Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 69 van 728

...  57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82  ...
[17] Kijk, dat zijn nu de wonderen van de Essenen, waarvan jij echter niet het honderdste deel hebt gezien, en die heel geschikt zijn om iedere niet ingewijde, ook al is hij nog zo verstandig en ervaren, helemaal om de tuin te leiden.
Hoofdstuk 98: Het bedrog van de Esseense wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] BARTHOLOMÉUS gaat verder: "Het mooiste is echter, dat zo nu en dan ook echt gestorven kinderen van rijke ouders worden opgenomen om weer opgewekt te worden, waarbij echter de opgewekte zoon of de opgewekte dochter pas na een jaar of vaak ook twee jaar teruggegeven wordt. Als na veel smeken en voor veel goud en zilver een gestorven dochter of een gestorven zoon in de opwekkingsinrichting van de Essenen wordt opgenomen, gaat er een soort genezer van de Essenen naar de treurende ouders en vraagt heel precies naar alles wat ooit met het gestorven kind te maken heeft gehad. De juiste leeftijd, alles wat het gestorven kind ooit gehoord, gezien en geleerd heeft, wat het graag gegeten en gedronken heeft, hoe zijn of haar slaap en woonkamer er uitzag, wie en hoe de speelgenootjes en vriendjes van het kind waren, wat zij allemaal beleefden en bij welke gelegenheden en op welke plaatsen, kortom, niet de kleinste kleinigheid mag verzwegen worden, - want anders, zegt de Esseen, kan er geen opwekking plaats vinden!
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Toch hebben deze Essenen in de aard der zaak helemaal geen slechte principes, want zij zeggen: 'Er moet een groep geestelijk ontwikkelde mensen zijn, die voor het gelukkig maken van hun medemensen alle middelen kan aanwenden, die zij maar voor dat doel als deugdelijk ziet. Zo'n ontwikkelde groep heeft door haar jarenlange leren, denken en onderzoeken gevonden, dat de dood de laatste fase van alle dingen is, en dat er na de dood geen bewustzijn en geen leven in wat voor vorm dan ook is. De leden van deze groep hebben echter levenswijsheid genoeg om het leven te verachten en in de verste verte niet als het hoogste goed te beschouwen; maar om de andere mensen gelukkig te maken moet hen gepredikt worden dat er een nog volkomener leven van de ziel na de dood is. Om de buitenstaanders zoiets echter vast te laten geloven moet men schijnwonderen te hulp roepen. Hoe buitengewoner die tot stand gebracht kunnen worden, des te meer uitwerking hebben ze!
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Intussen was het echter al bijna de vierde nachtwake. De wind ging wat liggen en de scherpziende ogen van Andréas tuurden in alle richtingen over het nog hevig bewogen zeeoppervlak en zagen een mens over de golven der zee wandelen alsof hij op het droge land liep. (Matth. 14:25)
Hoofdstuk 101: Petrus loopt op de zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] PETRUS zegt: "Ongetwijfeld! Ik weet wel dat de zee hier het diepst is; als Hij het is, zal mij niets overkomen, -is Hij het echter niet, maar een spook dat ons voor de gek houdt, dan zijn we toch al verloren. In dat geval ga ik slechts een paar ogenblikken vóór jullie naar de diepte en zal voor jullie allemaal vast een woning reserveren!"
Hoofdstuk 101: Petrus loopt op de zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Maar PETRUS haastte zich om bij Mij te komen. (Matth. 14:29) Toen hij echter nog maar zeven kleine pasjes van Mij verwijderd was, zag hij een windvlaag aankomen, die grote golven voor zich uit joeg. Daarvan schrok hij gewéldig, begon te bedenken dat de hoge golven hem misschien toch mee zouden kunnen sleuren, verloor daardoor iets van het vaste geloof en merkte dat hij al tot over zijn knieën in het water verdween. Toen begon hij hartverscheurend te roepen: "Heer, help mij!" (Matth. 14:30)
Hoofdstuk 101: Petrus loopt op de zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] IK stapte snel naar hem toe, strekte Mijn hand naar hem uit, trok hem omhoog en zette hem weer op de oppervlakte van het water, die hem nu weer net als daarvoor droeg, -zei echter tegen hem: "O kleingelovige! Waarom twijfel je? (Matth. 14:31) Weet je dan nog niet dat slechts een rotsvast geloof heer van alle elementen is?"
Hoofdstuk 101: Petrus loopt op de zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Daarom vormen de grote schatten van deze wereld de grootste bedreiging voor het eeuwige leven van de mensen! Wat baat het echter de mens, als hij de schatten van de gehele wereld zou hebben en dit ten koste ging van zijn ziel? Voor hij er erg in heeft zal men zijn ziel wegnemen en in grote duisternis werpen, waar eeuwig gejammer en tandenknarsen heerst! Wat zal hij dan aan al zijn schatten hebben!?
Hoofdstuk 102: Aankomst in de vrije stad Genezareth. In Genezareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Daar hoort echter bij dat de ingewijden steeds het diepste stilzwijgen in acht nemen, en ieder heeft de strengste opdracht om tegenover de buitenstaanders de waarheid meer te mijden dan de pest, want iedere waarheid maakt de mensen tot slaven van de dood. Volgens hen duidde Mozes hier ook al op in zijn Genesis in een enkel kort vers, waarin hij met de zuivere waarheid kwam toen hij zei: ' Als je zult eten van de boom der kennis -wat zoveel wil zeggen als: de boom der waarheid -dan zul je sterven!' En zo gaat het met die mens, die overal de waarheid wil kennen en zich haar, en dus de dood, in de armen werpt. Daarom heeft ook Mozes, als ingewijde in alle wijsheid en waarheid van de Egyptische priesterkaste, bij de Joden meteen een priesterstand gevormd, die zich -weliswaar helemaal gedegenereerd -tot op deze tijd heeft staande gehouden.
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Het hoofdprincipe moet echter liefde zijn. De buitenstaanders moeten deze liefde, als door God verplicht, tot basis van hun bestaan maken. Daarom moeten de mensen door wetten, die God zou hebben geopenbaard, streng aan het uitoefenen van deze deugd gehouden worden. Opdat zij zich steeds meer beijveren in deze deugd en zij zich de gepredikte godheid als werkelijkheid meer verzinnebeelden, moet hen vooral de liefde tot God zo vast mogelijk op het hart gebonden worden. God Zelf moet hen enerzijds als een goede vader vol van de grootste liefde, en anderzijds, aan de weerspannigen, als de rechtvaardige rechter worden voorgesteld, die al het goede volgens de gepredikte liefde eeuwig beloont, maar ook al het kwade, dat in strijd is met de gepredikte liefde, in tijd en eeuwigheid bestraft. Daardoor zal de mensheid het gemakkelijkst in toom gehouden worden en bruikbaar zijn voor allerlei goede en nuttige zaken.
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Als hij zijn levensschip echter belast met de schatten der wereld en de storm hem achterhaalt op de golven van zijn geldzorgen, dan zullen schip en schipper beiden onder gaan! -Hebben jullie al deze woorden goed begrepen?"
Hoofdstuk 102: Aankomst in de vrije stad Genezareth. In Genezareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] EBAHL nam ons zeer gastvrij op en zei: "Naar uiterlijk en kleding zijn jullie Galileeërs uit de omgeving van Nazareth!?" Wij beaamden dat en hij liet meteen brood, wijn en vis voor ons brengen en zei: "Drie dagen en drie nachten behoeven jullie niets te betalen! Maar als jullie, Nazareeërs, mij in kunnen lichten over de beroemde heiland die Jezus heet, die op de wonderbaarlijkste wijze alle mogelijke ziekten moet kunnen genezen, dan houd ik jullie je leven lang vrij en dan kun je eten en drinken wat je maar wilt!
Hoofdstuk 103: Genezareth. De herberg van Ebahl. (6/7.12.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] Ik beval hem echter om op te staan en zijn vrouwen en kinderen aan Mij voor te stellen.
Hoofdstuk 103: Genezareth. De herberg van Ebahl. (6/7.12.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] Dat de mensen naderhand van deze eerste wet zijn afgeweken -hetgeen speciaal bij de heidenen vaak uitliep op verdorven misstanden, omdat met name de vorst zich direct alle mooiste maagden van het land als vrouw toeëigende en er daarbij ook nog een aantal kocht van vreemde vorsten -, was niet de wil van God, maar de wil van de zinnelijke mens. Want velen van de vrouwen van een vorst of van een andere rijkaard waren geen vrouwen voor de voortplanting, maar pure meisjes van plezier om de verloren gegane mannelijkheid en wellust op te wekken. Een man leeft echter niet meer volkomen volgens de goddelijke orde als hij de eerste wet van God niet houdt!
Hoofdstuk 103: Genezareth. De herberg van Ebahl. (6/7.12.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Het merkwaardigste is echter dat er nooit twee zijn die dezelfde ziekte krijgen! De eerste krijgt koorts, de tweede uitslag, de derde buikloop, de vierde een blaffende hoest, en zo iedereen wat anders, en geen dokter weet dan wat hij met de zieke moet aanvangen. En daardoor zijn er in ons kleine landje een groot aantal aan allerlei ziekten lijdende mensen, en niemand van hen is te helpen. Het aantal sterfgevallen bij dit alles is weliswaar gering, maar het aantal voortdurend lijdende mensen is des te groter.
Hoofdstuk 104: Zieleheil gaat boven lichamelijk geluk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82  ...