Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2083 resultaten - Pagina 69 van 139

...  57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82  ...
[11] Maar hier in het rijk van de geesten wordt een mens voor een handeling nooit veroordeeld wanneer hij deze heeft uitgevoerd met een rechtvaardigheidsgevoel dat zijn geweten niet verontrustte en dat was ook bij deze mensen het geval. Voor hen is niets volle werkelijkheid, noch het goede noch het kwade, maar alles is in zekere zin slechts een politieke, min of meer slimme komedie. Om die reden zijn ze ook hier, opdat al het ijdele en valse in hen mag worden verteerd. Wanneer dat, al gaat het uiterst langzaam, tot stand is gebracht, worden ze pas uit deze omgeving herboren en komen in de dalen rechts op de achtergrond terecht, waar we onze stoïcijnen hebben leren kennen.
Hoofdstuk 33: Over geestelijke verschijningsvormen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[18] Het zevende zegel zien jullie eveneens al ontzegeld en vanuit dit zegel zien jullie allerlei reusachtige vormen opstijgen. Veel geesten in witte kleren en met grote bazuinen in hun hand vluchten naar alle kanten. Kijk, daar blaast er een op de bazuin en uit de bazuin komt van alles tevoorschijn zoals: oorlog, duurte, hongersnood en pest. - Kijk, daar blaast een ander op zijn bazuin en daaruit komt een verterend vuur. Waar het neerkomt verteert het alles en de hardste stenen laat het wegsmelten als waterdruppels op een gloeiende plaat. Kijk nu daar weer, een ander blaast op zijn bazuin en een grote watervloed vol met allerhande ongedierte stroomt eruit; en kijk, daar beneden in de diepte de oude aarde, hoe ze verdrinkt in deze vloed. En kijk daar, een vierde blaast op zijn bazuin en een grote, vurige draak stort gebonden en gekneveld naar beneden daar waar jullie in een eindeloze diepte een onmetelijke, kokende vuurzee zien.
Hoofdstuk 16: De sfeer van de achtste geest. De wereldklok en de 'laatste tijd'. - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[19] Maar kijk nu naar de vier grote reusachtige gestalten op de hoeken; ook zij zijn voorzien van grote bazuinen. Zie, die in de richting van de middernacht blaast krachtig op zijn bazuin, waaruit een geest tevoorschijn komt om met een grote gesel de aarde te tuchtigen. En zie, die in de richting van de avond blaast eveneens op zijn bazuin en daaruit komt een andere geest met een gloeiende en vurige bezem in zijn hand om het vuil van het aardrijk te vegen. En zie, daar in de richting van de middag blaast de grote geest eveneens op zijn bazuin waaruit een heleboel geesten komen die voorzien zijn van allerlei korven met zaden om een nieuwe vrucht in het schoongeveegde aardrijk te leggen. Maar kijk nu, de geest in de richting van de morgen blaast eveneens op zijn bazuin en daaruit komt een lichtende wolk. Daarop zien jullie talloze scharen. Boven deze wolk zien jullie een stralend kruis en op het kruis staat een mens, zo zachtmoedig, zo mild als een lam!
Hoofdstuk 16: De sfeer van de achtste geest. De wereldklok en de 'laatste tijd'. - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[20] Jullie kunnen nauwelijks ademen, laat staan spreken! Jullie moeten niet steeds zo reageren, anders zal deze wandeling niet zo snel ten einde zijn. Wat jullie hier namelijk hebben gezien is niet meer en niet minder dan volkomen natuurlijk. Denk maar eens na; de zinnelijke en begerige mens draagt zoiets toch overal met zich mee. Ook wanneer hij een bedehuis binnengaat, kan hij zien wat hij wil, en zijn zinnelijke liefde zal daarbij voortdurend actief zijn. Ieder voorwerp wordt door haar gekleurd volgens haar geaardheid. En zo zal ook aan ieder voorwerp, dat een op zinnelijkheid belust mens heeft bekeken, zo'n weerzinwekkende liefde geestelijk te zien zijn. Op grond hiervan hebben jullie in dit bedehuis op de plaats van het altaar ook niets anders dan louter geslachtsdelen van beiderlei kunne gezien. Ook een daar geplaatst heel pover onooglijk kruisbeeldje was aan alle kanten met zulke lustobjecten behangen en versierd. Jullie hebben binnen zelfs enkele mensen gezien die zich als in een museum in dit bedehuis voortsleepten en als het ware helemaal opgingen in de aanblik van bovengenoemde kunstvoorwerpen en zich daarin verlustigden.
Hoofdstuk 17: De sfeer van de negende geest (ev. Marcus). Rondleiding in de eigenlijke geestenwereld. Hoe het kwaad van de vleselijke liefde zichtbaar wordt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[11] Kijk, we staan al bij het goede raam. Jullie moeten echt scherp naar binnen kijken, want omdat het huis groter is en het, zoals jullie zien, aan de achterkant slechts twee naar verhouding kleine, vuile raampjes heeft, is het binnen behoorlijk donker. Hebben jullie al gezien wat zich daarbinnen allemaal bevindt? Jullie schrikken bevend terug; dat is voor mij al een duidelijk teken dat jullie het van binnen goed hebben gezien. Maar jullie zijn niet in staat om te spreken. Dat wil ik ook heel graag geloven, want dergelijke schouwspelen doen zelfs ons, sterke geesten, hevig versteld staan, in het bijzonder omdat ze juist tegenwoordig steeds meer voorkomen en alsmaar merkwaardiger worden. Ik zie hier wel dat het nodig zal zijn dat ik vertel wat jullie gezien hebben, omdat jullie voor zo'n beeld niet gemakkelijk de juiste woorden vinden.
Hoofdstuk 18: Hoe de woeker gestalte krijgt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] De verstandspreses zegt daarop: in dat geval zijn jullie mij helemaal welkom. Voor zover het in mijn vermogen ligt, wil ik jullie graag helpen, maar niet waar het mijn vermogen te boven gaat. Jullie zullen wel gehoord hebben en weten dat mijn schatten niet uit goud en zilver en allerlei edelstenen bestaan; ook worden bij mij geen maaltijden en geen van goedsmakende spijzen voorziene tafels aangeboden. Maar wat ik heb, namelijk de overwinning van het heldere verstand, daaruit mogen jullie putten zoveel je wilt. Jullie kunnen ervan verzekerd zijn dat deze schatten jullie gelukkiger zullen maken dan wanneer jullie alle gedroomde zogenaamde hemelse heerlijkheden zouden bezitten, die op zich niets anders zijn dan heimelijk uitgesproken behoeften van een geest die niet tevreden is met wat hem gegeven is. Jullie weten dat de ruimte oneindig is, en dat de mens in deze ruimte denkt. Wie zijn gedachten tot in het oneindige laat gaan, vergeet ten eerste dat hijzelf slechts een eindig wezen is; ten tweede bedenkt hij niet en wordt hij dus niet gewaar dat voor hem tenslotte uit zulke gedachten niets anders dan voortdurende ontevredenheid ontstaat. Daaruit volgt een steeds groter verlangen naar onbereikbare goederen, waaruit uiteindelijk ook een voortdurende onzalige situatie groeit, waardoor de menselijke dwaasheid alleen nog maar blindelings door onbereikbare en grootse, maar lege verwachtingen verzadigd kan worden. Bijgevolg is de hemel dan ook niets anders dan zo'n gedroomd goed, dat enkel dient ter bevrediging van de verbeeldingskracht van geesten die ontevreden zijn met wat hun werd gegeven.
Hoofdstuk 25: Een bekeringstocht naar de betere stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] Hij zegt: o geliefde vrouw, je bent met je gedachten op een verschrikkelijk dwaalspoor, want ik heb juist bij beroemde theologische schrijvers gelezen dat zuiver helse geesten precies zo praten als jij. Ik kan je verzekeren dat dit ook de enige geldige reden is waarom jij je hier in deze eeuwige nacht bevindt. Werkelijk waar, ik word echt verschrikkelijk bang om jou! Want met zulke principes zie ik je onherroepelijk voor eeuwig verloren gaan! Als je absoluut geen andere principes wilt aanvaarden dan voel ik me noodgedwongen verplicht je voor altijd te verlaten.
Hoofdstuk 35: Een echtpaar in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[3] Dat onderscheid wordt zelfs in de hel gemaakt en nergens wordt, zoals jullie misschien denken, alles zonder enige orde dooreen geworpen. Zo'n onderscheid is namelijk absoluut noodzakelijk, want zouden zulke geesten bij elkaar gelaten worden dan zouden ze elkaar tengevolge van hun innerlijke kwaadaardigheid dermate te gronde richten dat ze langs geen enkele weg, behalve langs die van totale vernietiging, meer te bereiken zouden zijn.
Hoofdstuk 40: Waar bevinden de heidenen zich aan gene zijde? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] De aanvoerder heeft nog een vraag aan de verstandspreses en zegt: ik zie nu weer hoe jij volgens de door jou goedberekende principes over alles denkt, spreekt en handelt. Daarom zou ik nog graag van jou willen vernemen, waarom jij je als verdediger van de lichtvoeding hebt gevestigd in zo'n onherbergzame streek, die voor de dierlijke maag evenmin als voor de geestelijke iets te bieden heeft. Is het niet erg jammer voor jou dat jij je niet in een rijkere streek hebt gevestigd, tot ware zegen van veel mensen die nog echt weinig verstand hebben? Daar zou je zelf meer voeding voor jouw geest vinden, waardoor je ook voor zwakke geesten een krachtige kost zou kunnen bereiden uit de veelheid van lichtstralen die jouw geest tegemoet komen.
Hoofdstuk 25: Een bekeringstocht naar de betere stoïcijnen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[20] Kijk, beste vrienden, dit is nog een van de allerbeste manieren om zo'n pure verstandsgeest uit zijn sfeer te verlossen. Maar er zijn in deze voor jullie zichtbare omgeving nog heel veel van zulke geesten, bij wie het niet zo gemakkelijk gaat als bij deze. Dat is in het bijzonder het geval, wanneer zulke stoïcijnse verstandsgeesten daarbij als gevolg van hun geleerdheid ook nog een aanzienlijke graad van hoogmoed in zich hebben, wat nu juist niet zelden voorkomt. Het zou voor jullie niet goed zijn om zo'n bekeringsproces bij te wonen, want jullie kunnen gevoeglijk aannemen dat er niet zelden honderden pogingen mislukken. Zodoende zullen we ook deze streek weer verlaten en ons dieper in het middelste ravijn begeven. En daarmee genoeg voor vandaag.
Hoofdstuk 27: De overwinning en verlossing van een wijze stoïcijn - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[13] Jullie zeggen: inderdaad, als bij toverslag begrijpen we dit nu als een wonderbaarlijke overeenkomst. Maar als het gezelschap door deze kloof is gegaan, waar komt het dan terecht? - Wat gebeurt er met het kind vlak na de geboorte? Jullie zeggen: het wordt in zachte windsels gewikkeld en dan in een wieg gelegd; het bevindt zich dus nog steeds in zeer beperkte levensomstandigheden. Jullie hebben toch, toen we aan de andere kant vanaf de morgen deze wand naderden, de vele dalen links en rechts gezien? Kijk, dat zijn die windselen en dat is de wieg. In deze dalen worden deze mensen dus geplaatst. Het gaat er daar ongeveer toe zoals jullie het heel in het begin in enkele van zulke dalen links en rechts hebben leren kennen.
Hoofdstuk 32: Geboorte vanuit de duisternis. In een eerste graad van het levenslicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[5] Wanneer iemand zou vragen: hoe ziet het er dan eigenlijk op die aankomstplaats van heidense geesten uit? Dan moge hem gezegd zijn dat het voor een christelijke geest niet veilig is om met wat voor geest dan ook zulke plaatsen te bezoeken.
Hoofdstuk 40: Waar bevinden de heidenen zich aan gene zijde? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[8] Kijk, daar ver op de achtergrond is een moerassige, vochtige hoek te zien en daar helemaal achterin staat een eenvoudige houten hut waaromheen het tamelijk donker is, omdat deze hoek door hoge rotsen wordt ingesloten. Daar zullen we naartoe gaan, want daar is onze man nu geplaatst.
Hoofdstuk 40: Waar bevinden de heidenen zich aan gene zijde? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Jullie vragen: waarom dan in zo'n eenzame woestenij en bovendien nog in zo'n moerassige, vochtige uithoek? Beste vrienden, met zulke moeizaam uit de hel geredde geesten kan men in het begin onmogelijk anders handelen, omdat zulke mensen toch altijd iets van die hel in zich hebben opgenomen, dat overeenkomt met het vuur uit die hel. Dat uit zich steeds min of meer door een noodgedwongen zelfzuchtige begerigheid, want het is zoals bekend, eigen aan elke noodsituatie, dat ze de zelfzucht in zekere mate als permanente begeleidster heeft. Wie zich in gevaar bevindt, vergeet gewoonlijk alles en is enkel op eigen redding bedacht. De arme bedelt alleen voor zichzelf en de zieke zoekt slechts voor zichzelf een geneesmiddel. Wie in het water valt probeert zich te redden en wie de vlammen reeds boven zijn hoofd ziet uitkomen, denkt gewoonlijk alleen aan zichzelf en probeert aan het verwoestende element te ontkomen. Pas wanneer hijzelf in veiligheid is denkt hij aan de anderen die hetzelfde lot met hem deelden.
Hoofdstuk 40: Waar bevinden de heidenen zich aan gene zijde? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[15] Wanneer jullie nu onze man bekijken, dan zullen jullie ontdekken dat hij meer dan een miljoen eigenliefde en slechts iets meer dan tweehonderd gulden liefde voor de Heer heeft meegebracht. Dit is wel een zeer treurige situatie. Zijn behuizing is echter, zoals jullie zien, precies aangepast aan de rente van dit kapitaal. Het komt er dus nu op aan, hoe hij dit kapitaal zal gebruiken. Het zal niet uitblijven dat hem van de tegenovergestelde kant heel armzalige wezens zullen bezoeken, die om hulp zullen smeken. Gaat hij al zijn krachten inzetten om zulke arme broeders zoveel hem maar mogelijk is met het allernoodzakelijkste te verzorgen, dan zal zijn kleine kapitaal al gauw vertienvoudigd, ja verhonderdvoudigd worden, waardoor hij dan in betere oorden zal worden geplaatst. Hij zal echter niet langs de aangegeven weg tot de Heer komen voordat zijn hier verworven kapitaal tienmaal groter is geworden dan dat wat hij zijn kinderen of zijn eigenliefde heeft nagelaten. Toch zijn ook hier uitzonderlijke gevallen mogelijk, maar deze moeten van dusdanige aard zijn als jullie heel in het begin als voorbeeld hebben gezien; dat wil zeggen als iemand alles wat hij heeft weggeeft en bovendien nog met al zijn krachten zijn broeders ondersteunt, is bij zo'n gelegenheid ook een heel spoedige en volkomen verlossing uit deze plaats mogelijk is. In dat geval lijkt zo'n mensengeest dan op de vrouw die in de tempel offerde terwijl ook anderen offerden. De vrouw gaf weliswaar met de anderen vergeleken het kleinste offer, maar toen de Heer vroeg, wie van allen het meest geofferd had, zei men: kijk deze, en die daar! Maar Hij antwoordde: deze vrouw heeft het grootste offer gebracht, want zij gaf alles wat ze bezat.
Hoofdstuk 40: Waar bevinden de heidenen zich aan gene zijde? - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
...  57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82  ...