Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 671 van 1490

...  659 - 660 - 661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684  ...
[11] Als het slechte verstand het goede ergert, moet je dat onderkennen en voor altijd afstand doen van het slechte verstand, en evenzo moet je met de wil doen; en het is natuurlijk ook beter om met je goede verstand en wil het hemelrijk binnen te gaan dan met twee verstanden en willen naar de hel te gaan. Want ik houd het er nu op dat iemand die zich al naargelang de gesteldheid van zijn liefde voor de wereld nu eens door zijn slechte verstand en zijn slechte wil en dan weer door zijn goede verstand en goede wil tot allerlei handelingen laat verleiden, reeds op deze wereld een aartsduivel is. Want iemand anders, die als gevolg van zijn oorspronkelijke opvoeding alleen maar een slecht verstand en een slechte wil heeft en derhalve ook niet anders dan slecht kan handelen, is in feite eigenlijk geen boosaardige, maar veeleer een domme duivel, voor wie je nog tot U de bede kunt richten: 'Heer, vergeef hem en maak hem beter; want tot nu toe heeft hij niet geweten wat hij heeft gedaan!' O Heer en Meester, wees zo genadig mij te zeggen of ik nu goed en juist heb geoordeeld!'
Hoofdstuk 214: De beelden van het uitrukken van de ogen, het afhakken van de handen en van het eten en drinken van het vlees en bloed van de Heer (20.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Ik denk, o Heer en Meester, dat er in deze leer die U over de naastenliefde hebt opgesteld -natuurlijk alleen naar het oordeel van mijn wereldse verstand nog heel wat kroms zit, dat door de rechtlijnige maag van ons gemoed niet zo gemakkelijk te verteren valt. Ik weet niet of ik verstandig of onverstandig heb gesproken; maar omdat ik toch geloof dat mijn wereldse verstand wel redelijk is, omdat ik U anders waarschijnlijk nooit als de Heer en Meester herkend zou hebben, ben ik dus ook van mening dat juist die redelijkheid van mijn verstand ook dergelijke kromme dingen herkent.'
Hoofdstuk 215: De juiste toepassing van het gebod van de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] In dat geval zou het volhouden van een toegeeflijke houding niets anders zijn dan een ware ondersteuning van de te sterk groeiende boosaardigheid van de vijand; maar daarvoor heb Ik in deze wereld te allen tijde strenge rechters aangesteld en hun het recht verleend om de mensen die te slecht en boosaardig zijn geworden, te tuchtigen en te straffen al naargelang ze dat verdiend hebben, en Ik heb jullie daarom ook het gebod gegeven, dat jullie onderworpen moeten zijn aan de wereldse overheid, of die nu zachtmoedig of streng is.
Hoofdstuk 215: De juiste toepassing van het gebod van de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Als hij dan met zijn onrechtvaardige rijkdommen tenminste de armen rijkelijk bedenkt, wanneer de aard van zijn ziekten, die Mijn boden zijn, hem heel duidelijk zegt: 'De Heer van deze goederen heeft veel tegen jou ten aanzien van je onrechtvaardige handelwijze, en je zult voortaan geen rentmeester meer zijn!', dan zal hij vrienden maken door de vele armen die hij veel heeft gegeven, en als hij dan spoedig daarna naakt en verlaten in Mijn rijk naar hen toekomt, zullen zij zich over hem ontfermen en hem zijn goede werk aan hen rijkelijk vergelden.
Hoofdstuk 216: Over de ontrouwe rentmeester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Jullie weten wat hij allemaal heeft gedaan toen wij verschillende keren in zijn stad in zijn huis ondergebracht werden -en kijk, wie de onrechtvaardige mammon op die manier gebruikt, maakt zeker vele zeer goede vrienden in Mijn rijk en is Mij ook welgevallig; en als hij sterft, zal Ik hem terstond weer tot leven wekken zodat hij eeuwig nooit meer zal sterven, en zijn overgang van deze naar de andere wereld zal zijn zoals lang geleden die van Mijn beste Henoch, die nu hier als een echte aartsengel naast Mij zit.
Hoofdstuk 217: De verklaring van de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester en van het koninklijke gastmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] En zie, dit gastmaal geef Ik nu -sinds de tijd dat Ik als leider en leraar van de mensen in deze wereld ben opgetreden, en je zult al herhaaldelijk hebben gemerkt dat bij heel verschillende gelegenheden dergelijke gasten zich naar Mijn tafel drongen, die Ik door Mijn woord ook altijd buiten de deur heb laten zetten -en waarom eigenlijk? Omdat ze geen feestgewaad aanhadden! Begrijp je nu, Simon Juda, wat Ik heb willen aanduiden met die niet-feestelijk geklede gast aan de tafel van Mijn gastmaal?'
Hoofdstuk 217: De verklaring van de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester en van het koninklijke gastmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Kijk, daarom was Abraham Mijn lieveling en Ik heb hem en zijn hele huis veelvoudig gezegend -wat jullie kunnen afleiden uit het feit dat Abraham de voornaamste en grootste vriend was van de Koning der koningen en de Priester der priesters, die zonder begin en einde was en Melchizédek heette, aan wie hij zelf de tiende gaf en die onder de vele toenmalige koningen als enige het geluk en het recht had om de woonplaats van Melchizédek te naderen; en Deze is een keer Zelf naar hem toegekomen vergezeld van twee engelen en voorspelde hem, dat zijn bejaarde vrouw Sara hem een zoon ter wereld zou brengen, wat Abraham dan ook zeer vast geloofde!
Hoofdstuk 217: De verklaring van de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester en van het koninklijke gastmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Ik zei: 'Zeer zeker, maar op deze wereld zal dat waarschijnlijk niet altijd uitvoerbaar zijn! Ik zal jullie daarvoor een ander beeld van een zaaier geven, waar jullie je in de toekomst naar dienen te richten, luister dus!'
Hoofdstuk 217: De verklaring van de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester en van het koninklijke gastmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Jullie zullen op deze wereld dus nog heel veel niet feestelijk geklede gasten tegenkomen en heel veelonkruid tussen de zuivere tarwe zien opgroeien; maar maak je daar niet al te druk om en laat alles rijpen -en wacht af, totdat de grote Gastheer Zelf komt! Dan zal tegelijk met Hem ook de juiste tijd van scheiding komen, en iedereen zal het loon ontvangen waar zijn goede of slechte liefde naar gestreefd heeft.Want in Mijn huis zijn weliswaar heel veel zaligmakende woningen, maar daarnaast ook heel veel kerkers, en degenen die aan Mijn vele kerkers de voorkeur geven boven de zaligmakende woningen en ernaar streven die te bewonen, zullen ook krijgen wat ze wensen; wij zullen hen daar nooit ofte nimmer door wat voor macht ook uittrekken en door hen onze zuivere hemelse woningen verontreinigen. Als ze echter iets beters voor zichzelf bedenken, dan zullen hun wat dat betreft ook geen grenzen gesteld worden. - Begrijpen jullie dat nu allemaal?'
Hoofdstuk 218: De gelijkenis van het onkruid tussen de tarwe - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Als hij echter net zo preekt als de Farizeeën in de tempel doen, dan is hij iemand die door de Farizeeën uitverkoren is en is net als zij van deze wereld en evenals zij een duivel; want wie niet door de ware liefde en wijsheid uit Mij vergaart, die verstrooit en is een valse leraar. Zo iemand stort de mensen in bijgeloof, waaruit -met name als de mensen ouder zijn geworden en echt helemaal vastgegroeid zijn in de duisternis van het bijgeloof alle engelen des hemels hen niet meer in de sfeer van de zuivere waarheid kunnen brengen, waardoor ze dan in alle dingen vrij zouden worden. En Ik zeg jullie dat alle kwaden gemakkelijker te verwijderen zijn bij een mens dan het bijgeloof, want bij ieder ander kwaad is de ziel van een mens slechts gedeeltelijk gevangen, maar door duister bijgeloof helemaal!
Hoofdstuk 219: De kenmerken van een valse profeet - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Ik ben toch de Heer Zelf, en jullie weten dat voor Mij niets onmogelijk is -maar zolang Ik de mensen van deze aarde hun volkomen vrije wil moet laten, kan zelfs Ik met al Mijn liefde en Mijn beste wil hen niet tot in de sfeer van Mijn eeuwige waarheidslicht verheffen. Maar wat Ikzelf niet kan, zullen jullie des te minder kunnen.
Hoofdstuk 220: Over het doen van wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Heer en Meester, heb ik met deze eenvoudige woorden juist of misschien ook niet helemaal juist gesproken?'
Hoofdstuk 220: Over het doen van wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Ja, de mensen nemen de leer gemakkelijk en snel aan; maar als er mettertijd verzoekingen en beproevingen over hen komen, weten ze daar niets tegenover te stellen -dat wil zeggen tegenover de mensen die hen met een andere, valse leer verzoeken -dan alleen de wonderen die ze hebben meegemaakt. Als nu de verzoekers, die valse leraren en profeten zijn, hun valse wonderen doen voor de ogen van zulke noodrijpe christenen, dan hebben deze noodrijpe christenen niets waarmee ze de innerlijke waarheid van Mijn leer kunnen bekrachtigen, vallen dan af en gaan over naar de valse leraren en profeten.
Hoofdstuk 221: Over het bekeren door wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Deze woorden van Mij evenals de eerdere woorden van Johannes bevielen enkele anderen van de hier aanwezige leerlingen weliswaar niet, maar toch durfde niemand daar iets tegenin te brengen.
Hoofdstuk 221: Over het bekeren door wonderen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Nu stond echter de opperstadsrechter op en zei: 'O Heer en Meester, ik, de waard en zijn hele personeel, ook deze drie Apollopriesters en die twee Farizeeën en die Joden zijn in eerste instantie wel door de door U gedane wonderen bekeerd tot het geloof in U, hoewel ik er nu in mijzelf van overtuigd ben dat Uw veelvuldige onderricht veel nuttiger voor mij was dan Uw tekenen; maar kort en goed: wij zijn in eerste instantie toch alleen door Uw tekenen op U opmerkzaam gemaakt, en met ons viel toen ook vlug gemakkelijk te praten, omdat wij inzagen dat geen mens op de hele aarde in staat is zulke tekenen te doen.
Hoofdstuk 222: Noodrijpe en volledig rijpe zielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  659 - 660 - 661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684  ...