Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 683 van 728

...  671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688 - 689 - 690 - 691 - 692 - 693 - 694 - 695 - 696  ...
[4] Tot nu toe is er nog geen geleerde die precies op de hoogte is van de deelbaarheid van de materie en niemand kan bepalen tot welk kleinste deeltje uiteindelijk de materie deelbaar is. Neem bijvoorbeeld een korreltje muskus en leg dat ergens in een groot vertrek neer. In korte tijd wordt dit geheel met muskusgeur vervuld. Men kan zo' n stukje vele jaren laten liggen en het zal nog in gewicht, noch aan volume merkbaar verliezen. En toch moeten zich elke seconde vele miljoenen deeltjes van dit stukje hebben losgemaakt om het hele vertrek voortdurend met muskusgeur te vullen. We kunnen nog veel van deze voorbeelden geven, maar hier is één voldoende om in te zien dat een definitieve uitspraak over de deelbaarheid der materie zeker moeilijkheden geeft. Als nu echter duidelijk is geworden, dat tenminste voor jullie begrippen alle materie tot een bijna oneindig minimum deelbaar is, dan is het aan de andere kant ook meer dan duidelijk, dat de materie noodzakelijkerwijs uit deeltjes samengesteld moet zijn. Wie trekt deze deeltjes samen en voegt ze zo vast aan elkaar, dat ze er als een massa uitzien, die nu eens vaster, dan weer minder vast is? - Kijk, dit is al het eerste stadium waar het geestelijke begint!
Hoofdstuk 27: Ontstaan en doel van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Er zijn daar prachtige streken, die zich echter naar de gesteldheid van de geesten richten; want daar is elke geest de schepper van de grond waarop hij staat en van de omgeving, waarin hij zich thuis voelt. Deze omgeving is rijk aan vruchten en aan alle dingen. De geest geniet in rijke mate van alles en hij is naar niets meer hongerig; en zie, juist temidden van dit genieten neemt dan de geest langzamerhand alles op, wat nog van zijn wezen aan de aarde is blijven kleven; en deze vruchten en de omgeving worden als het ware op een beschouwelijke manier, van de aarde opstijgend in deze derde regio, psychisch specifiek gevormd en de geest erkent ze als van hem zijnde, neemt ze in zijn erkenning op en komt dan pas vanuit deze erkenning tot een schouwen van datgene wat van hem is, geniet er ook van en neemt het volledig in zijn wezen op. Als hij nu dit alles opgenomen heeft en hij de aarde, en zij hem, als het ware niets meer schuldig is, dan pas heeft hij zijn volledige vastheid bereikt en kan ter verdere voleinding in de hemel opgenomen worden
Hoofdstuk 28: De geesten van de hoogste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Bekijk op een bepaalde dag eens een wolkenformatie en teken die na, dan kun je wel honderd jaar lang elke dag de nieuwe wolkenformaties met de vorige door jou getekende vergelijken - en nooit zul je weer precies dezelfde zien. Zo zul je nog wel andere verschijnselen ontdekken die steeds gelijk blijven wat hun aard, maar nooit wat hunvorm betreft. Niet één sneeuwvlokje is volkomen gelijk aan een ander en geen regendruppel is precies even groot als een andere en als het hagelt, vergelijk dan eens twee hagelkorrels, of ze precies aan elkaar gelijk zijn! Zowel in vorm als gewicht zul je verschillen opmerken. IJs zal wel ijs zijn, maar dat is een soort; de manier echter waarop ijs gevormd wordt is net zo verschillend als de verschillende hartstochten van de zielewezens. Dat kun je ook op aarde zien bij de nog levende mensen.
Hoofdstuk 30: De tweede luchtregio en haar geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] In zulke verenigingen bevinden zich ook al gauw weer verraders, die een plan van hun vereniging aan een machtiger vereniging verraden. Als de verenigingen door de verraders te weten komen, wat voor bedreigende plannen er tegen hen worden gesmeed, beginnen ze zich te wapenen. Dit wordt in de natuurlijke wereld merkbaar door een steeds toenemende bewolking. Het duurt niet lang voordat de verbitterde legers tegen elkaar optrekken. Maar de alles doorziende, machtige vredesgeesten waken over hen. Ze dalen af, nemen de verbitterde legers helemaal solo gevangen en werpen ze neer op de aarde. Het duurt dan geruime tijd, voordat ze als het ware hun krachten weer bijeen geraapt hebben en moed hebben verzameld om langzamerhand zachtjes naar de plaats terug te keren, waar ze door de vredesgeesten naar buiten werden geworpen, als een kwaadwillige gast uit de herberg. Dit manifesteert zich in de geestelijke sfeer echter niet zo als het zich hier in de materiële wereld vertoont, maar meer alsof hier echte raddraaiers door de politie worden gevangengenomen, geboeid en in een passende cel opgesloten. De cel is de materie waarin ze weer worden gevangen en de politie zijn de vredesgeesten uit de derde regio. Als de geesten na zo' n krachtige terechtwijzing zich verdeemoedigen en door die verdeemoediging in een toestand worden gebracht waarin ze Mijn naam kunnen en willen uitspreken en in deze naam hulp, redding en heil zoeken, dan worden zulke geesten dadelijk door de vredesgeesten zeer vriendelijk begroet en regelrecht in de derde regio geleid en daar, weliswaar in het begin onderaan, in deze regio ingekwartierd, waar ze dan in voortdurend contact leven met deze reine geesten en van daaruit, naarmate hun liefde tot Mij en Mijn ordening toeneemt, steeds hoger en hoger opstijgen.
Hoofdstuk 31: De bezigheden van de geesten in de tweede luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Vleesgerechten moeten maar op bepaalde tijden worden gegeten en dan nooit langer dan zeven dagen achter elkaar, zeer matig en altijd bereid van pas geslachte dieren, en dan is vis beter dan vlees van duiven, het vlees van duiven weer beter dan dat van kippen, het vlees van kippen weer beter dan lamsvlees, dit beter dan geitenvlees en dit beter dan kalfs- en rundvlees. Onder de broodsoorten is tarwebrood het beste; van de genoemde spijzen moet echter nooit meer dan één met wat brood erbij, worden gegeten en ook moet het fruit altijd maar matig en altijd goed rijp gegeten worden, evenals wortelgewassen, maar altijd slechts één tegelijk.
Hoofdstuk 35: Heksen en heksenprocessen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] De hoogste top heet de 'Hohe Stadl', dat wil zeggen een hoge plaats en een hoge woning waarin de heksen zomer en winter doorbrachten. Een zijtop van deze berg heet ook de 'Niedere Freiung' en een top die weer hoger dan deze ligt de 'Hohe Freiung'. Een Freiung is een plaats waar op de al eerder beschreven manier heel onschuldige mensen werden geworven om tovenaar te worden. Vlak onder deze beide freiungen is een tamelijk uitgestrekt plateau, waar de nieuw aangekomenen het toveren moesten leren. Deze plek heet nog heden 'Zaubrad' of , Zauberplatz'.
Hoofdstuk 37: Bergen met beruchte namen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[8] Boven deze Zauberplatz verheft zich meer naar het zuiden nog een ronde rotsachtige bergtop die de naam 'Ruhdnik' draagt; dat was de plaats waar nieuwe toverleerlingen zich konden ontspannen. Onder de Ruhdnik, meer zuidwaarts, lag een groot, vrij terrein, dat de naam 'Gerlize' draagt. Het woord , Gerlize' betekende in de toenmalige domme tovertaal zoveel als: een plaats van de meest uitgelaten vreugde en tegelijkertijd ook een plaats voor tovenarij; want nog heden ten dage bevinden zich in de rotswanden van de Hohen Stadl verschillende bronnen die precies om half twaalf een waterstraal naar buiten stoten; van deze bronnen is er nu nog maar één over, die de 'Halbzwölfbrunndl' heet.
Hoofdstuk 37: Bergen met beruchte namen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Om jullie de zaak nog duidelijker te maken zullen we een duidelijk voorbeeld geven. Stel je eens een menselijke vorm voor, die zou zijn samengesteld uit een dun vlies dat met waterstofgas gevuld kon worden en als het gevuld was een menselijke vorm zou hebben en zeker dadelijk in de hogere regionen zou opstijgen. Als echter in deze ballonmens het waterstofgas zich plotseling zou verdichten dan zou zo'n eventueel verdicht waterstofgas, vloeibaar geworden, natuurlijk zwaarder worden en door zijn gewicht naar beneden vallen; daar hij zich echter niet buiten, maar binnen in onze ballonmens bevindt, die door de verdichting van het waterstofgas de nodige expansie heeft verloren, wordt dan ook de ballonmens naar de aarde getrokken. De vorm van de ballonmens is niet veranderd, hij is alleen maar wat ingeschrompeld, als het ware magerder geworden, en kon vanwege het nieuw gevormde zwaartepunt niet meer in hoge luchtregio blijven. Als echter beneden op de materiële grond van de aarde het tot water verdichte gas (* Dit is chemisch gezien natuurlijk niet juist, maar het is hier alleen bedoeld om aanschouwelijk te maken hoe een substantiële ziel, die haar lichaam al heeft afgelegd door materiële wensen en gedachten weer in de materie teruggetrokken wordt en zich met deze verbindt. - Noot van de uitgever) door nieuw toegevoegde warmte weer in gas wordt veranderd, dan zal de ballonmens weer opstijgen.
Hoofdstuk 32: Geesten nemen bezit van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Zeer boos gezinde geesten worden vaak tot stenen verdicht en vallen dan naar beneden; het oplossingsproces zal dan heel veel langer duren dan wanneer deze verdichting alleen maar zichtbaar wordt in de vorm van bovengenoemde meteoren. Velen, die boven hoge gebergten en vooral boven de poolstreken van de aarde ten val worden gebracht, worden zelfs lang in bovengenoemde verschijningsvorm gehouden, maar het moeten dan wel heel kwaadgezinde geesten zijn, waarin veel hoogmoed te vinden is, die natuurlijk al van helse aard is. Wat na zulk een les met de geesten gebeurt, dat zal hierna nog duidelijker uiteengezet worden. Voorlopig is het echter genoeg, dat jullie er een zo duidelijk mogelijk begrip van krijgen hoe en waarom achter de natuurlijke verschijnselen die voor het vleselijke oog zichtbaar zijn, zich altijd iets geestelijks bevindt. Over het hoe en waarom volgen nog enkele beschouwingen.
Hoofdstuk 32: Geesten nemen bezit van de materie - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[1] De regen valt nu eens in grotere, dan weer in kleinere druppels op de aarde; de sneeuw eveneens zo. Dat ziet men ook bij hagel; vaak vallen er alleen maar kleine korreltjes naar beneden, soms ook loodzware hagelstenen, ja in hooggebergten vaak zelfs centenaar zware hagelstenen en dan gewoonlijk in een niet te tellen aantal. Dan kan men vervolgens vragen: als elk regendruppeltje, elk sneeuwvlokje of elke hagelkorrel een geest met zich meetrekt, waar komt dan zo'n overgrote hoeveelheid geesten vandaan? En als het in de tijd van Adam geregend heeft of gesneeuwd of gehageld, waar kwamen dan toén de geesten vandaan, daar er toen nog geen mens op aarde was gestorven? Wie de zaak echter van deze kant zou willen bekijken, zou een geweldige vergissing maken.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Maar er kunnen ook geesten van gestorven mensen, die zich de voortschrijdende ordening niet wilden laten welgevallen, weer op dezelfde weg worden teruggedrongen die ook de nieuw aangekomenen hebben te gaan; maar de nieuwen blijven in de aarde en moeten daar de voor hen bepaalde weg beginnen; de geesten van de gestorvenen daarentegen, keren na korte tijd van verdeemoediging weer terug, wat men ook in de natuurlijke wereld kan zien. Want als het regent, dringt de regen in de aarde en wordt daar door plant en dier alsook door mineralen opgenomen. Maar hier en daar ziet men al, hetzij tijdens of na de regen, hoe speciaal in hoger gelegen streken lichte nevels optrekken. Het is wel het kleinste deel van zo'n regenval, dat in nevelen weer omhoog stijgt. Het is echter ook het kleinste deel van de geesten dat van gestorven mensen afkomstig is, terwijl het grootste deel nieuw aangekomenen zijn.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Opdat hij deze kracht echter nooit meer zal kunnen verkrijgen is hij verdeeld en door de hele schepping verstrooid en het geestelijke van hem werd omgezet in materie, waaruit nu de ziel van elk mens voortkomt, welke ziel een nieuwe geest ingeblazen krijgt, opdat uit elk van deze delen een heel wezen tevoorschijn zal treden. Dat is dan gelijk aan het oergeschapen wezen dat zich door zijn hoogmoed of zijn ideeënuitbreiding boven God wilde verheffen, maar zich als het ware zelf heeft doen uiteenspringen en zo tot in het oneindige versplinterd werd, zodat er niets anders meer van hem is overgebleven dan zijn ik en daarmee zijn oer kwaadaardige wil. Maar al zijn vermogens, al zijn ideeën en de talloze begripsvolkomenheden zijn hem ontnomen en deze zijn het nu juist, die voortdurend op de hemellichamen aankomen en voor het grootste deel al in de hemellichamen zelf, gebonden aanwezig zijn; waardoor een splitsing ontstaat tussen hetgeen tot de geest en wat tot de ziel behoorde; zodat in het ziele deel het gegeven ik en het zelfbewustzijn weer uit de materie opduiken en door de geest de erkenning van God weer in de ziel ingeplant wordt, zonder welke de ziel, evenals een plant die geen regen en zon kreeg, weldra zou verdorren en sterven.
Hoofdstuk 33: Natuurgeesten en mensenzielen - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Als echter voor degene, die zich in het museum bevindt, opeens de zon opgaat en alle zalen geheel verlicht worden, zal het dan nog wel nodig zijn rond te tasten om de voorwerpen te herkennen? O neen, hij overziet nu opeens met één blik alles wat zich in het museum bevindt en niet alleen maar bij gedeelten. En zijn de voorwerpen in het museum dan geordend, dan zal hij ook gemakkelijk het hoofddoel van de in dit museum opgestelde kunstvoorwerpen, en ook het speciale doel van elk voorwerp apart, heel gemakkelijk kunnen beoordelen.
Hoofdstuk 39: De leidende geesten van de laagste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[9] De wijsheid is echter het tweede; zij ziet het eindeloos vele in één ogenblik in het helderste licht, wat de geleerdheid slechts ten dele en in de nacht tastend waarneemt.
Hoofdstuk 39: De leidende geesten van de laagste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Daaruit volgt echter, dat met de ordelijke samenvoeging van alle intelligentiedeeltjes, die bij de ziel van een wezen horen, nog lang niet het algemene inzicht is verbonden, dat noodzakelijk is om in de onderste regio, waar de wezens gebouwd worden, de aparte ziele intelligenties zodanig om een geestelijk centrum te ordenen en te verbinden, dat daaruit mettertijd werkelijk een volkomen inzicht kan voortvloeien. Daarom is het ook begrijpelijk dat de bovengenoemde intelligentiedeeltjes van de ziel zich niet vanzelf kunnen ordenen, maar er moeten voortdurend van zulke wezens aanwezig zijn, die de orde bij de bouw van de wezens moeten bewaken en leiden.
Hoofdstuk 39: De leidende geesten van de laagste luchtregio - Jakob Lorber - Aarde en Maan
...  671 - 672 - 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688 - 689 - 690 - 691 - 692 - 693 - 694 - 695 - 696  ...