17481 resultaten - Pagina 676 van 1166
... 664 - 665 - 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688 - 689 ...
[9] Als ik een steen in mijn hand neem en deze dertig manslengten van mij afslinger, maar een sterker en vaardiger iemand slingert hem honderd manslengten van zich af - zeg me, wie zal zich daarover verbazen?! En toch is zoiets een even groot wonder als wanneer Abedam in plaats van dit eenvoudige licht door een machtig 'Er zij!' een tweede zon ter verlichting van de nacht zou hebben geschapen!Hoofdstuk 152: Over de eenvoud. Het wonder van Gods liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Waarlijk, wanneer men de zaak in het juiste licht beschouwt, moet de mens zich of altijd verwonderen, of hij moet zich helemaal niet verwonderen! Want wanneer ik mij over een daad van de Heer verwonder en over een andere weer helemaal niet, ben ik dan niet of een taxateur van de kwaliteit van Gods werken, waarvan niet één minder in zijn soort is dan de andere, of moet ik minstens nog honderdmaal dommer zijn dan ik van nature ben, als ik niet op het eerste gezicht in zou kunnen zien dat God in elk van zijn werken ondoorgrondelijk, onbevattelijk en oneindig is! Erken ik dat echter, waarom moet ik er dan vervolgens van opkijken als de almachtige, hoogst wijze God zulke werken voortbrengt die in ieder ook maar mogelijk denkbaar opzicht aan Zijn oneindige volkomenheid moeten beantwoorden?!
Hoofdstuk 152: Over de eenvoud. Het wonder van Gods liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Hoe vrolijk en opgewekt in God zou ik al heel dikwijls hebben kunnen zijn, als jouw woorden vroeger in mijn oren hadden geklonken!
Hoofdstuk 153: De ware broederschap tussen Henoch en Abedam, de bekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] En de bekende Abedam voegde er aan toe: "En, lieve broeder Henoch, mijn domheid niet buiten beschouwing gelaten; want je weet immers hoe het er nog helemaal niet zo lang geleden met mij voorstond!
Hoofdstuk 153: De ware broederschap tussen Henoch en Abedam, de bekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Zie, ik voor mij ben weliswaar net zoals jij en zou daarom voor een hele aarde vol wijsheid niet een klein steentje gewicht aan liefde willen geven en daarom heb ik ook nog nooit uit eigen ijdele beweging één woord tegen iemand geuit, maar als ik sprak, dan sprak ik gedwongen door de innerlijke goddelijke geest en wist dikwijls na afloop van de toespraak niet wat ik gezegd had, omdat niet ik, maar alleen de goddelijke geest uit mijn bespottelijk ontoereikende mond sprak.
Hoofdstuk 153: De ware broederschap tussen Henoch en Abedam, de bekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Ik heb je weliswaar eerder op weg hiernaartoe iets geleerd, maar toen kende ik je nog niet zoals nu en daardoor was mijn les ook enigszins voorbarig volgens het recht van de goddelijke liefde; maar hetgeen ik toen tegen je zei, zei ik je immers niet om je daarmee aan te willen tonen dat ik meer gewekt zou zijn dan jij, maar wat ik deed, deed ik zuiver alleen uit liefde tot jou. Maar nu spijt het mij toch dat ik diegene beleerde die voor mij een grote leermeester in deemoed is!"
Hoofdstuk 153: De ware broederschap tussen Henoch en Abedam, de bekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] En de bekende Abedam antwoordde Henoch: "Broeder, maak me niet verdrietig; ik voel pas een beginstadium van blijmoedigheid in me! Wanneer jij mij ook maar een beetje begint te verheffen, is het abrupt met mijn zaligheid gedaan; want kijk, ik ben al van nature zo, dat alleen de grootste nederigheid bezielend op mij werkt!
Hoofdstuk 153: De ware broederschap tussen Henoch en Abedam, de bekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Blijf jij daarom mijn lieve broeder Henoch en geef me als broeder altijd met graagte van jouw overvloed als je ziet dat het me ergens aan mankeert en betreur dan ook niet hetgeen je je broeder hebt gegeven, - en ik zal hetzelfde doen! En als allen het dan zo zullen doen, waarlijk broeder, dan zal het wel moeilijk ooit tot een twist tussen de broeders komen; en ik geloof ook vast dat een zodanige leefwijze van de broeders onder elkaar ook reeds van eeuwigheid her diep in de goddelijke ordening geworteld is. En voor eeuwig willen wij ook verder zo blijven! Amen."
Hoofdstuk 153: De ware broederschap tussen Henoch en Abedam, de bekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Waarlijk, Ik zeg jullie: degene die zegt: 'Ik heb God en mijn broeders lief!', maar als hij iets voor zijn broeders heeft en het niet zodanig met hen deelt dat slechts het kleinste deel voor hem overblijft, die is nog vervuld van eigenliefde en is de Vader niet waardig! Als iemand tien broeders had en hij was in het bezit van twaalf appels, dan zou hij elf appels aan zijn broeders moeten geven en voor zichzelf slechts de helft van de twaalfde behouden, de andere helft zou hij nog voor zijn broeders moeten bewaren, dan zou hij een waar kind zijn van de Vader in de hemel en Hem waardig!
Hoofdstuk 154: Over de ware naastenliefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] "Luister, Abedam, je bent voor mij nog een volslagen vreemde man omdat je uit een menselijke mond zuiver goddelijke woorden spreekt, zo zelfs, dat als mijn innig geliefde Emmanuël Abba hier zou zijn en over dit belangrijkste punt van het menselijke leven zou willen praten, Hij onmogelijk anders had kunnen spreken dan jij nu hebt gedaan! Wees toch zo goed en zeg me waar je een dergelijke onbegrijpelijk hoge liefdeswijsheid hebt verworven!
Hoofdstuk 155: Lamech vraagt naar de naam van Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Want zie, Emmanuëls verdwijnen heeft mij tot nu toe voor alles doof en blind gemaakt en daarom zie ik je nu stellig voor de eerste maal met mijn ogen in ons midden en kan me niet genoeg over je verbazen! Vertel mij daarom iets over jezelf; want mijn hart verlangt ten zeerste naar een nadere kennismaking met . jou!.
Hoofdstuk 155: Lamech vraagt naar de naam van Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] En Abedam antwoordde Lamech: "Mijn geliefde Lamech! Luister eens: kun jij Me zeggen hoe laat het nu is en waar wij ons nu, zoals wij hier zijn, bevinden?"
Hoofdstuk 155: Lamech vraagt naar de naam van Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] En Abedam zei weer tegen Lamech: "Zie, mijn geliefde Lamech, er is nu voor jou bijzonder veel aan gelegen dat je precies weet welke tijd van de avond het nu is; ga daarom even naar buiten en beoordeel aan de sterkte van het avondrood hoe vroeg of laat het in de avond is!"
Hoofdstuk 155: Lamech vraagt naar de naam van Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Kijk, ik beef nog over mijn hele lichaam van grote angst! O Emmanuël, was U nu maar hier! Met U zou ik het wel graag aandurven deze vreselijke nacht aan te zien; want voor U zou dit hevig en verschrikkelijk dreigende, op verwoestende strijd beluste vurige noodweer gehoorzaam moeten wijken!
Hoofdstuk 155: Lamech vraagt naar de naam van Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] O Gij mijn Emmanuël Abba, was U alleen nog maar deze nacht zichtbaar in ons midden gebleven!"
Hoofdstuk 155: Lamech vraagt naar de naam van Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)