Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 672 van 1490

...  660 - 661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685  ...
[9] De opperstadsrechter zei: 'O Heer en Meester -buitengewoon, ik zou zelfs willen zeggen: duizendmaal meer dan volkomen tevreden, en er rest mij en de anderen niets anders dan U tot het einde van ons aardse leven uit het diepst van ons hart te danken. U, o Heer en Meester - U hebt door deze genade die U ons hebt bewezen in ons hart een tempel voor Uzelf gebouwd, die geen macht ter wereld ooit weer zal kunnen verwoesten; behoed echter ook deze tempel van U voor al te grote stormen van verleiding!'
Hoofdstuk 222: Noodrijpe en volledig rijpe zielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] De waard zelf en zijn zoon kwamen Mij al gauw achterna - evenals de opperstadsrechter, deze keer met zijn vrouwen kinderen, die nog niet zo groot en oud waren. Korte tijd daarna kwamen ook de overige leerlingen, met uitzondering van judas Iskariot. Hij was liever wat in de stad gaan rondlopen, waar hij de burgers de weldaad van Mijn wonderen flink had aangeprezen, die hem dan ook meer of minder geld gaven; dat geld stopte hij in zijn buidel, waarna hij naar de herberg ging en zich onmiddellijk, nog ruim een uur voor het ochtendmaal, brood en wijn liet voorzetten.
Hoofdstuk 223: Judas Iskariot (30.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] De waard vroeg Mij op de berg wel hoe het met die ene leerling zat, omdat hij deze keer niet aanwezig was.
Hoofdstuk 223: Judas Iskariot (30.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Ik zei: 'Juist omdat Ik de Heer ben en almachtig, moet Ik - met name op deze aarde, die een kweekschool voor Mijn kinderen is - ook de duivels evengoed dulden als de engelen; want niemand kan zonder een volkomen vrije wil Mijn kind worden, en voor de duivel zelf is de weg tot ommekeer niet volkomen versperd. je zult derhalve ook inzien dat Ik een leerling, aan wie Ik overigens geen welgevallen heb, zolang in Mijn nabijheid duld als hij daar zelf wil blijven; wil hij echter vandaag van Mij weggaan, dan zal hij door niemand uit Mijn gezelschap tegengehouden worden.
Hoofdstuk 223: Judas Iskariot (30.5.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Ik zei: 'Absoluut niet, Mijn beste vriend, want een teken is in zekere zin een noodrijping alleen voor diegene, die na dat teken onmiddellijk gelovig is geworden en zich daarna nergens meer om bekommerd heeft. Zie, dat was bij jou absoluut niet het geval, want ook nadat Ik die tekenen had gedaan, heb je Mij heel ongebruikelijke tegenwerpingen gemaakt, en toen heb Ik met Mijn woord zelfs heel wat moeite moeten doen om jou op de juiste weg te zetten, wat echt geen gemakkelijke opgave was. Want zelfs toen je al helemaal in Mij geloofde, heb je Mij nog scherpe kritiek voor de voeten geworpen ten aanzien van Mijn handelwijze met alle schepselen, en met name met de mensen op deze aarde, en als Ik je niet met de waarheid van Mijn woorden heel krachtig van repliek had kunnen dienen, zouden alle door Mij gedane tekenen jou er niet toe gebracht hebben volledig in Mij te geloven. jij bent dus veel meer door de kracht van de waarheid in Mijn woorden tot het ware geloof in Mij gekomen, en de tekenen die Ik daarvoor en daarna heb gedaan, heb je niet meer opgevat als een bekrachtiging van jouw geloof in Mij, maar alleen als een weldaad die Ik aan jou en aan deze stad heb bewezen, waarvan jij zelf nu even goed begrijpt hoe die tot stand gebracht kunnen worden als Ik en Rafaël -wat je zeer binnenkort nog beter zult begrijpen.
Hoofdstuk 222: Noodrijpe en volledig rijpe zielen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] De opperstadsrechter zei: 'Heer en Meester! U kent alle wegen en paden op de aarde beter dan ik, maar toch weet ik dat men ook vanuit deze stad - maar meer in noordelijke richting - via een tamelijk goed begaanbaar pad beneden in het Jordaandal kan komen!'
Hoofdstuk 224: De Heer waarschuwt tegen traagheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Daarop zei de opperstadsrechter: 'Maar, Heer en Meester, ik dank U ook voor deze les, want daar heb ik uit afgeleid dat ik ook als heiden geen ongelijk heb gehad door deze les van U al sinds geruime tijd tot een van mijn belangrijkste levensbeginselen te maken; ook dient iedere dienaar bij mij dit levensbeginsel zeer strikt op te volgen, en dus hebben wij op het gebied van ons werk ook nooit enige vervelende achterstand!'
Hoofdstuk 224: De Heer waarschuwt tegen traagheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Daar waren de Apollopriesters mee tevreden en ze bedankten Mij voor deze terechtwijzing.
Hoofdstuk 224: De Heer waarschuwt tegen traagheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Daarop zei de waard: 'O Heer en Meester, ik dank U uit de diepste grond van mijn hart voor deze zeer wijze les, en ik ben er des te blijer mee, omdat dit al sinds mijn jeugd gedeeltelijk tot mijn levensbeginselen heeft behoord en in de toekomst nog steeds meer zal behoren.'
Hoofdstuk 225: Over spaarzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] De kraanvogels die daar boven ons cirkelen zijn deze keer geen profeten van een weersverandering, maar ook hun zielen worden gewaar in Wiens nabijheid zij zich bevinden; ze betuigen Hem nu een soort eer en brengen Hem in zekere zin een ochtendgroet, omdat ze gewaarworden dat Hij ook hun Schepper is.
Hoofdstuk 226: Een ochtendgroet van de kraanvogels - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Kijk, zowel een mens als een dier bezitten naar buiten toe een sfeer die hen omringt, die voor het leven noodzakelijk en met hun ziel zeer verwant is. Veel mensen die heel eenvoudig leven, nemen vaak op een afstand van vele uren gaans waar dat een vriend die zij vroeger hebben gekend en die lang afwezig is geweest, naar hen toekomt, en ze kunnen zelfs de tijd vaststellen waarop deze vriend bij hen zal aankomen.
Hoofdstuk 226: Een ochtendgroet van de kraanvogels - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Zie, Ik ben de Heer van alle schepselen in de hele oneindigheid en derhalve ook van die op deze aarde -en zo brengen deze kraanvogels Mij, zoals Ik je al heb gezegd, een ochtendgroet! En om het jou te bevestigen zullen de kraanvogels heel dicht bij ons komen, en op Mijn wenk zullen ze zich dan naar de vijver begeven die Ik gisteren door Mijn Rafaël voor jou heb geschapen; daar zullen ze een ochtendmaal nemen en zich voorzien van een watervoorraad, die zij nodig hebben om verder te vliegen.'
Hoofdstuk 226: Een ochtendgroet van de kraanvogels - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Ik had dit nog maar nauwelijks gezegd, of daar daalden ongeveer driehonderd veertig kraanvogels op de aarde neer, stelden zich in zekere zin in twee rijen om ons heen op en keken naar Mij. Spoedig daarna wenkte Ik deze dieren met Mijn hand naar de vijver; ze vlogen op en bevonden zich in een ommezien bij de vijver, en door hun gefluister toonden ze dat ze heel blij waren met het in de vijver aanwezige voedsel en ook met het schone water, waarmee ze hun inwendige waterzakken vulden.
Hoofdstuk 226: Een ochtendgroet van de kraanvogels - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Na deze woorden wendde de opperstadsrechter zich tot Rafaël en vroeg hem of hij hem daarover een korte uitleg zou willen geven.
Hoofdstuk 227: Over de uiterlijke levenssfeer (de aura) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Rafaël zei: 'Dat wil ik heel graag, en ik zal het in heel kort bestek doen. Kijk, als jullie een lam of een geit, een kalf of een os slachten, halen jullie de ingewanden eruit - dat wil zeggen de maag, de darmen en de urineblaas -, maken alle delen op jullie manier schoon en blazen ze dan op, zodat ze zowel van binnen als van buiten droog worden! De grootste van deze holle organen gebruiken jullie als kleinere wijnzakken en buidels, en de kleinste gebruiken jullie ook om allerlei zaden en nog andere kleine dingen in te bewaren.
Hoofdstuk 227: Over de uiterlijke levenssfeer (de aura) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  660 - 661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685  ...