Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 679 van 728

...  667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688 - 689 - 690 - 691 - 692  ...
[2] Zo'n tijd van blijmoedigheid heerst op de aarde als de grote, liever gezegd de algemene aardeziel zich in haar nier neerzet en zich daar als het ware de nodige ontspanning en rust gunt. Terzelfdertijd wordt dan ook alles aan de oppervlakte van de aarde vredig en alles neemt een bepaald lief en zacht karakter aan. Na zo' n opwekkende tijd op de aarde volgt gewoonlijk donker en stormachtig weer, waarin weer alles een weerzinwekkend, afstotend en vaak zelfs ook een angstaanjagend karakter aanneemt. Dat gebeurt als de algemene aardziel zich weer in haar gewone aards werkende organen heeft teruggetrokken. Bij de aarde gaat het echter niet op dezelfde manier als bij de mens, die zijn ziel helemaal in zijn slaapvertrek terugtrekt. Want alleen maar een deel van de algemene aardeziel mag daar min of meer rusten, terwijl het andere deel voortdurend werkzaam moet blijven.
Hoofdstuk 13: De aarde als man en vrouw - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[12] Dat is dus een hoofd geboortekanaal van de aarde. Andere geboortekanalen zijn vele zeeën, moerassen en holen in de bergen, waaruit niet zelden zulke kleine planeetjes door zo'n polaire kracht nog heel hoog weggeslingerd worden. Daar ze echter te weinig volume hebben wordt - door de overwegende polaire kracht van de aarde - hun kleine hoeveelheid tegenovergestelde polariteit verteerd en worden ze weer door de aarde aangetrokken, waarop ze dan weldra als een slakachtige massa neervallen of vaak ook wel als stenen; ze komen echter als stenen alleen dan weer omlaag, als ze van te voren in de etherruimte geëxplodeerd zijn en dan als deel van het geheel naar beneden storten.
Hoofdstuk 13: De aarde als man en vrouw - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] We hebben om de voortbrengende en barende kracht van de aarde te verklaren een boom als voorbeeld genomen. We moesten de bovenstaande beschouwing vooraf laten gaan, want zonder die was deze zaak niet zo erg duidelijk geweest. Nu we echter zo'n verklaring hebben gegeven, zat het jullie ineens duidelijk zijn hoe enerzijds de aarde als man verwekt en anderzijds als vrouw weer baart, en hoe ze zich bij ons voorbeeld van de boom nu eens als vrouw, dan weer als man gedraagt.
Hoofdstuk 14: Mannelijk - vrouwelijke voortbrengselen der aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Laten we het volgende aannemen: een zaadje dat aan de boom is gerijpt wordt in de aarde gelegd. Dan gedraagt de aarde zich als een vrouw als ze ontvangt en het ontvangene door haar eigen kracht doet rijpen en dan baart. Als de boom echter volgroeid is, neemt hij tegenover de aarde een vrouwelijk karakter aan en de aarde treedt tegenover de boom op als man en brengt in de boom nieuwe zaden voort voor de bevruchting.
Hoofdstuk 14: Mannelijk - vrouwelijke voortbrengselen der aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Heeft ze nog meer dergelijke kinderen? - O ja, een grote hoeveelheid kometen, die door hun geboorte deels in de etherruimte kwamen en daar rondcirkelen. Voor een ander deel echter zijn zulke kinderen, die uit de verwekking worden geboren, de bijna dagelijks – en meestal in de tijd dat dag en nacht even lang zijn - haast talloos te voorschijn komende zogenaamde vallende sterren. Dat ze niets anders zijn dan uit de aarde nieuw geboren kleine, komeetachtige planeetjes, bewijst hun ellipsvormige baan en hun ronde vorm, waarvan het menselijk oog de grootte kan waarnemen als ze in de nabijheid van de aarde komen. Deze planeetjes worden echter door de aarde, evenals al haar andere nakomelingen, weer opgegeten, gelijk als beschreven wordt in de fabel van Saturnus, die al zijn kinderen verslond.
Hoofdstuk 13: De aarde als man en vrouw - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Om dit duidelijker in te zien, willen we eerst een boom bekijken die in wisselwerking staat met de aarde. Een maar enigermate grondig inzicht in deze verhouding zal de zaak zeker zonneklaar voor ogen stellen. Laten we aannemen dat het zaad er blijkbaar eerder was dan de boom, waaruit deze zich dan weer reproduceert, welk aannemen ook daarom al juist is, omdat een zaadje zich toch in elk geval gemakkelijker in de aarde laat opwekken dan een geheel volgroeide boom. Ook kan men het lichte zaadje overal leggen en er zal maar weinig kracht voor nodig zijn om de lichte zaadjes van de grootste bomen in alle vier de windrichtingen uit te strooien; en als er een zachte wind waait en deze de lichte zaadkorrels met zich meevoert, dan wordt hierdoor niet eens een mug gekrenkt, laat staan een groot dier of zelfs een mens. Hoe moeilijk en met wat voor krachtsinspanning en met wat voor gevaar zou zo' n operatie verlopen, als het zou gaan om geheel volgroeide bomen! Wat zouden de mensen wel zeggen, als zo'n groot eikenbos - opeens door machtige orkanen aangevoerd zich boven hun hoofd zou neerlaten en in de aarde wortel zou schieten? En voor zo'n heel bos behoeft maar één wagen gezonde eikels aangevoerd te worden; deze kunnen dan in alle stilte in de aarde worden gestoken en geen mens zou zich het hoofd erover breken als na verloop van tijd de eikels als tere lootjes zich langzaam uit de aarde zouden beginnen te verheffen. Wie heeft het ooit pijn gedaan als een licht dennenzaadkorreltje naar beneden op zijn hoed neer fladderde terwijl hij in het bos wandelde? Wat voor een gezicht zou een mens echter wel trekken, als in plaats van zo' n licht zaadje een geheel volgroeide reusachtige dennenboom voor zijn neus naar beneden kwam?
Hoofdstuk 14: Mannelijk - vrouwelijke voortbrengselen der aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[12] Uit dit voorbeeld blijkt al ten dele dat de aarde zowel mannelijk als vrouwelijk werkzaam is en daaruit volgt dat de aarde, om dat te presteren, dus noodzakelijkerwijs die beide naturen in zich verenigen moet. Maar in dit voorbeeld treden de aarde en de boom in wisselwerking. Dit is alleen niet genoeg, maar we moeten die wisselwerking ook in de aarde zelf vaststellen. Hoe zullen we dat echter doen? Dat zal nu juist niet zo moeilijk zijn.
Hoofdstuk 14: Mannelijk - vrouwelijke voortbrengselen der aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[16] Uit deze verhandeling wordt het dubbele geslacht van de aarde toch al bijna helemaal duidelijk. Om echter een helder beeld te krijgen moet men nog weten dat er ook een wisseling van pool ontstaat, doordat de aarde dag en nacht heeft. De nacht is altijd vrouwelijk en de dag mannelijk. Wat de dag verwekt, baart de nacht weer in haar donkere schoot. Daarom wordt elk zaadje door de aarde als mannelijk wezen opgewekt - bevrucht, en door dezelfde aarde als vrouwelijk wezen tot rijping gebracht en geboren.
Hoofdstuk 14: Mannelijk - vrouwelijke voortbrengselen der aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Ditzelfde is ook het geval bij de dieren. Zoals dergelijke dieren echter dadelijk uit het dubbelwezen van de aarde worden voortgebracht, zo gebeurt dat ook met de zaden van planten. Dit gebeurt hoofdzakelijk in de tropische landen, zoals bijvoorbeeld in het steenachtige Arabië en in enige streken van Afrika en Amerika. Daar zijn nog heden ten dage grote woestijnen en steppen. Deze woestijnen hebben bepaalde geboortepunten voor dergelijke zaden en daar zal men ook overal een weelderige plantengroei aantreffen. Waar zulke bronnen voor het ontstaan van allerlei zaden echter ontbreken, blijft de aarde woest en ledig.
Hoofdstuk 15: Het trapsgewijze opklimmen van de levende wezens - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Zo hebben ook de nieuw ontstane eilanden hun plantengroei te danken aan de door de aarde voortgebrachte zaden. Hebben die planten dan voldoende stadia doorlopen, dan zullen zich ook dieren gaan ontwikkelen, maar niet verder dan de nog zeer onvolkomen kruipende dieren en insekten. Verder omhoog reikt de vrije natuurlijke overgang niet. Daar moet dan een hogere kracht optreden om een overeenkomstig, op een hogere trap staand dier te scheppen, waarin de voorgaande ontwikkelingsstadia kunnen overgaan. Zo gaat het niet zelden opwaarts tot aan de mens, die echter nooit nieuw geschapen wordt, maar te rechter tijd door verhuizing daarheen wordt gebracht.
Hoofdstuk 15: Het trapsgewijze opklimmen van de levende wezens - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Dit buitenste deel van de aarde bestaat allerminst uit een mechanisch kunstig bouwsel; wat er in deze sfeer echter ontbreekt, wordt gecompenseerd door talrijke structuurvormen en er heerst daar een zodanige overvloed van alles, dat geen enkel mensenverstand zou kunnen begrijpen of zich zou kunnen voorstellen hoe en wat er allemaal in deze aardkorst omgaat.
Hoofdstuk 18: De aardkorst - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Zo kan men ook de eenvoudige werking in het binnenste van de aarde beschouwen als een eenvoudig drijfwiel, waardoor echter juist op onze derde en buitenste aarde talrijke werkingen van velerlei soort worden teweeggebracht. Men moet zich echter niet voorstellen, dat de uiterlijke aarde van de binnenste aarde door een leeg luchtruim of door een ertussen gelegen ruimte - bijvoorbeeld een onderaardse zee - gescheiden is; maar deze beide aarden zijn even innig en vast met elkaar verbonden als de bast met het hout van de boom.
Hoofdstuk 18: De aardkorst - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Elke plant zuigt uit de atmosferische lucht de voor haar noodzakelijke eenvoudige luchtsoort in en scheidt iedere andere uit. Was dat niet het geval, dan had niet elke plant naar haar soort haar eigen gestalte en haar eigen smaak en reuk. Als echter elke plant volgens haar aard maar één met haar overeenkomende eenvoudige luchtsoort inzuigt, dan zullen er evenveel eenvoudige luchtsoorten moeten bestaan als er verschillende verbruikers zijn.
Hoofdstuk 20: Wezen en bestanddelen van de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Dat dit echter werkelijk het geval is en moet zijn, wordt al zonneklaar bewezen door de reuk van elke plant afzonderlijk en nog meer door haar innerlijke substantie. Ruik maar eens aan een roos, een anjer, een lelie, een viooltje, dan aan bilzekruid en vraag jezelf a( of de ene bloem hetzelfde ruikt als de ander.
Hoofdstuk 20: Wezen en bestanddelen van de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Als dat echter ontegenzeglijk het geval is, dan volgt daar toch weer duidelijk uit hoe de atmosferische lucht uit veel soorten moet zijn samengesteld om de in haar aanwezige veelsoortige dingen ieder naar hun aard, tot voedsel te dienen. Als de planten echter alleen al zoveel verschillende luchtsoorten uit de atmosferische lucht voor hun bestaan nodig hebben, hoeveel meer grondstoffen moeten er dan wel niet voor de dieren in de atmosferische lucht aanwezig zijn, opdat elk dier de voor hem passende inademingsstof vindt.
Hoofdstuk 20: Wezen en bestanddelen van de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
...  667 - 668 - 669 - 670 - 671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688 - 689 - 690 - 691 - 692  ...