Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 685 van 1112

...  673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688 - 689 - 690 - 691 - 692 - 693 - 694 - 695 - 696 - 697 - 698  ...
[6] Want deze Lamech heeft zijn naam vanuit Mij en die beduidt: deze is van Mijn liefde; deze is voor Mij; deze bergt Mijn schat in zich!
Hoofdstuk 38: Abedam bij de berouwvolle Hored in de grot. Hored aan de borst van de heilige Vader - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Hored merkte weldra dat een heel gezelschap zich van de morgenhoogte van Adam in de richting van de grot bewoog; alleen kon hij vanwege de nogal grote afstand niet ontwaren wie allemaal dat gezelschap vormden.
Hoofdstuk 38: Abedam bij de berouwvolle Hored in de grot. Hored aan de borst van de heilige Vader - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] En Abedam liet hen dicht bij Zich komen en beduidde hen toen op te houden met hun te luide loftuitingen; maar zij riepen alleen maar nog luider: 'Geloofd zijt Gij, heilige Vader, geloofd zij Uw heilige naam! Geprezen zijt Gij, almachtige, grote God, Gij die eeuwig en oneindig zijt! U Alleen komt alle liefde toe, alle aanbidding, alle eer, alle dank, alle lof, alle roem en ons aller grootste deemoed ten aanzien van U! Alleen U bent waardig dat alles van ons aan te nemen!'
Hoofdstuk 40: De Heer en de onstuitbare lofprijzingen. De talloze liefdes- en levensstadia in de schepping. Adams tafelgebed en Abedams zegen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] Dit verschijnsel bracht onze luidruchtige lofzangers tot een deemoedig zwijgen en alle vaderen sloegen zich op hun borst en geloofden dat de hoge Abedam ditmaal wel uiterst vertoornd geworden was.
Hoofdstuk 40: De Heer en de onstuitbare lofprijzingen. De talloze liefdes- en levensstadia in de schepping. Adams tafelgebed en Abedams zegen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[22] En toen daarop de gasten zich in groten getale om de twee manden hadden verzameld, zei Adam met opgeheven handen:
Hoofdstuk 40: De Heer en de onstuitbare lofprijzingen. De talloze liefdes- en levensstadia in de schepping. Adams tafelgebed en Abedams zegen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[26] En Abedam ging naar de mand van Adam en zegende deze en ook die van Gabiël. Toen ging Hij weer terug naar Zijn mand, riep de uitverkorenen bij Zich en ging met hen om de mand zitten; maar deze mand zegende Hij niet en Hij zei:
Hoofdstuk 40: De Heer en de onstuitbare lofprijzingen. De talloze liefdes- en levensstadia in de schepping. Adams tafelgebed en Abedams zegen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Na deze weinige woorden wendde Abedam zich tot de vader van de negen armen die van de avond afkomstig waren. Deze heette Pariholi en zijn gezin heette Pariholi Garthilli (dat betekent: de arme sloebers, die niets hebben en daar ook geen moeite voor doen, maar in goed en gelukkig vertrouwen net als de vogels leven van Gods lucht), en zei tegen hem:
Hoofdstuk 42: In opdracht van de Heer richt Pariholi een vermaning aan Adam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[7] Vraag, o meer dan - meer dan - meer dan heilige Vader, - toch in het vervolg liever niet of ik waar dan ook en wanneer dan ook Uw heilige wil zou willen vervullen, omdat ik ten aanzien van U te zeer het meest pure niets ben, maar geef mij slechts een gebod overeenkomstig mijn bekwaamheid en mijn hoofd zal zich immers altijd buigen voor Uw heilige wil!'
Hoofdstuk 42: In opdracht van de Heer richt Pariholi een vermaning aan Adam - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[1] Pas toen Adam die woorden uit de mond van Pariholi had gehoord, begon hij over zichzelf na te denken en hij zag toen ook volkomen in hoe groot nog de in hem verborgen zonde was voor God, waardoor de hoge Abedam ook niet bij Adams mand wilde gaan zitten en hij werd zich ook bewust van de grote ongenade waarin hij zich gestort had, doordat hij naast God ook zelf vereerd wilde worden als ongeboren mens.
Hoofdstuk 43: Adams ziet zijn dwaasheid in; zijn berouw en omkeer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[4] Na deze gedachten wendde hij zich tot de bode Pariholi en zei tegen hem: 'Pariholi, jij sprak eerder zeer goed over de snelle ommekeer; maar als ik je vragen mag: Hoe is dat voor iemand die zich onuitsprekelijk ver van God afgewend heeft zo eenvoudigweg mogelijk zoals jij het je zonder enige ervaring voorstelt?
Hoofdstuk 43: Adams ziet zijn dwaasheid in; zijn berouw en omkeer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] Zie, dat jij driehonderd jaar lang gebood om altijd eerst het vuur voor te branden om geëerd te worden door ons kinderen, was toch juist een nog verborgen dwaasheid in je hart ten overstaan van God! Hij zag je smachten onder de zware druk van een dergelijke last en heeft Zich daarom nu ten zeerste over je ontfermd en nam deze drukkende last van je hart en heeft je nu geheel vrijgemaakt.
Hoofdstuk 43: Adams ziet zijn dwaasheid in; zijn berouw en omkeer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[20] `Adam, Mijn zoon, waarom talm je zo lang en rep je je niet in de open armen van je eeuwige, allerheiligste Vader, wiens eindeloze liefde zich reeds eeuwigheden lang met jou bezighield?!'
Hoofdstuk 43: Adams ziet zijn dwaasheid in; zijn berouw en omkeer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[9] Neem dat goed in je op, Mijn Adam, Mijn zoon: Wat je zoekt zul je ook vinden, ofwel de liefhebbende Vader, de heilige, de goede, - de eeuwige liefde en het eeuwige leven door haar en in haar, of, zoals hier reeds voldoende aangetoond werd, de Rechter, de eeuwige, heel onverbiddelijke, dodende Rechter der doden, die zich op deze beproevende aarde nooit in onbevreesde, getrouwe zuivere liefde tot Mij, hun meest liefdevolle Vader wilden wenden, opdat Ik hen volledig tot leven zou wekken en in het eeuwige leven van de geest had kunnen opnemen.
Hoofdstuk 44: Abedams woorden over de `Vader' en de `Rechter' in Hem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Na deze woorden wierp Adam zich meteen tegen Abedams borst en weende van overmatig zalige vreugde en van vurige liefde; want pas nu herkende hij de heilige Vader volledig, waardoor hij ook niet in staat was te spreken, bevangen door de te grote zaligheid.
Hoofdstuk 44: Abedams woorden over de `Vader' en de `Rechter' in Hem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[14] Abedam drukte hem ook zo krachtig tegen Zijn borst, dat door deze houding iedereen zien en erkennen moest: Jehova is een waarachtige Vader van alle mensen. En allen begonnen zich vertrouwelijk om Hem heen te dringen en de gehele hoogte werd al spoedig gehuld in heldere, zacht verwarmende vlammen van liefde voor de heilige Vader!
Hoofdstuk 44: Abedams woorden over de `Vader' en de `Rechter' in Hem - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688 - 689 - 690 - 691 - 692 - 693 - 694 - 695 - 696 - 697 - 698  ...