15542 resultaten - Pagina 685 van 1037
... 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688 - 689 - 690 - 691 - 692 - 693 - 694 - 695 - 696 - 697 - 698 ...
[6] `Een gericht leven is in het geheel leen leven, maar slechts pure dood! Want een gericht leven lijkt geheel op een opgeworpen steen, die weliswaar ook als een vogel door de lucht vliegt, maar alleen zolang de kracht van de worp hem draagt; houdt deze echter op, dan valt hij meteen weer volkomen dood op aarde terug, terwijl de vogel zich vrij naar alle richtingen kan bewegen!'Hoofdstuk 147: De strijdvraag over het bestaan van de gerichte en van de vrije mens. Henochs verlegenheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] De vreemdeling wachtte rustig op het antwoord, dat maar niet wilde komen. Maar Abedam trok Henoch naar zich toe en zei tersluiks tegen hem: 'Broeder Henoch, als de hoge Abedam het ons gedurende de tijd dat hij in ons midden verkeerde niet expres een beetje moeilijk heeft gemaakt met de toebedeelde ambten, dan weet ik het niet!
Hoofdstuk 147: De strijdvraag over het bestaan van de gerichte en van de vrije mens. Henochs verlegenheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[26] Die beslissing willen wij naar betere tijden verschuiven! Daarom willen wij die twee ook daarmee afschepen; want over hetgeen ik niet begrijp, kan ik ook niet spreken! - Je begrijpt me toch?'
Hoofdstuk 147: De strijdvraag over het bestaan van de gerichte en van de vrije mens. Henochs verlegenheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[22] En zo is het ook min of meer voor ons mensen. Wij kunnen weliswaar vrij op de aardbodem rondlopen, maar niemand kan de aardbodem verlaten en zich vrij verheffen naar de wolken aan de hemel!
Hoofdstuk 149: Het ambt als een verdeemoediging voor God en voor de wereld. Henoch spreekt over het verschil tussen het leven in God en het leven in de mens. De vraag van de vreemdeling naar het verschil tussen schepsel en kind van God. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[27] En de vreemdeling antwoordde Adam daarop: 'Wat zeg je nu? Is Asmahaƫl dan niet op de voorsabbat uit de diepte naar jullie toegekomen?! Waarom zou er zich dan in de avond ook niet een wijze broeder kunnen bevinden?!
Hoofdstuk 150: De deemoediging van de eigenwijze Abedam door de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Want naar Mijn beoordeling is immers het machtige verschil tussen de ware kinderen van God en de schepselen, dat de kinderen evenzeer vanuit hun vrije wil werkzaam moeten zijn als God, hun Vader, dat Zelf is, en zij moeten juist daarin volkomen zijn, zoals Hijzelf volkomen is, omdat zij Zijn volkomen evenbeeld zijn!
Hoofdstuk 151: De hoge wijsheid van de vreemdeling. De bestemming van de mens tot geestelijke zelfstandigheid. Het blinde geloof en het geloven op gezag maken onvrij. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[21] 'Maar lieve broeder, ik vraag je om 's hemels wil, zeg mij toch eerst, voordat wij de anderen van ons brood willen laten proeven, vanwaar je deze wijsheid hebt ontvangen. Je bent me immers werkelijk geheel onbekend en naar mijn weten ben je er ook nooit bij geweest toen de Allerhoogste in ons midden wandelde; en wanneer heb je deze wijsheid ontvangen?'
Hoofdstuk 152: Vol verbazing erkent Henoch de wijze woorden van de vreemdeling. De gelijkenis van de twee verzadigden en de vele hongerigen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[24] Maar laten wij dat nu voor wat het is; want jullie wijsheid zal zich pas bij jullie kinderen rechtvaardigen! Laten wij daarom nu naar de vaders kijken, opdat de kinderen niet te gronde zullen gaan!
Hoofdstuk 152: Vol verbazing erkent Henoch de wijze woorden van de vreemdeling. De gelijkenis van de twee verzadigden en de vele hongerigen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[22] Hierop begaf de vreemdeling zich naar Abedam en zei tegen hem: 'Waarlijk, je kunt het geloven, de ogen van je geest bedriegen je niet! Maar het is voor zo menige geest op bepaalde tijden beter, dat hij niet onmiddellijk de kern ziet van hetgeen zich voor hem bevindt; dat weet Ik ook al zeer lang uit ondervinding. Daarom heb je gelijk om niet te zeggen wat je ziet, maar het dan pas te zeggen, wanneer ook de ander het zal zien!'
Hoofdstuk 153: Henoch heeft een gesprek met zichzelf over de wijsheid van de vreemdeling. Abedams dromerij en grote vermoeden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[30] Maar deze zei: 'Broeder, het heeft geen zin om zo naar mij te kijken, bekijk liever iemand anders en je zult aan Hem beslist meer ontdekken dan aan mij! Zie, Hij is niet ver van ons, dat zul je toch begrijpen, lieve broeder?!'
Hoofdstuk 153: Henoch heeft een gesprek met zichzelf over de wijsheid van de vreemdeling. Abedams dromerij en grote vermoeden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[3] Terwijl de vreemdeling geheel onopvallend iets met Abedam besprak, benutte Henoch die gelegenheid om naar de andere vreemdeling te gaan en zich bij hem raad te verschaffen. Wie was toch wel die onbekende spreker en waar had hij zulke zuiver goddelijke wijsheid verkregen, en wat was zijn naam?
Hoofdstuk 154: Henochs tweespraak met de andere vreemdeling. Henoch en Adam in een kritische situatie - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[5] Ik ben immers slechts een tegenpartij voor Hem, en ook jij weet dat naar oud gebruik de tegenpartij zo lang heeft te zwijgen als de ander het woord voert; en heeft de ander hem overtuigend aangetoond dat zijn woorden, dat wil zeggen die van de tegenpartij, onjuist zijn, dan heeft hij hem daarmee ook zijn tong gebonden en ieder recht tot spreken verder ontnomen!
Hoofdstuk 154: Henochs tweespraak met de andere vreemdeling. Henoch en Adam in een kritische situatie - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Na deze woorden van verontschuldiging wist Henoch helemaal niet meer wat hij moest doen en ging daarom naar Adam en vroeg hem om raad.
Hoofdstuk 154: Henochs tweespraak met de andere vreemdeling. Henoch en Adam in een kritische situatie - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[15] Wat zeg je nu van deze wet? Deze wet heeft nog altijd gegolden, en de hoge Abedam heeft die naar mijn weten evenmin opgeheven als enige andere waarover je sprak! - Heb je dat begrepen?
Hoofdstuk 155: Adam dreigt de vreemdeling met scherpe woorden en verbanning. De onthulling van de vreemdeling als de Heer Zelf - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[18] Breng daarom een geldige verontschuldiging naar voren, en ben je daar niet toe in staat, dan wacht je onherroepelijk een dertigjarige eenzame verbanning! - Begrepen?
Hoofdstuk 155: Adam dreigt de vreemdeling met scherpe woorden en verbanning. De onthulling van de vreemdeling als de Heer Zelf - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)