10915 resultaten - Pagina 682 van 728
... 670 - 671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688 - 689 - 690 - 691 - 692 - 693 - 694 - 695 ...
[1] Evenals er bij de mensen vanuit het zuiver geestelijke een overgang naar het lichamelijke bestaat, is er tussen de hoogste en de middelste regio ook zo' n overgang. De beide gebieden verhouden zich als ziel en geest. De geest werkt op de ziel in en kan deze doordringen, de ziel kan echter nooit de grenzen van haar geest overschrijden maar ze moet er zijn om door de geest te worden doordrongen, terwijl de geest er niet is om door de ziel te worden doordrongen; maar de ziel kan door de geest worden opgenomen waardoor ze zelf geestelijk wordt.Hoofdstuk 30: De tweede luchtregio en haar geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Alleen al de aanblik van deze hoogten toont ons duidelijk hoe strijdlustig het in deze streek toegaat. Daar heerst echter ook vrijheid zoals nergens anders, omdat het de plaats van voorbereiding is waar de geesten óf voor de hemel óf ook wel voor de hel worden voorbereid. Want de ziel en de geest van iedereen die gestorven is komt dadelijk na zijn dood eerst in deze regio, waar hij precies zo verder leeft, als hij op aarde geleefd heeft. Hij geniet volle vrijheid en zoekt hier natuurlijk zijns gelijken op; zo ontstaan samenscholingen en waar eenmaal in een vereniging velen samen zijn, worden weldra plannen gesmeed hoe het een of ander, gewoonlijk door geweld of door list, kan worden bereikt.
Hoofdstuk 31: De bezigheden van de geesten in de tweede luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[8] Vraag: Kan dat alleen aan de vier bekende, eenvoudige gassoorten worden toegeschreven? Kan alleen hun verhoudingsgewijs verschillende vermenging dit veroorzaken? Ja, als deze vier gassen werkelijk de eenvoudige grondstoffen waren, waaruit tenslotte alle dingen gevormd zijn, dan zou het toch een vreselijke schande zijn voor de hooggeleerde chemici, dat ze daaruit niet allang goud, zilver en diamanten in grote overvloed hadden vervaardigd; want tussen vier eenvoudige soorten kunnen toch al gauw een grote hoeveelheid mengsels worden samengesteld en uit elke samenstelling moest, als het al niet dadelijk goud was, toch misschien een of andere nieuwe plant of zelfs een nieuw ras van miniatuurossen, , -ezels en -kalveren of iets dergelijks te voorschijn komen. Maar kijk, zoiets gebeurt niet bij zulke helden der wijsheid, ondanks de allergeleerdste vertrekkingen van hun gezichtspieren en er komt niets tevoorschijn dan hoogstens een of andere witachtige sto( die, microscopisch onderzocht, zich in de vorm van kleine kristallen vertoont, waarmee echter nog niet veel gezegd is, omdat zulke kristalstof in de vrije natuur zonder de chemische keuken nog veel beter en veelvuldiger opgewekt wordt. Jullie behoeven in de herfst maar een rijpe pruim, een rijpe druif of ook wel bladeren van verschillende bomen te bekijken, en dan zul je zulke stof in overvloed als een witachtig waas op de bovengenoemde vruchten en bladeren ontdekken. Bekijk het onder de microscoop en het zal dan wemelen van de mooiste kristallen!
Hoofdstuk 20: Wezen en bestanddelen van de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[14] Eens bestonden er op de aarde planten en dieren die – zoals bekend - tegenwoordig op deze aardbol niet meer bestaan; daarvoor in de plaats zijn echter andere planten en diersoorten ontstaan, die toen niet aanwezig waren. Kijk, dat zijn verschijningsvormen die in bepaalde opzichten wel op elkaar lijken, maar in andere weer heel ongelijk zijn. De mammoet leek op de tegenwoordige olifant, de rinoceros op de kleinere soort van tegenwoordig. Deze beide dieren vertonen in één opzicht gelijkenis; ze behoren tot dezelfde soort, maar lijken wat grootte en gestalte betreft helemaal niet op elkaar. Zo zijn er ook eens reuzenbomen geweest, zoals al dadelijk in het begin van dit boek werd vermeld; ook tegenwoordig nog is er, vooral in de tropen, een soort veelstammige boomsoort die met de vroegere reuzenboom gelijkenis vertoont, maar toch niet hetzelfde is als die boom toen was. Er bestaat een aanzienlijk verschil zowel in grootte als in vorm.
Hoofdstuk 20: Wezen en bestanddelen van de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[15] Al deze veranderingen kwamen tot stand, omdat de vroegere reuzensoorten het hun passende voedsel niet meer in de atmosferische lucht vonden en zo tenslotte helemaal uitgestorven zijn. Toen was dus een luchtgrondstof die er ooit was niet meer in de lucht aanwezig. Daarvoor in de plaats kwam een andere tevoorschijn, die er vroeger niet was. Dezelfde oorzaak ligt vaak ook ten grondslag aan nieuwe ziekten die plotseling opduiken, zowel van planten als van dieren en mensen, waarbij de artsen ook precies zo' n gezicht trekken als de chemici als ze zich op goud maken toeleggen en tenslotte in plaats van goud een klomp sterk stinkend drab winnen. Maar er zijn wel overeenkomsten te vinden. Zo kunnen ook nieuw ontstane ziekten een overeenkomst vertonen met vroeger voorkomende ziekten. Vergelijkt men echter het namaakgoud met het natuurlijke, dan zal er bij wijze van spreken een verschil zijn als tussen 1000 en 1. Dat is ook het geval als men een nieuwe ziekte met dát medicijn wil genezen, waardoor een vroeger daarop gelijkende ziekte ook werd genezen; dan zal men zich geweldig in de vingers snijden, want deze nieuwe ziekte is het gevolg van gebrek aan een bepaalde grondstof in de lucht, die ten gevolge van de een of andere oorzaak verdwenen is en niet snel weer opgewekt kon worden. Het moet dan wel moeilijk zijn een medicijn te vinden, dat de verdwenen grondstof bevat, waardoor de nieuwe ziekte vanzelfsprekend en ogenblikkelijk zou kunnen worden uitgeroeid. Daar deze geschiedenis voor de mensheid, zodra deze een betere kennis ontwikkelt, van wezenlijk belang kan zijn, zullen we er hierna nog dieper op ingaan en een blik werpen op de oorzaken, waardoor bepaalde grondstoffen uit de lucht geheel of gedeeltelijk verloren gaan en andere soms in hun plaats treden.
Hoofdstuk 20: Wezen en bestanddelen van de lucht - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Op die hoogte in de bergen waar we al over spraken, kan deze ondersteuning echter niet die uitwerking hebben als in een lager gelegen streek, omdat, zoals al werd uiteengezet, de stralen daar nog niet voldoende dichtheid bereikt hebben. Dit komt omdat de luchtkring om de aarde een lensvormig rond doorzichtig lichaam vormt. Het is als het ware een groot brandglas, waarbij de invallende zonnestralen niet dadelijk achter de lens hun volle sterkte hebben, maar pas verder weg, op een afstand die gelijk is aan de halve doorsnede van de periferie, waaruit het bolvormig oppervlak van het brandglas is genomen; maar de stralen komen achter het brandglas steeds dichter naar elkaar toe en krijgen dus een steeds sterkere werking tot ze tenslotte in het brandpunt hun hoogste kracht bereiken. Het brandpunt van de grote luchtlens zou pas in het middelpunt van de aarde vallen, waar echter nooit een zonnestraal doordringt. Desalniettemin wordt de lichtstraal, die op de oppervlakte van deze grote aardlens valt, in deze steeds dichter en werkzamer hoe meer hij de aarde en tegelijkertijd zijn brandpunt nadert. Objecten als bijvoorbeeld de bergen, liggen al meer in het minder dichte deel van de lichtstralen dan de dieper gelegen dalen en vooral de zeegebieden der aarde; de stralen van de ver verwijderde sterren kunnen in de bergen nog geen merkbare dichtheid hebben en dus ook geen invloed op de vegetatie uitoefenen. Met andere woorden: deze lichtstralen vormen op zulke hoogte nog geen specifica. Daarom kunnen de plantensoorten, die deze specifica nodig hebben, op zulke hoogten niet meer gedijen.
Hoofdstuk 23: De aardatmosfeer en haar neerslag - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Nu weten jullie al heel wat over deze geesten, of ze goed of boosaardig zijn en waar ze naar toe gaan en op welke manier. Opdat jullie echter ook duidelijk mogen inzien, hoe zulke geesten met hun intelligentie zich in de schijnbaar dode materie kunnen laten verbannen en hoe ze deze op een zekere demonische wijze in bezit nemen, zullen we daar in de volgende verhandeling nog een nadere beschouwing aan wijden.
Hoofdstuk 31: De bezigheden van de geesten in de tweede luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Zo moeten jullie je ook niet voorstellen dat in een hagelkorrel een hele geest met zijn ziel samen gekneed naar beneden valt, maar dat zijn alleen maar zijn materiële wensen. Deze worden vanwege hun materiële zinnelijkheid door de vredesgeesten samengedrukt en worden daardoor materieel en zwaar. Daar deze wensen echter een dwingend verlangen zijn van de geest en de ziel, wordt de geest met zijn ziel door dit nieuw gevormde materiële zwaartepunt daarheen getrokken, waarheen deze, vanwege zijn materiële eigenschap, noodzakelijk gericht moet zijn.
Hoofdstuk 32: Geesten nemen bezit van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Daar echter op deze hoogten, of beter gezegd in deze regionen, de stralen uit de kleinere sterren, evenals zelfs die uit de zon, tengevolge van hun geringe dichtheid nog niet zo'n effect kunnen hebben als verder naar beneden, is zo' n hooggelegen regio in zekere zin een overgangspunt van het vroegere zonder uitwerking zijn naar een dadelijk daarna sterker optredende werking. Ofwel, hier op deze hoogten beginnen de stralen zich te verdichten, gedeeltelijk door hun eigen verdichting en gedeeltelijk door de reflexie, of de stralen die door de aardoppervlakte weer teruggekaatst worden. Door deze straling en terugstraling worden dan bepaalde ontwikkelingen in het licht veroorzaakt, die er als een soort golf uitzien. Als dit golven een tijd doorgaat wordt daardoor ook een specificum opgewekt, en wel omdat dit golven al een chemisch lichtproces is, om op jullie geleerde manier te spreken. Dit specificum, dat in zich natuurlijk veelsoortig en gemengd is, treedt het eerst op als een nevel in het hooggebergte. Wordt dit chemische proces dan niet verbroken, dan ontstaan uit de nevelen in deze hoge regio weldra wolkenmassa's, die zich langzamerhand steeds meer verdichten en zelfs uiteindelijk als regendruppels en 's winters als sneeuw op de aarde neervallen.
Hoofdstuk 23: De aardatmosfeer en haar neerslag - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] Nu moet men al die verschijnselen niet als helemaal gelijksoortig beschouwen, daar men er onder de lichtende meteoren ook werkelijk enkele vindt die op zodanige wijze ontsteken, dat met het ontsteken ook werkelijk verbranding plaats vindt. Maar desalniettemin stamt de ontsteking van zulke meteoorachtige lichamen nochtans uit de derde regio; het verbrandingsproces begint echter pas dan, als zo'n meteoor met een behoorlijk grote doorsnede in de tweede of vaak zelfs in de eerste regio van de aarde aankomt en een zeer snelle beweging heeft. Want een middelmatig snelle of eerder nog een sterk afnemende beweging veroorzaakt geen ontsteking. Een meteoor moet minstens 1 - 5 Duitse mijlen (* 1 Duitse mijl = 7,420 km).per seconde afleggen, wil hij werkelijk na het ontsteken tot verbranding komen; is een beweging langzamer, dan volgt geen ontsteking waaraan een verbranding is verbonden.
Hoofdstuk 26: Verschijnselen in de derde luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[3] Als echter een meteoor van een groter volume in de tweede regio naar beneden komt, dan ontsteekt hij vaak werkelijk en wel door wrijving in de zwaardere luchtlaag. Is de beweging heel snel, dan kan zo' n meteoor zelfs nog brandend op de aarde neerkomen, wat echter uiterst zelden gebeurt. Bij een vertraagde beweging, die door de dichtere luchtregio gemakkelijk te verklaren valt, treedt dan weldra het uitdoven op en het lichaam valt dan geheel donker op de aarde neer. Toch zou zelfs een grotere meteoor bij een zeer snelle beweging niet ontsteken, als hij van te voren niet met de zeer gemakkelijk brandbare, etherische lucht van de derde regio zou zijn verzadigd. Deze etherische lucht is dan eigenlijk het brandbare wezen van zo'n meteoor als deze in de dichtere luchtregio is aangekomen.
Hoofdstuk 26: Verschijnselen in de derde luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Dat na zo'n verschijnsel gewoonlijk onweer optreedt, komt heel duidelijk door de aankomst van vreemde gasten, aan wie door de geestelijke aardbewoners in zekere zin gevraagd wordt, waar ze vandaan komen en wat ze hier doen. Bij zulke vragen ontstaan dan altijd strubbelingen en voorbereidingen hoe zulke nieuw aangekomenen - op een voor de aarde onschadelijke manier - daar plaats moet kunnen vinden. Willen de pas aangekomenen zich geduldig schikken - wat zelden het geval is - dan komt er na de schapenwolkjes geen onweer. Is dat echter niet het geval, dan wordt er recht door de macht der orde gehandhaafd en moeten diegenen, die zich eerst vrijwillig hadden kunnen schikken, zich alsnog voegen. - Dat is dus alweer een kenmerkend verschijnsel uit de derde luchtregio, een verschijnsel zoals ook vanaf de aarde kan worden gezien.
Hoofdstuk 26: Verschijnselen in de derde luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[12] Hierdoor wordt duidelijk hoe en waarom zoveel geestelijks in de bovenbeschreven verschijningsvormen naar de aarde daalt en men kan ook gemakkelijk begrijpen dat het voor de veelheid van de verschijnselen niet nodig is, dat er op de aarde daarom al zoveel mensen geleefd zouden moeten hebben.. Wel volgt hieruit dat er hier nog veel zullen leven. - Als echter eens al het geestelijke en alle zieledeeltjes van de aarde uitgeput zullen zijn, dan zal er in de plaats van de natuurlijke een volkomen geestelijke aarde haar plaats innemen, die dan niet meer zal bestaan uit gevangen, maar uit vrije geesten en zielen.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[13] Dat de aarde nu echter uit louter verbannen zielen en geesten bestaat, dat bewijzen niet alleen de dikwijls dagelijks weerkerende meteorische (komeetachtige) verschijnselen, maar dat wordt ook door alle tijden heen waargenomen door die eenvoudige helderziende mensen, die het vermogen hebben het geestelijke en zieleleven waar te nemen, en de vaak talloze legers water -, aarde -, berg - en luchtgeesten.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[9] Als deze geesten de mensen soms op de een of andere manier goed gezind zijn, of tenminste niets kwaads tegen hen in de zin hebben, dan verschijnen ze gewoonlijk in de gestalte van een dwerg en wel heel donker grijs of blauw of groen van kleur. De kleine vorm geeft aan dat ze zich tot de mensen neerbuigen om hun goed te doen, omdat ze met de verbannen geest in hen in zekere zin medelijden hebben. Als een mens zich dan echter tegenover zulke geesten onbehoorlijk gedraagt, groeien ze niet zelden tot een reuzengestalte uit en dan is het niet goed in hun nabijheid te blijven - en zonder aanroeping van Mijn naam al helemaal niet.
Hoofdstuk 34: Lucht -, berg - en zwerf geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan