Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 673 van 728

...  661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686  ...
[12] Het nut van het dier is soortgelijk als het voorgaande. Er wordt door de mensen ook nooit op gejaagd, omdat het voor het overige buitengewoon zachtaardig is en geen enkel ander wezen enig kwaad doet, behalve door zijn lawaai, wanneer het achtervolgd wordt, dat gewoonlijk net zolang duurt tot zijn vijanden ver weggevlucht zijn; daarna gaat het weer de oever op, ontlaadt zijn buik van het gas en volgt dan weer zijn gewone leefwijze. - De kleur van dit dier is op de rug donkerblauw, dat van voren bij de buik echter in groenachtig geel overgaat.
Hoofdstuk 57: Het dierenrijk op de planeet Miron. De damper, de donderaar en de windmaker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[17] Dat is echter ook, vanuit de mensen bezien, het hele nut van dit dier, en waarvoor ze het gebruiken. Voor het overige is zijn nut soortgelijk als dat van de vorige twee diersoorten. En daarmee zijn we klaar met dit dier en zullen we onze beschouwingen de volgende keer voortzetten.
Hoofdstuk 57: Het dierenrijk op de planeet Miron. De damper, de donderaar en de windmaker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[11] Een tweede gewas van bijna dezelfde soort is het zogenaamde ‘levende riet’. Dit groeit eveneens op tot een tamelijk hoge stam, soms met een hoogte van honderd klafter, en ziet er bijna net zo uit als wanneer jullie honderd trechters in elkaar zouden steken, wat er natuurlijk uitziet alsof jullie tamelijk grote ringen aan een stang hadden gedaan. Tussen deze ringen of trechters komt eveneens druppelsgewijs een zoet, kleverig sap naar buiten, dat met name bij de insecten erg geliefd is. Als de insecten zich echter vol gegeten hebben aan het sap, gaan ze aan hun maaltijd te gronde. Op deze wijze raken de ringvormige galerijen vol lijken van insecten. En heel spoedig vindt daar dan een overgangstafereel plaats en ziet men uit deze ringen allerlei kruiden opgroeien, waardoor deze in feite dierlijke boomstam dan een volkomen plantaardig uiterlijk krijgt. Hij ziet er bijna net zo uit als in jullie tuinen op aarde geknotte populieren die, zoals jullie al dikwijls gezien zullen hebben, het uiterlijk van groene zuilen hebben. - Als de eventuele vruchten van deze gemetamorfoseerde beplanting eetbaar zijn, worden die zonder meer door de bewoners in ontvangst genomen. Als de vruchten echter niet eetbaar zijn, dan worden ze natuurlijk onaangeroerd en onbeschadigd gelaten. - Deze rietboom op zichzelf is dus, enkel als stam beschouwd, eveneens onveranderlijk; maar door de metamorfose verandert zijn uiterlijk natuurlijk, doordat uit de planten, die op de hiervoor beschreven wijze uit zijn ringen ontstaan, nu eens dieren en dan weer planten kunnen ontstaan. - Kijk, dat is dus weer een gedenkwaardig gewas.
Hoofdstuk 55: De trouwboom, het levende riet en de vliegende broodboom - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[6] Op geen enkele planeet als op Miron zijn er zoveel tegengestelde dierlijke polariteiten, die elkaar om die reden altijd vijandig bejegenen. En zo gebeurt het dan ook, dat onze grote damper een groot aantal dierlijke vijanden heeft, die hem naar het leven staan. - Maar alle dieren, die dit dier aanvallen, komen er in een gevecht met hem heel slecht vanaf; want hoe groot dit dier ook is, het is toch heel lenig en speciaal met zijn twee slurven pijlsnel. Wanneer er nu vijanden naderbij komen en het dier dit merkt, doet het alsof het hen niet opmerkt en laat het de vijanden zelfs tot bij zijn lichaam komen. Maar dan schiet het plotseling zijn slurven naar zijn vijanden en gooit ze in zijn wijde damptrechter, die heel stevig is, en laat onmiddellijk zijn hete damp op hen los. Als de andere, eveneens naderende vijanden dat schouwspel zien, keren ze gewoonlijk om en maken geen aanstalten meer om deze vijand aan te vallen; ze trekken zich, zoals jullie plegen te zeggen, heel bescheiden terug en bewaren hun vijandige wrok voor een betere gelegenheid, waarbij het echter zowel de een als de ander geen haar beter vergaat dan wij zojuist gehoord hebben. Alleen tegenover mensen, waar dit dier een speciale achting voor heeft, voert het nooit dit soort verdediging, maar als ze hem te sterk prikkelen, jaagt hij hen met zijn hevig zwaaiende slurven weg; maar toch laat hij bij die gelegenheid een zodanige hoeveelheid damp uit zijn trechter opstijgen, dat de mensen daardoor in een dichte wolk worden gehuld en dan niet gemakkelijk kunnen merken waar het dier heen is gegaan. Als de mensen zich nog in deze niet al te aangenaam ruikende dampwolk bevinden, gedragen ze zich net zo lang rustig, tot de wolk weer is verdwenen; is dat gebeurd, dan trekken ze zich gewoonlijk onverrichter zake terug.
Hoofdstuk 57: Het dierenrijk op de planeet Miron. De damper, de donderaar en de windmaker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[5] Overigens is dit dier uiterst goedmoedig van aard, maar desondanks heeft het verscheidene dieren als vijand. Deze vijanden maken zich echter niet gemakkelijk meester van dit dier, als het hen maar bijtijds genoeg heeft opgemerkt. Want bij het zien van de een of andere vijand verheft het zich snel in de lucht, vliegt dan door de lucht snel op zijn vijanden af en stoot zijn vijanden vanuit de lucht heel behendig met zijn horens. Als deze niet al te groot zijn, grijpt het hen ook wel vast met zijn stevige tanden, tilt ze duizelingwekkend hoog de lucht in en laat ze dan vallen. De vijanden weten en onthouden dat ook; daarom maken ze zich onmiddellijk uit de voeten, zodra dit dier zich in de lucht begint te verheffen.
Hoofdstuk 58: De Miron-geit. De gronddrukker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[6] De mensen is dit dier echter buitengewoon genegen, het doet hun nooit enig kwaad en kost hun ook zoveel als niets. - Daarom gebeurt het niet zelden, dat zich bij een huishouden verscheidene honderden van zulke dieren ophouden de bewoners een rijk levensonderhoud verschaffen.. De dieren verlaten niet gauw een huishouden; of het moest zijn, dat een mens een dier gedood zou hebben. Dan is het echter ook voor geruime tijd over; want dan gaan alle dieren, ook al zijn het er verscheidene honderden, van zo’n huishouden weg en verrijken een ander huishouden.
Hoofdstuk 58: De Miron-geit. De gronddrukker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[14] Dit derde uitzonderlijke dier heeft de naam ‘de windmaker’. - Voordat we echter de reden voor zijn naam gaan beschouwen, zullen wij ons met zijn nogal merkwaardige gestalte bezighouden. Hoe ziet die er dan uit? - Voor jullie werkelijk komisch, zoals jullie plegen te zeggen. - Op jullie hele aarde hebben jullie niet zo’n lachwekkende dierengestalte als die van dit dier. Een ezel bij jullie zou daarentegen als een ware wijze uit het morgenland kunnen optreden. Om deze reden wordt dit dier gewoonlijk ook als huisdier gehouden, omdat het de bewoners van deze planeet veel vrolijke taferelen brengt, waar ze grote vrienden van zijn, omdat zij in geestelijk opzicht in de grote Scheppingsmens met de lachklieren van de buik overeenstemmen.
Hoofdstuk 57: Het dierenrijk op de planeet Miron. De damper, de donderaar en de windmaker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[2] Het volgende dier, dat wij uit de reeks viervoeters zullen beschouwen, is de gewone geit, die eveneens inheems is en door de bewoners als nuttig huisdier wordt gehouden. Dit dier is ongeveer tien keer zo groot als een grote koe bij jullie, maar lijkt noch op een koe noch op een geit bij jullie en is dus, zoals het op deze planeet voorkomt, op geen enkele andere planeet te vinden. - Hoe ziet dit dier er dan uit? - Het middelste deel van het lijf is buitengewoon omvangrijk, zodat de omvang van de buik niet zelden twaalf klafter bedraagt. De poten zijn in hun geheel in verhouding echter zo mager als stelten. In plaats van de hoeven van jullie geiten heeft dit dier, bijna net als jullie ganzen of eenden, tenen met een sterk vlies ertussen; van voren echter niet met spitse maar stompe nagels. Het achterste van dit dier loopt uit in twee echte kegels, die ieder meer dan anderhalve klafter boven de rug uitsteekt. Tussen deze twee kegelvormige billen zit een relatief lange, slurfachtige staart, die aan het uiteinde begroeid is met een matige bos haar. Behalve op de ruglijn heeft het dier korte haren; op de ruglijn staan veel lange, stijve borstels dicht op elkaar; deze zijn niet zelden meer dan twee el lang en soms even dik als een zwakke ganzeveer bij jullie. Daar waar de poten uit het lichaam komen, zijn ze echter omgeven door een ringvormige, dichte wrong van krullende wol; en evenzo ,maar dan kleiner, onder het kniegewricht. Voor de twee voorpoten verheft zich een volmaakt ronde hals, die even lang is als het lichaam en geheel en al met korte haren bedekt is. Op deze hals staat een kop die er bijna net zo uitziet als die van een kameel bij jullie, alleen verschilt hij ervan doordat er recht uit het voorhoofd drie tamelijk lange horens met scherpe punten steken, waarvan de middelste iets sterker en langer is dan de twee buitenste. - Precies in het midden van de buik hangen bij het vrouwtje, dat gemolken kan worden, vier sterke tepels naar beneden - waaruit de bewoners een heel goed smakende en zeer vette melk verkrijgen. - Zo ziet dit dier er qua vorm dus uit.
Hoofdstuk 58: De Miron-geit. De gronddrukker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[3] Wat is nu eigenlijk het opmerkelijke aan dit dier? - Het opmerkelijke is, dat het zijn voedsel in drie elementaire rijken kan zoeken, namelijk in het water, op het land en in de lucht. - Nu zullen sommigen zeggen: dat vinden wij niet zo opmerkelijk! Zo leven bij ons alle viervoetige dieren; want ook zij leven van het water, van het land en van de lucht. - Maar hier ligt de zaak anders. Deze geit kan het water ingaan en daar, net als de ganzen bij jullie, rondzwemmen en de veelvuldig voorkomende waterplanten eten. Dit is nog altijd niet zo opmerkelijk, want ook op aarde zijn er viervoetige dieren, die heel goede zwemmers zijn en zich de waterplanten goed laten smaken. - Dit dier kan zich echter vrij in de lucht verheffen en vangt daar, terwijl het zich rap naar alle kanten beweegt, de door de wind meegedragen bladeren en andere plotseling opduikende plantaardige dingen in de lucht en eet ze op. Want hier moet nog bij opgemerkt worden, dat de lucht van deze planeet meer dan vol is van allerlei zeldzame, uit de kosmos komende verschijnselen, en dat er niet gauw een dag voorbijgaat, dat niet hele wolken van vreemdsoortige planten, zaden, dieren en dergelijke meer voor korte tijd de lucht vullen. Deze kosmische verschijnselen vallen echter zeer zelden op de grond, maar drijven heel genoeglijk in de lucht voort, wat daar des te gemakkelijker gebeurt, omdat de lucht van deze planeet veel dichter en zwaarder is dan de lucht van jullie planeet.
Hoofdstuk 58: De Miron-geit. De gronddrukker - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[1] Wat is dit voor een dier? - Hetzelfde als de koe bij jullie, alleen ziet het er heel anders uit dan de koe op aarde. Ook overtreft het vele malen het nut van jullie koe in veelzijdigheid. - Om ons echter een voldoende begrip te kunnen vormen van alles, wat dit dier betreft, zal het nodig zijn eerst met de gestalte van dit dier kennis te maken.
Hoofdstuk 59: De Miron-koe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[6] Maar om, zoals jullie plegen te zeggen, de boom met één slag te doen vallen en net als de held van Macedonië een zeer ingewikkelde knoop te ontwarren, zeg Ik jullie om deze diersoort met één straal te belichten: in feite zijn deze dieren niets anders dan een herhaling van alle viervoetige dieren, die zich echter in plaats van op vier poten slechts op twee poten voortbewegen.
Hoofdstuk 60: De grote rijkdom van de dierenwereld op Miron. De tweevoetige dieren - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[9] Die dieren, waarvan de poten van boven tot beneden met de huid verbonden zijn hebben in de streek, waar de hals uit het lichaam komt, verhoudingsgewijs grote en sterke waaiervormige armen, die wel lijken op vinnen van de vissen bij jullie. Die dieren echter, die slechts tot aan de knie een huis hebben, omdat ze met huid beklede klauwen hebben, hebben deze waaiervormige armen niet, maar in plaats daarvan een tamelijk lange, eveneens waaiervormige staart.
Hoofdstuk 60: De grote rijkdom van de dierenwereld op Miron. De tweevoetige dieren - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[9] Nu zien we de mens voor ons. Deze mens heeft echter nog geen woning. Het zal dus nodig zijn hem ook een woning te geven. Want de mensen van deze planeet wonen evengoed als jullie in huizen. Het is dus enkel nodig om te weten hoe de huizen eruit zien, of ze alleen staan of, zoals in de dorpen bij jullie, bij elkaar; dan hebben we onze mooie, grote mens van deze planeet al van een woning voorzien.
Hoofdstuk 61: De mensen van Miron. Woonhuizen en dorpen daar - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[4] Wat de beharing van de hele rest van het lijf betreft, dat heeft op de extremiteiten na de mooiste, fijnste en rijkste wol als bedekking; alleen de poten, de twee reeds genoemde kegels boven de schouders en de oren hebben korte haren. Dit dier is op deze planeet het enige, dat ongeveer zulke hoeven heeft als een hinde bij jullie. Iets vóór de twee achterpoten bevindt zich aan de buik een relatief grote uier, die bij dit dier zes spenen heeft, die echter niet in twee rijen maar in één lijn staan. - De kleur van de wol van dit dier is helemaal wit, terwijl de manen, die aan de staart en bij de horen voorkomen, roodachtig donkerbruin zijn; de lichaamsdelen met korte haren zien er vaal uit. - En daarmee zien we de hele gestalte van dit dier voor ons.
Hoofdstuk 59: De Miron-koe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
[2] Hoe ziet zo’n dier er dus uit? - Ten eerste, wat de grootte betreft, meet het van de bil tot de schedel van de kop twintig, en van de hoeven tot de ruggengraat tien klafter. - Het middelste deel van het lichaam van dit dier onderscheidt zich eveneens door een bijna buiten proporties grote buik; - de poten zijn in verhouding echter bijna net als bij de ons reeds bekende geit eerder zwak en mager. Aan de bilpartij zit een lange, ruige staart, die helemaal met manen begroeid is, bijna zoals bij een paard bij jullie. - De rug van dit dier is als die van een kameel; alleen is hij niet zo sterk gebogen als bij een kameel, maar vanaf de billen wordt hij geleidelijk hoger en daalt dan weer tot aan de schouderstreek bij de twee voorpoten. - In de streek van de twee schouders verheffen zich twee ovaal samengedrukte kegels ongeveer een halve klafter boven de rug, waardoor het dier een enigszins bars uiterlijk krijgt; want als het dier loopt, bewegen ook deze twee samengedrukte ovale kegels steeds kruisgewijze ten opzichte van elkaar.
Hoofdstuk 59: De Miron-koe - Jakob Lorber - De natuurlijke zon
...  661 - 662 - 663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686  ...