17481 resultaten - Pagina 678 van 1166
... 666 - 667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688 - 689 - 690 - 691 ...
[16] Wanneer nu deze onstuimige nacht vanuit Mij tegenover jullie, Mijn kinderen, lijkt op de liefde van de jonge aanbidder, - wil jij dan, Abedam, hierna nog beweren dat dat een vreeswekkend werk van Mijn, jou zo verschrikkelijk voorkomende macht is?"Hoofdstuk 158: De vreze Gods en de liefde tot God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] En de bekende Abedam antwoordde: "0 Heer, mijn hoge, meest liefdevolle naamgenoot, zie, nu is er weer een groot gedeelte van mijn domheid teniet gedaan! Mijn eeuwige dank daarvoor aan U!
Hoofdstuk 158: De vreze Gods en de liefde tot God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] Maar ik geloof dat er desondanks bij mij toch nog een aanzienlijk deel van mijn dwaasheid in een hinderlaag verborgen moet liggen omdat ik mij nog steeds niet helemaal tegen mijn vrees verweren kan.
Hoofdstuk 158: De vreze Gods en de liefde tot God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] En Abedam, de hoge, antwoordde hem: "Zie, nu heb je je goed uitgedrukt! Ja waarlijk, heel veel moest Ik van jullie slikken en de zak waarin jullie talloze dwaasheden worden gestopt, heet Mijn lankmoedigheid en Mijn grote geduld!
Hoofdstuk 158: De vreze Gods en de liefde tot God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[38] Wil je nu volmaakt zijn, dan moeten er steeds drie delen vrees en zeven delen liefde in je zijn; en daarbij zul je bij al je bidden ook tenslotte dit toevoegen: 'Vader, laat geen verzoekingen over mijn zwakte komen, maar bevrijd mij van al het kwade zowel geestelijk, alsook lichamelijk!' En zo zul je op de juiste wijze bidden; want de verzoeking is niet goed voor de vrije mens, daar zij ten eerste het lichaam doodt en ten tweede de geest verlamt.
Hoofdstuk 158: De vreze Gods en de liefde tot God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[41] Zoals evenwel het zaad in de aarde verrot en de levende kiem van de liefde voortbrengt, die dan opgroeit en levende vruchten brengt, evenzo zal ook de liefde, deze heilige kiem van het eeuwige leven, uit de vrees voortkomen. De vrees, het oude, zal vergaan; maar juist uit dit vergaan in de goede aarde van Mijn liefde voor jullie, zal een verbazingwekkende vrucht oprijzen, een boom des levens, onder wiens takken dan zelfs de bewoners van de hemel hun woningen zullen bouwen. Neem daar goede nota van!
Hoofdstuk 158: De vreze Gods en de liefde tot God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Toen bleef Adam staan en vroeg aan Seth: "Wat doen we nu? Geen ding gehoorzaamt meer aan mijn woord en om met geweld door te breken is volkomen onmogelijk; en toch heeft Abedam mij bevolen om mij weer naar mijn plaats terug te begeven!
Hoofdstuk 159: Adam en Seth in het nauw gedreven en hun beproeving - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] En hij zei tegen zichzelf: "Eva heeft nu geen behoefte meer aan mijn toch al machteloze bescherming; want hoe zou ik iemand anders kunnen helpen, terwijl ik immers in het geheel niet bij machte was mijzelf te helpen?! Omdat dus nu mijn oude woning door het grote erbarmen van de Heer bevrijd is van alle verschrikkingen, wil ik mij ook daarheen wenden en mijn bevrijde voeten daarheen laten gaan waar deze heilige redding van ons vandaan kwam!"
Hoofdstuk 160: Gods hulp en de zorgen van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Want als iemand Mijn naam roept, maar hij heeft Mij zijn rug toegewend, waarlijk, hij zal niet worden gehoord zolang hij niet zijn hart en zijn gezicht naar Mij toegekeerd heeft!
Hoofdstuk 160: Gods hulp en de zorgen van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] O Gij goede Vader! Mijn hart, breid je nu wijd uit, ja breid je verder uit dan de zichtbare hemel! En jij, opnieuw ontwaakte, heilige vlam van de ware liefde, vul mijn wijd uitgedijde hart van onder tot boven, opdat ik toch eindelijk in staat ben U, 0 heilige Vader, vanuit al mijn krachten, ja boven al mijn krachten uit lief te hebben!
Hoofdstuk 161: Seths woord van dank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Nu eerst komen als helder stralende sterren al die woorden in mij op die jij, Henoch, in naam van de Vader zo dikwijls tot mij hebt gesproken; ja, nu pas wordt mij alles duidelijk. Vanaf mijn eerste kinderjaren voelde ik dat in ieder windje dat met mijn haren speelde, in ieder dauwdruppeltje dat mijn voeten nat maakte, ja in alles wat mij ooit beroerde, ja zelfs iedere droom een werk van Uw oneindige liefde was, o heilige Vader!
Hoofdstuk 161: Seths woord van dank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Aanvaard nu voor alles mijn dank, mijn oprechte dank, die ik U van nu af aan onophoudelijk en voor eeuwig betuig in alle liefde die mijn hart ook maar kan opbrengen, en met Uw genade zal ik daar ook zeker wel hoe langer hoe meer toe in staat zijn!
Hoofdstuk 161: Seths woord van dank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] O, als ik nu luid zou mogen roepen, als ik U nu zou mogen bekendmaken! Waarlijk, zoals eerst kortgeleden de geraas makende elementen mijn stem overstemden, zou ik, o Vader, die nu graag met mijn lof aan U willen overstemmen!
Hoofdstuk 161: Seths woord van dank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] O Vader, heilige, goede, beste Vader! Mijn hart zij voor eeuwig geheel als dank aan U opgeofferd; neem het genadig aan, Gij ons aller lieve, heilige Vader! O neem het van ons allen aan! Uw wil geschiede, amen!"
Hoofdstuk 161: Seths woord van dank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Na deze warme woorden van dank wendde de hoge Abedam zich liefdevol tot Seth en zei tegen hem: "Seth, Mijn zoon, kom hierheen, hier aan deze borst, die je al heeft liefgehad eer er nog ergens een zon de baan van haar aarde verlichtte!
Hoofdstuk 162: De hoge Abedam in de kring van Zijn zalige kinderen. Het einde van het onweer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)