Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 675 van 1490

...  663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688  ...
[5] Het is gemakkelijk te begrijpen dat bij deze gelegenheid grote watermassa 's uit het inwendige van de aarde naar buiten moesten treden, en met het water ook een grote massa nevel en wolken, die tot een bepaalde hoogte opsteeg en als een wolkbreukachtige regen neerstortte, meer dan twaalf maanden lang. Dat was hoogst noodzakelijk, omdat anders in de loop van enkele jaren het hele oppervlak van de aarde in brand geraakt zou zijn; want op een diepte van ongeveer tweeduizend klafter***, (*** Een klafter = 1, 90 m.) en vaak veel minder, is brandbaar materiaal genoeg, zoals zwavel, aardpek en steenkool, evenals hier en daar buitengewoon grote bekkens met nafta.
Hoofdstuk 236: Het ontstaan van de Kaspische Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Men zegt dat er maar weinig plaatsen zijn waar je met veel moeite beneden bij de waterspiegel kunt komen, die voortdurend een sterke zwavelgeur afgeeft, en ik heb dus nooit bijzonder veel zin gehad om de natuur van deze dode zee nader in ogenschouw te nemen. Ik ben geen jager, en verder zou ik niet weten waarom ik als oude man mij aan het gevaar bloot zou moeten stellen om de steile, rotsachtige oevers van deze dode zee te beklimmen, die hier en daar behoorlijk hoog zijn; de vlakke oevers, waar men gemakkelijker dichter bij de zee kan komen, liggen een paar dagreizen hier vandaan en behoren al tot het steenachtige Arabië. Ik geloof dus liever in alle rust wat u zegt, want ik ben geen vriend van de dood, en daarom ook niet van de Dode Zee. Ik ben in de gelegenheid geweest de echte, grote zee te bevaren en te leren kennen, en die heeft mij moeilijkheden genoeg gegeven; deze Dode Zee zal mij dus niet zien!
Hoofdstuk 235: Het ontstaan van de Dode Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] De Hanochieten hadden een soort explosieve korrels uitgevonden, maakten diepe gaten in de bergen, vulden die met die explosieve korrels en staken die aan door middel van doorlopende lonten. De explosieve korrels ontploften en scheurden de bergen uiteen. De Hanochieten wisten echter niet dat zich onder de bergen vaak buitengewoon grote en diepe waterbekkens bevinden. De verwoeste bergen, die geen steun meer hadden, stortten toen weldra in deze grote en diepe bekkens en stuwden daardoor grote watermassa 's naar het oppervlak van de aarde. Anderzijds raakten bij deze vuuractiviteit ook de in de bergen aanwezige lagen zwavel, kolen en pek in brand en veroorzaakten toen ook in de vlakte enorme uitbarstingen van vuur, waardoor de aarde met alles wat erop stond wegzonk en er op die plaats een zee ontstond.
Hoofdstuk 236: Het ontstaan van de Kaspische Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] God de Heer heeft er echter voor gezorgd dat de aarde niet verwoest zou worden, opdat de mensen hun school niet zouden kwijtraken, waar ze geschoold worden voor het eeuwige leven -want wie niet op deze aarde in het vlees de school des levens heeft doorlopen kan het kindschap van God niet bereiken, maar blijft eeuwig op het scheppingsniveau van de dieren.
Hoofdstuk 236: Het ontstaan van de Kaspische Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Daarom is vanzelfsprekend het in stand houden van deze aarde als school voor het verwerven van het kindschap Gods uiterst noodzakelijk. je zult dat weliswaar nu nog niet helemaal begrijpen, maar we zullen morgen op dit onderwerp terugkomen, en dan zul je het begrijpen!'
Hoofdstuk 236: Het ontstaan van de Kaspische Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Waarom heeft de Godheid toegelaten dat die werken van menselijke vlijt vernietigd werden. Weliswaar zullen ook de mensen, die deze steden bewoonden, niet veel minder gezondigd hebben dan de Sodomieten -maar wat is eigenlijk zonde?
Hoofdstuk 237: De waard vraagt naar de reden voor het verwoesten van Babylon en Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[17] En zo zult U, beste, wonderbaarlijke Vriend, met Uw veel diepere wijsheid dan die van mij, wel inzien dat het op deze schrale aarde welontzettend moeilijk is om een goed mens te zijn. En dat zou niet zo moeilijk zijn, als er van de kant van een ware, almachtige God voor gezorgd zou worden dat alle mensen goede mensen waren! Maar op deze manier laat de Godheid toe dat de mensen zichzelf allang van tevoren tot op de bodem bederven; daarna pas wekt ze onder zo'n volk verschillende wijze leraren en profeten op, en die moeten dan het volk terugbrengen naar de oude reinheid van zeden en deugd, zoals in de oergeschiedenis van het Joodse volk is te zien.
Hoofdstuk 237: De waard vraagt naar de reden voor het verwoesten van Babylon en Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[19] Kijk, mijn beste, wonderbaarlijke Vriend, ik en ook mijn buren hebben daarover vaak nagedacht en met elkaar gesproken; maar geen van ons kon op die vraag een passend en waar antwoord geven. Daarom heb ik deze vraag met al mijn bedenkingen nu aan U voorgelegd, en ik ben in alle vertrouwen de mening toegedaan dat U mij daarop een juist antwoord zult kunnen geven.'
Hoofdstuk 237: De waard vraagt naar de reden voor het verwoesten van Babylon en Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Ik zei: 'Mijn beste vriend, je hebt hier een heel goede en juiste vraag gesteld; maar één ding heb je daarbij vergeten, en dat is dat God op deze aarde noch de aarde zelf noch alles wat ze bevat, voor een eeuwige bestaansduur heeft geschapen en ook niet heeft willen en kunnen scheppen!
Hoofdstuk 238: De pest van de traagheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Op deze aarde is alles veranderlijk en vergankelijk, en ze is slechts het punt van overgang van het oergericht en de dood naar het ware, eeuwig onvergankelijke leven.
Hoofdstuk 238: De pest van de traagheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Aan wijze leraren onder deze volkeren heeft de Godheid het in geen enkele tijd laten mankeren, en door hen zijn er ook nog veel betere mensen, die in die steden leefden, gered; maar de al te tragen moesten tenslotte samen met hun woningen uit de weg geruimd worden.
Hoofdstuk 238: De pest van de traagheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] En ik heb de indruk dat dat er ook de oorzaak van geweest moet zijn, dat dit volk Israël, zoals het in deze huidige tijd leeft, zo diep gezonken is. Wat voor raad zou U, wonderbaarlijke Meester, de mensen geven, met betrekking tot de vraag wat een mens al dan niet mag eten?'
Hoofdstuk 239: Kritiek op de voedselvoorschriften van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Datzelfde was ook met alle andere profeten het geval; want niet een van hen beleefde werkelijk vreugde aan zijn roeping, en de Godheid moest steeds met allerlei middelen als corrector achter hen staan en hen gewoonweg tot daden dwingen. Maar kijk, dat is in deze wereld heel gewoon, omdat de Godheid zelfs de meest wijze profeet zijn vrije wil, zijn liefde, zijn inzicht en zijn verstand niet kan en mag ontnemen; want anders zou hij tot een dood instrument gedegradeerd worden.
Hoofdstuk 240: Wenken voor de voeding De gebreken van de wetten der profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] En zo is het met de ware wijsheid onder de mensen steeds slecht gesteld, en wel om de eerder genoemde drie redenen. Ja, als een mens in zijn ware mannelijke kracht minstens driehonderd jaar oud zou kunnen worden, zou het er met de ware wijsheid onder de mensen vast en zeker beter voor staan dan nu; maar op deze manier kan hij als gevolg van zijn korte leven hier en daar wat opvangen, maar wat hij opgevangen heeft nooit tot een volmaakte samenhang brengen, omdat hem daar de nodige tijd van leven voor ontbreekt.
Hoofdstuk 241: De onvolkomenheid van menselijke kennis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] In Alexandrië bestaat een van de grootste verzamelingen boeken, waarin heel veel op elk gebied van menselijke ervaring en kennis is opgetekend. Maar waar bevindt zich een mens, die zo lang zou leven dat hij die boeken ook maar één keer in zijn leven zou kunnen doorlezen? En zo moeten wij betere mensen steeds genoegen nemen en ons troosten met onze oude spreuk: Sapienti pauca sufficit* (* Latijn voor: Voor een wijs mens is weinig genoeg.) , en ik ben van mening dat zelfs de grootste wijzen van deze aarde met dat principe genoegen hebben moeten nemen en zich daarmee hebben moeten troosten.
Hoofdstuk 241: De onvolkomenheid van menselijke kennis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  663 - 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688  ...