10915 resultaten - Pagina 681 van 728
... 669 - 670 - 671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688 - 689 - 690 - 691 - 692 - 693 - 694 ...
[10] Op dezelfde manier ontstaat in een spiegel een ontsteking als er een lichtstraal op valt, maar er ontstaat geen verbranding, omdat hier een opwekking van goede geesten plaats heeft. Wordt echter een geestelijk goede zonnestraal van liefde gepotentieerd naar lichamen geleid, die nog onzuivere geestelijke delen in zich dragen, dan worden die ook ontstoken en verbranden.Hoofdstuk 25: Het wezen van het vuur - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Hiermee is echter ook de uiteenzetting over de natuurlijke of materiële aarde ten einde en we zullen dus hierna de geestelijke aarde beschouwen.
Hoofdstuk 26: Verschijnselen in de derde luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] We hebben gezien hoe de vloeistoffen uit het binnenste der aarde door de middelste of vaste aarde heen naar boven worden gestuwd. Dit mechanisme is, zoals jullie gemakkelijk uit de beschrijving zult hebben gezien, in de grond zeer eenvoudig, maar daarbij volkomen doelmatig ingericht. De sappen echter, die door dit eenvoudige mechanisme naar boven gestuwd worden, zouden al gauw hun oorspronkelijke kracht, die als substantie met hun wezen vermengd is, verliezen, vooral op een weg die niet zelden verscheidene honderden mijlen (* 1 Duitse mijl is 7,420 km.) bedraagt. Om dit euvel, dat zich gemakkelijk zou kunnen voordoen, te voorkomen, moet van een andere kant met een buitengewoon kunstig mechanisme te hulp worden gekomen en wel als volgt: In de richting noord-zuid lopen talloze fijne mineraaldraden, die van het noorden naar het zuiden meestal zuiver ijzerhoudend zijn en in omgekeerde richting zuid-noord platina - en soms koperhoudend zijn. Deze draden zijn, zoals al werd opgemerkt, buitengewoon fijn en wel zo dat spinrag, als dat gedeeld werd, een aantal van tienduizend van zulke draden zou voortbrengen, wat toch zeker een erg fijn werk is. Deze draden lopen niet gelijkmatig recht door, maar zijn erg gekronkeld, ongeveer zoals de kam van een zaag, en hebben daarbij ook nog veel andere windingen, vooral in de gebieden waar ze in aanraking komen met de van binnenuit naar boven lopende aderen en kanalen. Dat is echter noodzakelijk, want juist op die plaatsen moeten deze leidraden het meest werkzaam optreden.
Hoofdstuk 17: Het krachtig worden van de aardsappen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] We hebben op deze manier een heel kunstig mechanisme in deze middelste aarde leren kennen. Er ontbreekt nu nog maar weinig om een volledige kennis over dit deel van het aardelichaam te bezitten, dan zullen we er mee klaar zijn. Dit weinige bestaat uit de zogenaamde terugleidings - of wederopzuigvaatjes , waardoor - zoals bij het dierlijk lichaam het bloed door de aderen - de overvloedige sappen, die nog niet geheel voor de voeding van de aarde voorbereid zijn, weer naar het hart terug worden gedrongen om daar nieuwe kracht en versterking te halen. De terugvoerende kanalen zijn ook voorzien van tegenhoudende kleppen, die zich alleen openen als het aardehart zich samentrekt. Zet het zich weer uit, dan sluiten de kleppen zich en laten de teruglopend.e sappe,n niet verder opstijgen; alleen sluiten deze kleppen met zo precies als die 10 de opwaarts voerende kanalen, wat echter ook niet zo noodzakelijk is. Ten eerste zijn de terugvoerende kanalen doorgaans nauwer dan de opstijgende, daarom heeft de vloeistofkolom, die zich daarin bevindt, niet zo' n groot gewicht. Ten tweede is die vloeistof ook veel trager dan die in de opstijgende kanalen; ten derde moeten bovengenoemde kleppen alleen maar bewerkstelligen, dat deze kanalen bij de opwaartse stoot niet geheel onderbroken, maar vernauwd worden - welke mechanische inrichting men ook in de aderen van dierlijke lichamen kan aantreffen, evenals in de jullie bekende buisjes van het hout, waar echter de terugleidingsvaten tussen de bast en het hout lopen.
Hoofdstuk 17: Het krachtig worden van de aardsappen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[8] Een zandkorreltje, dat zeker het eenvoudigste mineraal is, is zo kunstig samengesteld, dat jullie van pure verbazing met open mond zouden staan, als jullie zouden kunnen zien op hoe kunstige wijze het in zichzelf is samengesteld. Dan zouden jullie een grote hoeveelheid van de meest verschillende kristallen ontdekken, die zo regelmatig samengevoegd zijn, dat een knappe wiskundige het niet zou kunnen berekenen. Dat is echter nog niets. Als jullie enkele kristallen nauwkeurig zouden onderzoeken, zou je ontdekken dat ze niets anders zijn dan louter een verzameling van dierlijke kadavers en wel van een soort infusiediertjes, die veel kleiner zijn dan die reeds lang meer ontwikkelde soort, die je in gistende waterdruppels ziet verschijnen. Zou je dan deze kadavertjes zelf nader onderzoeken, dan zou je in elk kadaver een talloze hoeveelheid atomistische diertjes ontdekken, die tijdens het leven van deze nu in kristalvormen aan elkaar gekleefde infusiediertjes hen tot spijs en voeding dienden. En zou het jullie mogelijk zijn zo'n atomistisch diertje - weliswaar meer met je geestelijke oog dan met een scherp gewapend natuurlijk oog - te beschouwen, dan zou je in elk atomistisch diertje een miniatuur hulsglobe ontdekken, waarin in allerkleinste afmetingen het hele universum in beeld te voorschijn treedt. Neem miljoenen daarvan tezamen in zo'n kristalletje, dat weer uit duizenden infusiediertjes is samengesteld en het zandkorreltje dan weer uit honderd van zulke kristallen, dan zullen jullie je tenminste een beetje begrip kunnen vormen van de zeer kunstige bouw van dit allereenvoudigste stukje mineraal, of liever gezegd, dat zou voor jullie beter zichtbaar worden.
Hoofdstuk 18: De aardkorst - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[9] Als zo'n nieuw wezen of schepsel met zijn wil de gegeven ordening echter niét volgt, dan gaat het natuurlijk zijn ondergang of zijn oplossing tegemoet, wat gemakkelijk te begrijpen is.
Hoofdstuk 27: Ontstaan en doel van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Tot deze speciale herinnering zou de geest niet kunnen komen, als hij in zijn psychische wezen niet alles had opgenomen, wat oorspronkelijk tot zijn wezen behoorde en wat hij op zijn lange rondgang had verworven. Daarom wordt ook gezegd dat alle haren op ons hoofd geteld zijn, en slechts degene die volgens Mijn leer leeft, verzamelt; wie echter anders handelt, verstrooit. Daarom moet de geest nog een tijd wachten tot al het zijne in zijn wezen is opgenomen.
Hoofdstuk 28: De geesten van de hoogste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Hoe herkent de geest echter wat van hem is? Dat ligt in de eeuwige ordening besloten. Zoals elk grasplant je zijn specificum uit de eindeloze mengeling van specifica precies weet te vinden, nog nauwkeuriger vindt de geest wat hem toebehoort.
Hoofdstuk 28: De geesten van de hoogste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[12] Er kunnen echter ook geesten zijn, die nog veel wat hun toebehoort op andere hemellichamen hebben. Zij stijgen dan op naar de sferen van die werelden, waar ze of hun voornaamste specificum vandaan kregen, of waar ze al eens in een lichaam hebben geleefd om ook daar af te halen hetgeen hen toebehoort, maar dit alles op de weg van de liefde die alleen het aantrekkende principe is. En dat alles moet uit vrije keuze geschieden, waarbij elke geest er naar streeft om te verzamelen wat van Mij is, om het Mij dan in zijn grote liefde tot Mij, volkomen terug te brengen.
Hoofdstuk 28: De geesten van de hoogste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Deze zuivere geesten dalen vaak tot in de tweede of ook tot in de eerste regio af; hoofdzakelijk echter dalen ze op die plaatsen op aarde neer, die vanwege hun grote hoogte voortdurend met sneeuwen ijs bedekt zijn. En dat is ook de reden waarom zulke streken op bijna alle mensen een magische, bezielende en tegelijkertijd een het menselijk gemoed opwekkende, versterkende en rustgevende aantrekkingskracht uitoefenen. Wie treurig is en vol onrust in zijn gemoed, die moet zich in Mijn naam op of in de buurt van zo'n hoogte begeven en zijn gemoed wordt als met een versterkende balsem overgoten.
Hoofdstuk 29: Verblijfplaats van de zuivere geesten en hun zaligheid - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] Wat de voelende huid van de aarde betreft, die wordt door talrijke kris kras dooreen lopende kanalen doorsneden en tussen deze kanalen zijn weer een menigte grote en kleine verzamelplaatsen of reservoirs voor allerlei uit het binnenste der aarde opstijgende vloeistoffen. Ook zijn er weer van die reservoirs, die terugstromende sappen opnemen en deze dan weer door de al eerder genoemde terugvoerkanalen naar het binnenste van de aarde leiden. Deze reservoirs hebben, evenals de meren aan de oppervlakte der aarde, verschillende vormen; de meeste echter zijn eivormig. Ze dienen er hoofdzakelijk voor om de sappen, die ze hebben ontvangen, in een soort gistingsproces te laten komen, waardoor ze weer scheikundig worden gesplitst en dan voor bepaalde doeleinden verder worden geleid. Deze reservoirs moet men niet verwarren met die grote onderaardse waterbassins, waaruit het drinkbare water aan de oppervlakte van de aarde tevoorschijn komt en die op verschillende plaatsen wel met een artesische bergboor kunnen worden bereikt. Deze grote waterbassins bevinden zich alle reeds in de ongevoelige aardkorst, terwijl de zoëven genoemde reservoirs voor aardsappen nog allemaal in het gevoelige deel van de aarde thuishoren. Welk doel die reservoirs nog meer hebben, zullen we eveneens in het geestelijk deel grondig beschouwen.
Hoofdstuk 19: De voelende huid van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[2] Dat was één hoedanigheid van deze aardkorst; een andere bestaat uit een op zuilen gelijkende ondersteuning, waarop de hele bovenste gevoelloze aardehuid samen met zijn zeeën, meren en bergen rust. Deze zuilen rusten eerst op de vaste binnenste aarde en gaan vandaar uit als een geraamte naar de oppervlakte der aarde omhoog. Ze zijn echter niet zo vast en hard als de stenen op de oppervlakte van de aarde, maar hebben meer een kraakbeenachtige stevigheid, gepaard aan een hoge graad van elasticiteit. Die is ook noodzakelijk, omdat zich niet zelden tussen de gevoelige en ongevoelige huid der aarde gassen zullen vormen, die hele grote ruimten doen ontstaan en het buitenste deel van de aardkorst vaak sterk omhoog heffen en deze niet zelden plaatselijk doorbreken, waardoor aardbevingen en geweldige orkanen ontstaan. Zouden de bovengenoemde steunpilaren heel vast zijn, dan was het gauw gedaan met de aardoppervlakte en nog meer met haar bewoners. Omdat deze steunen evenwel elastisch zijn, kan er verder niets gebeuren dan dat er op bepaalde plaatsen aan de oppervlakte der aarde enkele zandkorrels, soms enkele molshopen en soms ook enkele gemetselde huisjes van de mensen beschadigd worden.
Hoofdstuk 19: De voelende huid van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Deze meegevende steunpilaren worden in de ongevoelige aardkorst geleidelijk vaster, zoals ook bij de dieren het kraakbeen langzamerhand vaster wordt, en tenslotte helemaal in stevige beenderen overgaat. Deze vaste beenderen van de aarde zijn hier en daar aan de oppervlakte van de aarde als oergesteente zichtbaar onder de naam oerkalk, ook graniet, somtijds kwarts. Deze steensoorten worden echter - naarmate ze hoger liggen - des te meer gemengd, dus ook onzuiverder, grover, harder en brosser. Haar uitlopers zijn gewoonlijk de hoge oergebergten, die zich in alle delen van het aardoppervlak heel duidelijk van de andere, later gevormde gebergten onderscheiden door vorm, hoogte en massa. De andere gebergten zijn later verschenen en hun wijze van ontstaan is jullie al bekend, evenals het feit, dat onder deze gebergten en ook onder andere landstreken zich onderaardse waterbassins bevinden die weer - wat jullie bekend zal zijn door speciale zuilen worden ondersteund, d.w.z. de overkapping boven deze bassins, opdat ze niet op een of andere manier zullen instorten en daardoor een groot stuk vruchtbaar land in een zee zou veranderen, wat reeds hier en daar is gebeurd.
Hoofdstuk 19: De voelende huid van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Nu moet nog worden vermeld, waar vandaan de zee haar hoofdvoeding betrekt. In de eerste plaats krijgt ze haar hoofdvoedsel uit de vele vloeistoffenreservoirs, die in de gevoelige huid liggen en die als het ware de eigenlijke urineblazen van de aarde vormen. Dan krijgt de zee ook een heel aanzienlijke toevoer vanuit de zojuist besproken waterbassins via alle grote rivieren en beken. Dat is zeer noodzakelijk, omdat de uit de eigenlijke urineblaas van de aarde opstijgende vloeistof te zout is en zonder bijmenging van zoet water weldra in een vaste massa zou overgaan, zodat in plaats van de zee niets dan alleen maar naar de hemel reikende zoutbergen zouden ontstaan. Die zouden de lucht in de loop van tijd zo verzuren, dat dientengevolge geen levend wezen zou kunnen bestaan. Tegelijkertijd echter zou dat ook bij de aarde zelf de gevaarlijke ziekte veroorzaken, waarbij de urineleiders worden afgesloten, waardoor de aarde in zeer korte tijd helemaal in brand zou komen te staan en dan volledig zou sterven. In zo' n toestand zou ze niet meer in staat zijn een levend wezen te dragen, evenmin zou het poolijs geschikt zijn een levend wezen voort te brengen en in stand te houden.
Hoofdstuk 19: De voelende huid van de aarde - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Op deze manier hebben we ook de derde geestelijke regio van de aarde doorlopen en er blijft verder weinig te vermelden over dan dat de pas aangekomen zuivere geesten zich eerst daar ophouden waar ze tijdens hun leven op de aarde hebben gewoond. Als ze echter meer volkomen zijn geworden, dan breidt hun werkterrein zich over alle gebieden van de aarde uit; de sterksten bewaken de poolgebieden, de zachtmoedigen, goedaardigen de tropische gebieden en degenen die erg beweeglijk zijn bewaken de zeeën, meren en rivieren; de beginnelingen worden grotere of kleinere gebergten ter bewaking toevertrouwd met alles wat zich daar bevindt.
Hoofdstuk 29: Verblijfplaats van de zuivere geesten en hun zaligheid - Jakob Lorber - Aarde en Maan