15542 resultaten - Pagina 69 van 1037
... 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 ...
[8] Laten wij nu, omdat de jongen zijn brood en de wijn helemaal op heeft en de schemering al erg merkbaar wordt, naar huis gaan!"Hoofdstuk 71: De onsterfelijkheid van Josoë. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Maar JOHANNES zei tegen hem: "Heb je zoëven de vriendelijke woorden van de verheven moeder niet gehoord, dat je nog steeds nieuwsgierig bent naar datgene, wat de Heer stellig uit heel wijs oogmerk voorlopig niet aan ons wil vertellen? Kijk, mij interesseert dat nu weer helemaal niet; wij weten wat wij weten en dat is genoeg! Als wij ook de eindeloos ver boven ons weten uitgaande kennis van de Heer zouden willen bevatten, dan zou dat verlangen van ons stellig de grootste dwaasheid zijn, en dan verdienden wij alles eerder -dan Zijn leerlingen te zijn!"
Hoofdstuk 73: Niet alle kennis is goed voor ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] PETRUS zegt: " Ja, ja, je hebt wel gelijk, maar de weetgierigheid is toch ook een groot goed, dat door de Heer Zelf in het hart van de mens is gelegd. Als de mens deze edele drang niet zou hebben, zou hij net als een dier zijn, dat volgens mijn mening beslist geen spoor van dorst naar kennis in zijn botte ziel heeft. Het zuiver goddelijke van de weetgierigheid ligt volgens mij al daarin, dat het lijkt op een droom waarin men dorst heeft, waarbij de dromende ziel vaak enorme vaten vol water of wijn drinkt om die te stillen en daarbij toch steeds dorstig blijft en een onoverwinbare lust krijgt in steeds grotere hoeveelheden dorstlessende dranken. Onze onverzadigbare weetgierigheid maakt ons ook duidelijk dat in God een oneindige overvloed aan wijsheid moet zijn, die geen zoekende geest in der eeuwigheid zal doorgronden! Daarom meen ik, beste broeder, dat mijn huidige dorst naar kennis geen zonde is.
Hoofdstuk 73: Niet alle kennis is goed voor ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] De wet en het oordeel zijn afhankelijk van de kennis. Want zolang een wet je niet is gegeven of bekend is gemaakt, zo lang is er ook geen oordeel dat de wet volgt. Wees jij dus alleen maar nieuwsgierig naar wat Ik je onthul, dan weet je wat jou betreft voor eeuwig genoeg. Als de tijd daar is, zal alles je duidelijk worden. "
Hoofdstuk 73: Niet alle kennis is goed voor ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Al gauw legde ik mij echter daarbij neer en dacht: Als God gewild zou hebben dat de mensen net als vogels zouden kunnen vliegen, dan zou Hij hen net als de vogels deugdelijke vleugels hebben gegeven. Maar God zag, dat zo'n eigenschap de mens meer schaden dan baten zou, en gaf hem daarom liever een paar goede en sterke voeten, die hem heel goed van de ene plaats naar de andere kunnen dragen. Ook gaf Hij hem behalve de twee sterke voeten een paar zeer bruikbare handen en het boven alle sterren uitreikende verstand, waardoor hij zich in plaats van een deugdelijk paar vleugels, duizend andere gemakken kan verschaffen, die hem duidelijk meer genoegen kunnen schenken dan vleugels aan een vogel, want het is zeer de vraag of de vogels hun vleugels zo weten te waarderen als de mens zijn voeten, zijn handen en zijn verstand!
Hoofdstuk 74: Onenigheid tussen Judas en Thomas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Omdat Judas Iskariot niets terug wil zeggen gaat Thomas even later verder: " Als je boos op mij wilt zijn, wees dat dan maar zonder enige aanwijsbare reden! In het bijzijn van de Heer lijkt zo'n onbroederlijke houding niet erg prijzenswaardig! Iemand met zo'n inborst als jij hoort ook volstrekt niet thuis bij de leerlingen van de Heer en je zou duizendmaal beter handelen als je terug ging naar je pottenbakkerij, in plaats van hier volkomen zinloos het gezelschap van God te hinderen en te verontreinigen met je tegen de goddelijke orde ingaande karakter. Ben je dan al helemaal de bergrede van de Heer in Samaria vergeten, waar de Heer gebiedt om zelfs vijanden lief te hebben, de ons vervloekenden te zegenen, en goed te doen, die ons kwaad doen?
Hoofdstuk 74: Onenigheid tussen Judas en Thomas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Dan staat Judas op en gaat snel naar Mij toe, valt voor Mij op de knieën en begint Mij om vergeving te vragen.
Hoofdstuk 75: Het geheim van de zelfontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] IK zeg: "Luister dan naar de broeders en wees niet boos op hen als zij je met liefde vriendelijk vermanen, want zij helpen je om je hart te bewerken!
Hoofdstuk 75: Het geheim van de zelfontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Kijk naar Thomas, die zich door al jouw grofheid niet laat afschrikken om je te vermanen, als je je kwade hart te veel de vrije teugel begint te geven. Luister daarom naar zijn door bezorgdheid voor jou ingegeven vermaningen, dan zal het stukje bij beetje in je hart wel beter worden! Als je echter doorgaat, zoals tot op heden, met je door niemand iets te laten zeggen, dan zul je binnenkort te gronde gaan en, zoals gezegd, ten prooi vallen aan de satan, want dan zal niet Ik, maar de satan in je hart gaan wonen.
Hoofdstuk 75: Het geheim van de zelfontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Als iemand zich echter de minste onder zijn broeders acht en zó bereid is allen naar vermogen te dienen, dan is hij de eerste in het rijk van God, en alle anderen kunnen zich heel terecht aan hem spiegelen. Echt bezield door een goddelijk grote geest is alleen diegene, die in staat is zich lager te achten dan alle menselijke schepsels!"
Hoofdstuk 76: Deemoed en zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] JUDAS zegt: "Dan kan dus alleen een mens, die de kunst verstaat om zich het meest te vernederen, de eerste in het rijk van God zijn!? Want als hij er naar streeft om allen naar vermogen te dienen, dan moeten de anderen hem toch duidelijk eerst het plezier gunnen om zich door hem te laten dienen, om hem daardoor te helpen de hemelse eerste te worden! -Maar wat nu, als de anderen zijn diensten helemaal niet willen aanvaarden of zelf hun diensten aanbieden om de eerste te worden in het hemelrijk? Wie zal dan de eerste in het rijk van God worden?"
Hoofdstuk 76: Deemoed en zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Want kijk, als je beter wilt worden dan wij allen, die onze grote zwakheden ook zónder jouw voorbeeld kennen, en maar al te goed inzien hoe ellendig en onwaardig wij voor de Heer zijn, dan moet je je voor de Heer altijd minder achten dan je broeders, en zelfs nooit eraan denken om voor ons een navolgingswaardig voorbeeld te worden, maar jezelf steeds zien als de laatste en de geringste. Dan zul je, zonder het te willen, daadwerkelijk datgene voor ons zijn, wat je je nu nog zeer hoogmoedig voorneemt om te zijn. -Leef dus volgens deze regel, die niet van mij afkomstig is, maar die de Heer voor je heeft vastgesteld, en die berust op de ware deemoed en zelfverloochening, dan zul je volgens de goddelijke ordening datgene bereiken, wat je wilt bereiken! - Ga echter naar de Heer en vraag Hem of ik je verkeerd en onwaar heb ingelicht!"
Hoofdstuk 75: Het geheim van de zelfontwikkeling van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] IK zeg: " Allen, die met een rechtschapen hart zich inspannen om dit te doen! Maar mensen, die in zekere zin uit zelfzucht de diensten van hun broeder niet willen aannemen om hem iedere gelegenheid te ontnemen om eerste in het rijk van God te kunnen worden, zonder zelf ooit naar dat voorrecht te streven, die zullen tóch de laatsten zijn en hij de eerste, omdat hij oprecht uit liefde en ware deemoed alle broeders wilde dienen!
Hoofdstuk 76: Deemoed en zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Zal ik, als ik een goed bewerkt stuk grond heb, tegen de oogsttijd uit pure zelfverachting en met een totaal gebrek aan eigenliefde naar mijn buren gaan en zeggen: 'Vrienden, ga en oogst wat op mijn velden is gerijpt, want ik heb als de minste van jullie, als jullie aller knecht zonder enige waarde, slechts voor jullie gewerkt!' Ik vind dat de zo hooggeroemde zelfverloochening en zelfverachting toch bepaalde grenzen moet hebben, zonder welke het zelfs onmogelijk zal zijn Uw leer aan de mensen mee te delen, omdat men daarmee duidelijk zou laten zien dat men zijn broeders voor dommer en blinder houdt dan zichzelf! Want zich geestelijk beter achten dan zijn broeder bevat toch zeker ook wel iets van hoogmoed! Als dat zo is, laten we dan eens over honderd jaar naar de mensheid kijken, dan zullen we ze als ossen in de wei gras zien eten, en van een taal zal geen spoor meer te vinden zijn en net zo min van woonhuizen of zelfs maar van een stad! -Hoe ver mag de eigenliefde van de mens dan gaan?"
Hoofdstuk 76: Deemoed en zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Kijk, de rechtschapen werkers en knechten en maagden bewerken de velden van hun heer. Naar jouw mening moet dan ook de oogst van hen zijn, omdat deze het resultaat is van hun vlijt en moeite. Maar ze brengen hem in de schuren en loodsen van hun heer en verheugen zich als ze tegen hun heer kunnen zeggen: 'Heer al uw schuren en loodsen zijn al vol, en nog staat de helft op het veld! Wat moeten we doen?' En hun vreugde wordt groter als de heer tegen hen zegt: 'Ik prijs jullie grote en onbaatzuchtige vlijt en ijver, ga en breng bouwlieden hierheen opdat zij zo snel mogelijk voorraadkamers bouwen en ik de zegen van het veld bewaren kan voor jaren, die misschien minder gezegend zullen zijn dan dit jaar voor alle vruchten was!' Kijk, aan de werkers behoort niets, zij hebben geen schuren, geen loodsen en geen voorraadkamers, en toch werken zij voor een gering loon alsof het voor hun schuren, loodsen en voorraadkamers was; want zij weten dat zij geen nood behoeven te lijden als de heer alle voorraadkamers vol heeft.
Hoofdstuk 77: De maat van de liefde tot God, de naaste en zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)