Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 674 van 1490

...  662 - 663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687  ...
[4] Ik zei: 'Dat had Ik je van tevoren wel kunnen vertellen; maar dat zou je niet prettig hebben gevonden. Maar nuje weet met wieje te maken hebt, zul je ook wel weten hoe je met deze mensen om moet gaan om het zo goed mogelijk met hen te kunnen vinden.'
Hoofdstuk 233: Nog meer oordelen van de waard over de Joden (4.6.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] De waard zei: 'Hier in de buurt van de Dode Zee groeit geen betere, en dus moeten jullie met deze genoegen nemen.'
Hoofdstuk 233: Nog meer oordelen van de waard over de Joden (4.6.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Toen deze zich weer bij zijn metgezellen bevond, zei de waard tegen Mij: 'Ik heb wel betere wijn, en het spijt me nu dat ik die u en uw metgezellen om dezelfde reden heb onthouden als waarom ik nu deze net aangekomen gasten de wijn onthoud. Maar het spreekt toch vanzelf want ik hield ook jullie voor Joden; en dat ik absoluut geen vriend van de Joden kan zijn, daarvan heb ik jullie de reden uiteengezet. Maar ik heb wat jullie betreft al heel gauw gezien dat jullie wel naar het uiterlijk tot het geslacht der Joden behoren, maar jullie innerlijk schijnt ver verheven te zijn boven het huidige jodendom.
Hoofdstuk 233: Nog meer oordelen van de waard over de Joden (4.6.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Ik heb mij weliswaar af en toe ook in jullie profeten verdiept, maar ze daarna weer terzijde gelegd, omdat ze voor mij te onbegrijpelijk waren; want het Oudhebreeuws, en vooral het schrift ervan, beheers ik minder goed dan het Grieks, waarin ik geboren ben. Deze Hebreeuwse werken zijn nog niet in mijn moedertaal vertaald, maar alleen enkele brokstukken in de Romeinse taal, en het is dus begrijpelijk dat ik helemaal niet zo goed thuis ben in de oude Joodse wijsheid.
Hoofdstuk 233: Nog meer oordelen van de waard over de Joden (4.6.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Ach, de oude Joden ten tijde van hun richters waren nog heel andere mensen dan deze nu! Ik ben ook enigszins thuis in de oudheid van de Joden; maar de Joden van tegenwoordig zijn slechter dan slecht! Ze zijn enkel belust op aardse schatten en aards aanzien en laten daarbij de God van Abraham, Isaäk en Jacob samen met alle profeten -zoals men pleegt te zeggen -voor wat ze zijn; maar ik ben van mening dat niet een van die bijzonder hoge Jeruzalemmers nog in een God of in een profeet gelooft. Ik behoor weliswaar ook niet tot die mensen die speciaal in een of andere godheid geloven, maar ik heb altijd een terechte hoogachting gehad voor de waarheid van de wijzen van Egypte en Griekenland, omdat ik door die waarheid pas mens ben geworden.
Hoofdstuk 233: Nog meer oordelen van de waard over de Joden (4.6.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[17] Alleen één ding is mij opgevallen -voorzover ik het heb begrepen -en dat is, dat de Joden op een nieuwe koning hopen, die met grote macht en kracht zal komen en voor de Joden een groot, machtig en onoverwinnelijk rijk zal vestigen. Maar ik ben van mening dat deze koning, waar de Joden op hopen, nog heel lang op zich zal laten wachten, en dat zij zich de Romeinse overheersing nog aardig lang zullen moeten laten welgevallen.
Hoofdstuk 233: Nog meer oordelen van de waard over de Joden (4.6.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] De waard zei: 'Beste, wonderbaarlijke vriend, wees daar maar helemaal niet bezorgd om, want de meeste Jeruzalemmers van stand en aanzien kennen mij wel en weten heel goed dat een Romeins soldaat niet bang voor hen is! Ik heb hun al heel andere waarheden in het gezicht geslingerd, en die moesten ze in hun zak steken, omdat ze wel wisten met wie ze in mij te doen hadden. Ik zal dus ook voor deze twintig Joden geen vrees tonen, want ik heb mijn zwaard nog, waarmee ik het aandurf om honderd van deze Jeruzalemse lafaards ijlings op de vlucht te jagen!'
Hoofdstuk 234: De Heer getuigt over Zichzelf en Zijn zending - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Ik zei: 'Ik ken de rechtschapenheid, rechtvaardigheid en moed van de Romeinen wel, evenals de valsheid van de Joden, die al bijna tot het onbegrensde reikt, met name van de tempeldienaren in Jeruzalem -maar toch blijven deze het uitverkoren volk van de enig ware God, in wie ook jullie Romeinen geloven, aangezien jullie voor deze enig ware God een tempel hebben gebouwd en die de naam hebben gegeven: de tempel van de onbekende God. Toch blijft, zoals gezegd, het Joodse volk het volk van God, dat de enig ware God al vanaf het allereerste begin van de mensheid van deze aarde heeft uitverkoren.
Hoofdstuk 234: De Heer getuigt over Zichzelf en Zijn zending - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Maar Ik zeg je ook dat deze titel weldra van dit volk zal worden afgenomen en aan jullie heidenen zal worden gegeven. Dit volk, dat zich nu zo groot en hoogmoedig gedraagt, zal over de hele wereld verstrooid worden, en het zal tot aan het einde der tijden geen land en geen koning uit zijn stam bezitten.
Hoofdstuk 234: De Heer getuigt over Zichzelf en Zijn zending - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Ik ben een van de eersten die deze leer in de wereld heeft gebracht. Ik ben tot de Mijnen gekomen, maar die hebben Mij niet herkend en hebben Mij niet opgenomen, maar ze vervolgen Mij overal in het hele land -daarom zal Ik Mijn aangezicht ook van hen afwenden en het naar jullie heidenen keren.
Hoofdstuk 234: De Heer getuigt over Zichzelf en Zijn zending - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Daarop zei de waard: 'Uit uw woorden, wonderbaarlijke meester, waait een bijzondere geest, en ik heb de indruk dat u veel meer bent dan zomaar een profeet van het Joodse volk, over wie ik ook al veel grote dingen heb gelezen! Ook deze profeten deden meer of minder wonderen; maar van het soort zoals u die hebt gedaan heb ik nog nooit iets gehoord. Ook hadden zij uw woord niet, want zoals u spreekt, heeft niet een van hen gesproken. De twee grootsten van de oude Joodse profeten waren ontegenzeglijk Mozes en Elia. Vanuit de geest Gods die in hen was, brachten ze een grote leer onder de mensen in deze wereld en deden ook tekenen die groot waren; maar bij u vergeleken lijken zij toch alleen maar hele kleine mensen,.die hun medemensen hebben gegeven wat ze zelf hadden ontvangen.
Hoofdstuk 234: De Heer getuigt over Zichzelf en Zijn zending - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Terwijl wij zo bezig waren ons lichaam te versterken, vroeg de waard Mij toch weer, of Ik hem niet iets meer kon zeggen over het merkwaardige karakter van de Dode Zee, en of het wel waar was dat in de oude tijd op die plaats verschillende steden hadden bestaan, die door een bijzondere beschikking diep in de aarde waren gezonken en dat op die plaats toen deze Dode Zee was gevormd.
Hoofdstuk 235: Het ontstaan van de Dode Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Ik zei: 'Je hebt een goed onderwerp gekozen; deze behoorlijk grote zee heeft sinds die tijd de naam 'Dode Zee' gekregen, omdat op de bodem daarvan twee grote steden, Sodom en Gomorra, en nog zeven andere, kleinere steden met al hun inwoners en dieren begraven liggen.
Hoofdstuk 235: Het ontstaan van de Dode Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] De waard zei: 'Het is dus toch waar wat de profeet Mozes in zijn boeken over het ontstaan van deze zee zegt! Weliswaar hebben al verscheidene reizigers die op verschillende plekken over deze zee hebben gereisd, verteld dat ze vanaf de hoge, steile oevers die de zee omringen bepaalde muren gezien zouden hebben; maar ikzelf heb tot nu toe nog nooit iets te maken gehad met de omgeving van de Dode Zee. Wat zou je daar ook moeten doen? Want zover het oog reikt zie je niets dan hoge rotsen, die naar de zee toe steil naar beneden gaan en net zo dood zijn - dat wil zeggen: zonder enige begroeiing - als de zee zelf, waarin je zelfs daar waar de Jordaan erin uitmondt geen vis meer kunt ontdekken.
Hoofdstuk 235: Het ontstaan van de Dode Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Kijk, Mijn beste vriend, je zult waarschijnlijk zeggen: 'Waarom heeft deze God eigenlijk toegelaten dat bijna de gehele bevolking van de aarde verdelgd werd?' !
Hoofdstuk 236: Het ontstaan van de Kaspische Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  662 - 663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687  ...