BORUS zegt: "Niets bepaalds, maar ik hoop dat Hij de winter bij ons zal doorbrengen! Het is echter ook mogelijk dat Hij de winter in Sidon of Tyrus zal doorbrengen, maar dan zullen wij van hem wel bericht krijgen en ons tijdelijk daarheen begeven."
Hoofdstuk 92: De vrijheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Uw goddelijke zoon zou naar wat ik over hem gehoord heb meer dan genoeg macht hebben om alle onbetamelijkheden van de wereldse mensen in één klap op te doen houden. Dat hij dat echter niet doet, kunnen wij duidelijk zien aan het feit dat hij in zekere zin liever voor de aardworm Herodes vlucht, dan dat hij hem in één zucht zou vernietigen! Hij, die het makkelijk zou kunnen, doet het niet, en wij kunnen het niet, -en zo blijft steeds de oude bekende, slechte situatie bestaan! Als hij weer eens hierheen komt, wil ik daarover met hem een heel ernstig onderhoud hebben."
Hoofdstuk 92: De vrijheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Weetje, als wij een mechaniek zien waarmee een bepaald werk verricht wordt, dan zullen wij ons eerst verbazen. Verklaart men ons echter het mechaniek, dan zullen wij meteen een aantalonvolkomenheden ontdekken en onze vingers zullen letterlijk gaan jeuken om die kennelijke onvolkomenheden te verbeteren. Daarom gaan wij naar de meesterknecht en geven hem raad.
Hoofdstuk 93: De ideeën van Borus over de aard van de mens.(29.11.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Al is een mens nog zo goed, toch heeft hij meer of minder zelfzucht in zijn hart. Daarmee beoordeelt hij dan ook steeds zijn medemensen, en hij rekent het hen altijd het eerst en het liefst als fout aan, als ze dingen doen waardoor hij denkt benadeeld te worden. Omdat iedere andere mens echter ook wel wat zelfzuchtig is, beoordelen alle mensen elkaar onjuist. Deze misvattingen veroorzaken wederzijdse ontevredenheid, en vervolgens ergernis, nijd, toorn en nog meer van zulke lofwaardigheden.
Hoofdstuk 93: De ideeën van Borus over de aard van de mens.(29.11.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Toen de overste glimlachend deze opmerking geplaatst had, brachten een paar burgers uit de stad een zieke, die al vele jaren bezeten was. Omdat hij echter arm was, durfden zijn familieleden niet voor hulp bij een dokter aan te kloppen en zij durfden hem ook niet bij Mij te brengen, omdat bij een aantal burgers het boze gerucht de ronde deed dat wie zich door Mij liet genezen, zijn ziel aan Beëlzebub verkocht! Ook over Borus vertelde men iets dergelijks, want van hem zei men dat hij zijn duivelskunsten van Mij had geleerd!
Hoofdstuk 94: Borus geneest een bezetene. In de omgeving van Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Toen het echter avond begon te worden kwamen de LEERLINGEN naar Mij toe en zeiden: "Heer, het is hier een woestenij, de nacht begint al te vallen, en voor zover wij zien kunnen heeft niemand iets eetbaars bij zich! Stuur het volk daarom weg om voor zichzelf in de dichtstbijzijnde markten brood en eten te kopen!" (Matth. 14:15)
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] En allen, die daar waren, hadden voldoende te eten en werden verzadigd. Omdat men echter alles niet op kon, verzamelde men de overgebleven stukken in korven, zoals het volk die meestal meenam op reis. Deze korven waren gewoonlijk vrij groot, omdat ze met schouderbanden op de rug werden gedragen. En men vulde twaalf van die grote korven met de overgebleven brokken. (Matth. 14:20) En er hadden ongeveer vijfduizend man gegeten, vrouwen en kinderen niet meegerekend. (Matth. 14:21)
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[17] Maar omdat dit plan van het volk voor Mij niet verborgen bleef, gaf Ik de leerlingen opdracht om meteen in het schip te gaan en vast, voor Mij uit, over te steken naar de andere oever, eer Ik het volk weg zou sturen. (Matth. 14:22) Dat deed Ik echter om daarmee het volk te verhinderen zijn plan uit te voeren. Want enige mannen begonnen juist met de leerlingen te overleggen of zij Mij zouden kunnen huldigen als blijk van hun zeer grote dankbaarheid. Want Mij durfde niemand rechtstreeks te benaderen!
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] ANDRÉAS zegt: "Voor zover ik weet ligt er nu geen schip aan de woeste kust; daarom vraag ik mij af: Hoe zal Hij ons volgen? Als Hij over land wil gaan, kost het Hem ruim veertien uur om onderlangs over Sibarah en Kis daar te komen waar wij willen landen; wil Hij echter langs de bovenzijde van de zee daar komen, dan kost Hem dat twee volle dagreizen, want onze zee is daar het breedst, met diepe inhammen en uitgestrekte moerassige stukken."
Hoofdstuk 96: De leerlingen op de stormachtige zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[19] JOHANNES zegt: "Vriend, zeg me nu toch eens helemaal oprecht of je, na alles wat je toch met je eigen ogen gezien en met je eigen oren gehoord en zeker met al je zintuigen gevoeld en ondervonden hebt, nog niet gelooft dat onze Heer Jezus, zo waar ik Johannes heet, waarachtig God is en dat Hij volkomen alle macht heeft om in de eindeloze hemelen en op deze aarde te werken en Heer en Meester te zijn! Hierop vraag ik een eerlijk antwoord van je!"
Hoofdstuk 96: De leerlingen op de stormachtige zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Jullie houden de opwekkingen uit de doden, het plotseling vermeerderen van spijzen en dranken, de restauratie van gebouwen en de tekens aan de maan en de zon voor godswonderen! Dat voldoet echter nog lang niet om daarmee de goddelijkheid van een mens, die dat kan, te bewijzen, want dat en soortgelijke dingen heb ik meermalen bij de Essenen gezien. Genezing van zieken doen ze daar als bijzaak, maar ik was er zelf getuige van dat de overste der Essenen in drie talen op de maan schreef! Ook was ik er bij toen hij de zon eens midden op de dag helemaal verduisterde! Nadat hij zijn symbolen getekend en een berekening gemaakt had, zei hij ons: 'Binnen een uur zal ik een plaag over de mensen laten komen, ik zal de zon een tijdlang helemaal verduisteren, en op de gehele aarde zal het donker zijn!'
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Het in het leven roepen van honderdtwee lijken is toch ook wel een opwekking uit de doden, of niet soms!? -Toen vroeg ik aan de wonderdoener of zoiets meer dan één keer per jaar gebeurde. En hij zei: 'Dat gebeurt eenmaal per week. De overste kan echter ook geraamtes zonder vlees weer zodanig tot leven brengen, dat ze net zo levend zijn als degenen die ik hier tot leven heb gebracht! Maar die kracht bezit ik nog lang niet!'
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[21] Nu vraag ik jullie echter, of onze meester Jezus iets hogers en wonderbaarlijkers heeft laten zien! En toch zien jullie hem al aan voor Jehova Zelf!
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)