Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 673 van 1490

...  661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686  ...
[1] Daarop zei de opperstadsrechter: 'Dat begrijp ik nu heel goed, maar waar halen deze dieren de ingrediënten vandaan die nodig zijn om -zoals je zegt -de waterstof van de zuurstof te scheiden? Want het ijzer, de kalk, de zwavel, het zout en de koolstof zijn toch niet overal in ruime mate voorhanden?'
Hoofdstuk 228: Waarom de vogels water opnemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Kijk eens naar een ei! De schaal ervan is van kalk en de inhoud, wat het materiële deel betreft, bestaat ook uit nog wat kalk, zout, koolstof, ijzer en zwavel. Hoeveel van elk daarvan nodig is weet iedere vogel zelf precies, alsook waar hij het moet halen; want daarvoor heeft ook een vogel, net als ieder ander dier en ook de mens zelf, de vijf zintuigen, en een plant heeft zijn voeldraden zowel aan de wortels als aan de takken. En ik ben nu van mening dat ik jou deze voor mensen moeilijk te begrijpen kwestie heel in het kort zo duidelijk mogelijk heb getoond.'
Hoofdstuk 228: Waarom de vogels water opnemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Wij zijn U allemaal buitengewoon dankbaar voor de puur goddelijke genade die U ons hebt bewezen en zullen ook tot het einde van ons leven op deze aarde nooit meer ophouden U te danken. Heer en Meester, vergeef ons toch onze zwakheid en onze zonden!'
Hoofdstuk 228: Waarom de vogels water opnemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Daarop vroeg de opperstadsrechter Mij: 'O Heer en Meester, die alle dingen geheel en al weet, hoezo hebben deze vogels dat water eigenlijk nodig voor hun verdere vlucht? Want voorzover ik weet heb ik wel altijd opgemerkt dat de vogels in verhouding tot hun grootte tien keer meer water tot zich nemen dan enig ander dier, en toch raken ze geen urine kwijt; ik heb tenminste nog nooit opgemerkt dat een vogel heeft gepiest, en U hebt nu gezegd dat deze vogels het water echt nodig hebben om verder te kunnen vliegen, terwijl ik in de mening verkeerde dat het water samen met het voedsel dat ze tot zich hebben genomen hen alleen maar zwaarder maakt, zodat het moeilijker voor hen is om verder te vliegen!'
Hoofdstuk 227: Over de uiterlijke levenssfeer (de aura) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Deze opperherder vroeg ons in zijn taal waar wij heen gingen, en hij zei ook dat er tot op een behoorlijk grote afstand van hier geen dorp meer was, en als wij ons wilden versterken konden we dat bij hem doen, omdat wij voor de nacht waarschijnlijk geen ander dorp zouden kunnen bereiken waar wij iets te eten en te drinken konden krijgen.
Hoofdstuk 229: Over het vliegen van de mensen De Heer in het dal van de Jordaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Ik zei: 'Ook voor deze raad zul je beloond worden - maar niet met goud, zilver en edelstenen, maar met iets anders, dat nuttiger voor je zal zijn dan het dode, glanzende materiaal wat de mensen zo sterk begeren. Kijk, dit stuk land dat jij en je buren bewonen zal vruchtbaar worden en jouw kudden zullen groter worden, opdat je daaraan kunt zien dat Ik, die je dit zeg, meer ben dan een gewoon mens!
Hoofdstuk 229: Over het vliegen van de mensen De Heer in het dal van de Jordaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[22] De waard zei: 'De betere wijn bewaar ik voor Romeinen en Grieken; voor jullie joden is deze ruimschoots goed genoeg! Want alle joden zijn slecht van betalen; daarom moet je als waard maar zien dat je bij hen aan je geld komt.'
Hoofdstuk 229: Over het vliegen van de mensen De Heer in het dal van de Jordaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Daarop zei Ik: 'Nou, nou, het is allemaal alweer goed! Eet en drink en wees opgewekt; want morgen zul je Mij met veel meer tegenzin weer laten vertrekken dan je Mij vandaag samen met deze mensen, die Mij vergezellen, hebt opgenomen!'
Hoofdstuk 230: De ontoeschietelijke waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Nu kwamen ook zijn vrouwen zijn twee dochters bij ons in de gastenkamer, en de vrouw vroeg aan de waard: 'Nemen deze gasten geen warm eten, geen vis en geen vlees?'
Hoofdstuk 231: De Heer kondigt de waard een karavaan aan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] De waard zei: 'Als ze dat hadden gewild, zou ik het je wel gezegd hebben; deze gasten nemen genoegen met brood en wijn, en jij en de kinderen kunnen je dus wel ter rus te begeven!'
Hoofdstuk 231: De Heer kondigt de waard een karavaan aan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Ik zei: 'Jouw stoelen rondom deze tafel zijn erg gemakkelijk, daarom blijven wij allemaal bij deze tafel zitten en zullen zo onze nachtrust nemen!'
Hoofdstuk 231: De Heer kondigt de waard een karavaan aan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] De waard zei: 'Beste vriend en misschien de alleropmerkelijkste man die ooit met zijn voeten de vuile bodem van deze aarde heeft betreden, er gaat mij nu een klein lichtje op: u bent een van de grootste profeten van uw volk! Maar als vriend raad ik u aan om niet naar Jeruzalem te reizen; want u zult zelf wel het beste weten dat er op de hele aarde geen slechter gespuis bestaat dan juist die Jeruzalemmers samen met hun priesters en hun leenvorst Herodes; wij Grieken kunnen niet begrijpen hoe de anders zo wijze Romeinen een rijk, zoals Judea is, aan zo iemand hebben kunnen verpachten.
Hoofdstuk 232: Het oordeel van de waard over de Joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Kijk, van hieruit kan een gemiddelde voetganger in drie uur de oever van de Dode Zee bereiken! Van deze zee wordt gezegd dat daarin vroeger door de macht van de grote god van de Joden tien steden samen met mensen en dieren zijn verzwolgen door een regen van vuur uit de hemelen en als gevolg van een enorm hevige aardbeving. Ik zou er echter alles om durven verwedden dat die ongelukkige mensen die in de Dode Zee begraven liggen, onmogelijk slechter hebben kunnen zijn dan het extreem trotse en hoogdravende volk van Jeruzalem.
Hoofdstuk 232: Het oordeel van de waard over de Joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Kijk, deze plaats bestaat uit ongeveer zestig inwoners, louter Grieken! Er heeft hier eens één enkele Jood ook een stuk grond in bezit gehad, maar die hadden wij voor een tamelijk hoog bedrag uitgekocht om in ons kleine dorp volkomen vrij te zijn van Joden. Nu leven we in grote eendracht met elkaar; maar zolang die Jood bij ons was, wist hij alles in de war te sturen.
Hoofdstuk 232: Het oordeel van de waard over de Joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Daarna begaf de waard zich weer direct naar ons toe en zei tegen Mij:'O mijn wonderbaarlijke, beste vriend! Met deze gasten, die nu zijn aangekomen, zal ik me niet zoveel bemoeien; want ik heb direct gezien dat het kooplieden uit Jeruzalem zijn, in wier gezelschap zich drie levieten bevinden, die ook handel drijven.
Hoofdstuk 233: Nog meer oordelen van de waard over de Joden (4.6.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686  ...