10915 resultaten - Pagina 685 van 728
... 673 - 674 - 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688 - 689 - 690 - 691 - 692 - 693 - 694 - 695 - 696 - 697 - 698 ...
[16] Hoe de geesten in deze regio echter hun werk verrichten, zullen we in het volgende toelichten.Hoofdstuk 43: Indrukken van de materie op ziel en geest - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[6] Uit deze opsomming van specifica in onze tarwekorrel hebben we gezien, hoeveel basisspecifica werkzaam aanwezig moeten zijn. Hoe worden deze echter geleid? - Door voor dit doel aangestelde geesten, waarbij echter altijd een onderverdeling van de geesten plaatsvindt, die ieder een territorium onder zich hebben.
Hoofdstuk 44: Geesten als opzichters in de natuur - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] Kijk eens naar een spin! In dit diertje zul je twee intelligenties verenigd vinden. - De eerste is het herkennen van het voedsel dat het nodig heeft; dit voedsel wordt voor twee doeleinden gebruikt, namelijk voor de voeding van het dierlijk wezen en om het kleverige sap te bereiden, waaruit het haar net spint; dit is de éne intelligentie. De twééde intelligentie is de eigenlijke kunst van de spin om de draad uit zich te trekken, hem aan kleine haakjes te hangen en een net te spinnen of beter gezegd te vlechten, dit net dan met een parelachtige kleverig sap te overtrekken, en daardoor die dieren te vangen, die haar nieuw voedsel geven. Uit deze manier van handelen moet iedereen toch wel zien dat de spin een intelligentie moet bezitten; en die intelligentie is hetzelfde als wat natuuronderzoekers - wel wat ten onrechte - 'instinct' noemen; want instinct is eigenlijk een innerlijke drang om een bepaalde bezigheid, op een bepaalde manier, in het werk te moeten zetten. Maar wat de geleerden instinct noemen, dat is niet meer de intelligentie van het diertje, maar dat is al het leiding en richting geven door hogere geesten. Het zijn namelijk twee dingen: een bepaalde vaardigheid bezitten en: volgens deze vaardigheid een bepaalde handeling uitvoeren. Aan het bezit van zo'n vaardigheid is de noodzakelijke uitvoering daarvan nog niet verbonden; daartoe moet er nog een andere drang bijkomen en dan is het bezit van zulke vermogens en vaardigheden in een wezen, of in een psychisch specificum, juist de intelligentie. De dwang echter om naar zo' n inwonende intelligentie te handelen is niet in het wezen zelf als een instinct neergelegd, maar dat is de dwingende leiding van de kant van de hogere en volkomen geesten, die bijvoorbeeld onze spin de plaats aangeven waar, en de tijd wanneer ze haar speciale vaardigheid moet aanwenden. Want was dat niet het geval dan zou de spin of helemaal nooit, of aldoor maar door spinnen en ze zou zelfs het gezicht van een mens niet ontzien en een net over zijn ogen spinnen. Dat is echter nooit het geval; want ze moet spinnen waar ze genoodzaakt wordt te spinnen en waar haar specificum doeltreffend is als het zich met het specificum van de aanwezige materie in verbinding stelt en dat in zich verzamelt voor een hoger leven.
Hoofdstuk 42: Gods werkzaamheid door middel van geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Hier is ook heel duidelijk dat de bekwaamheid tot zulk werk en de nóódzaak dat werk op het juiste ogenblik en de juiste plaats te volbrengen, werkelijk twee verschillende dingen zijn, zoals dat ook het geval is bij een mens die een kunstenaar is, een musicus of een schilder. De musicus heeft altijd de bekwaamheid om een concert of ander muziekstuk te spelen, evenals de schilder een schilderij kan maken; maar speelt de musicus vanwege zijn artistieke bekwaamheid daarom dag en nacht door het ene concert na het andere en legt de schilder nooit zijn penseel en zijn verf opzij? - Kijk, hoewel beide kunstenaars voortdurend de gelijke bekwaamheid in zich dragen, moet de toonkunstenaar alleen maar bij bepaalde gelegenheden uit zijn voortdurende begaafdheid iets produceren, evenals de schilder alleen dan maar een schilderij zal maken als iemand er een bij hem heeft besteld of wanneer hij er een voor de verkoop of voor zijn eigen genoegen vervaardigt. Het eerste is hier overeenstemmend met de intelligentie van de kunstenaar, het tweede is echter een oproep, van welke zijde ook, om de intelligentie aan het werk te zetten.
Hoofdstuk 42: Gods werkzaamheid door middel van geesten - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[8] Hieruit volgt echter dat alles wat op de menselijke ziel een of andere indruk maakt, niet dood, maar in zekere mate intelligent levend moet zijn om in de levende ziel zijn even vitale intelligentiespecificum op te kunnen wekken en het als iets, wat aan hem gelijk is, voor de ogen van de ziel te plaatsen om het te beschouwen. Deze voorstelling is dan de boven aangeduide indruk, die een ding of een zaak op de mens gemaakt heeft. Hieruit volgt echter nog - wat al enige betere natuuronderzoekers vermoed hebben - dat er in de zichtbare wereld nergens een dood bestaat; maar dat, wat de kortzichtige mens dood noemt, alleen maar een overgang is van een minder intelligente vorm naar een hogere waar al meer intelligenties met elkaar verenigd Zijn.
Hoofdstuk 43: Indrukken van de materie op ziel en geest - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[12] Opdat dit echter zo min mogelijk zal voorkomen en alleen op weinig plaatsen, hebben deze geesten weer een hogere en meer volkomen geest boven zich staan, die een veel groter territorium heeft te overzien. Zo' n geest is als het ware als een landheer en heeft al velen onder zich. Stel je de afzonderlijke geesten als onderdanen voor en de boven hen staande als landheer, dan heb je een tamelijk goede verhouding, - of zoals een districtshoofd, dat verschillende zaken onder zich heeft en in elke zaak apart is ingewijd; zijn arbeiders verrichten ieder maar één enkele bezigheid, maar hij overziet alles en verdeelt het werk onder hen volgens hun talenten.
Hoofdstuk 44: Geesten als opzichters in de natuur - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[13] Een landheer, of districtshoofd, bemoeit zich niet met het gebied van een ander. Opdat echter toch in alle gebieden eenzelfde orde zal heersen volgens de aard van het district, is boven die gebiedsheren weer een geestelijke gouverneur gesteld, die als het ware een heel land overziet en leidt. Dat is dan al een geest uit de derde regio. Zoals jullie weten vormen meerdere landen een rijk; daarover waakt een engelenvorst. Over alle rijken waakt echter de Vorst der Vorsten zoals Hij ook waakt - wat geen enkele geest kan - in ieder afzonderlijk specificum; en daarom ziet het oog van de Heer overal wat er is en wat er gebeurt.
Hoofdstuk 44: Geesten als opzichters in de natuur - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[4] Opdat echter een mineraal datgene wordt wat het is en moet zijn, daarom moeten zich juist de tot hem behorende verschillende specifica tot één geheel verenigen om door deze vereniging juist dit mineraal te vormen, dat volgens de ordening noodzakelijk vervaardigd moet worden.
Hoofdstuk 45: Mineraal, plant en dier - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[11] Opdat dit echter niet zal gebeuren, ontdekken we meteen al weer een andere eigenschap, een intelligentiespecificum, dat als het ware de totale onverstoorbaarheid bevat. Dit wil zich daarom tot het uiterste samentrekken. Dit specificum is dus de controleur van het vorige en beperkt het in zijn behoefte zich uit te breiden, terwijl ook het vorige centrifugaal specificum dit laatste centripetaal specificum controleert.
Hoofdstuk 45: Mineraal, plant en dier - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[8] Het meer of minder sluit echter het dierlijk element, het levend zijn in de mineralen niet uit, omdat ten eerste die intelligentiespecifica zichzelf in allerlei levende dierlijke vormen aan het gewapende oog van een wetenschapmens laten zien en ten tweede omdat deze intelligenties in de metalen en mineralen precies dezelfde zijn als die in de dieren.
Hoofdstuk 46: De samenstelling van de intelligentiespecifica in de levende wezens 1 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[10] Als dan echter talloze gestalten tot rust gekomen en gezonken zijn, dan hechten ze zich in de rusttoestand als zeer verwante wezens aan elkaar vast en zie, daaruit ontstaat voor onze ogen een schijnbaar dode materie. Maar dat is ze volstrekt niet; ze is alleen maar een hoeveelheid gevangen genomen enkelvoudige intelligenties, die, weer opgelost, levend worden en zich weer tot andere vormen kunnen verbinden. In het voorgaande is reeds beschreven hoe de ons al bekende geesten dit werk in het plantenrijk verrichten.
Hoofdstuk 46: De samenstelling van de intelligentiespecifica in de levende wezens 1 - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[17] Weer een andere eigenschap is het glanzen van het ijzer en wel met een witblauwgrijze kleur. Dit specificum houdt het begrip rust in. Slechts in rust kan alles in evenwicht gebracht worden en als alles vereffend is, dan komt een glad oppervlak tevoorschijn, dat in staat is het licht op te nemen als een spiegel. Het hele ijzer bevat dit specificum maar het is er niet vast aan gebonden en verenigt er zich dan pas mee, als het aan zijn oppervlakte gepoetst is, vlak gemaakt en dan gepolijst. Zouden echter de delen, die aan de oppervlakte in de meest gelijkmatige rust verkeren, door het één of ander in hun rust verstoord worden, dan is dit specificum direct verdwenen, zo niet helemaal dan toch gedeeltelijk. Hieruit volgt ook, dat ook de mensenziel, als ze kompleet is, alleen dan in staat is het licht op te nemen, als ze zich in de rust van haar geest begeeft. Want de geest vertoont het voornaamste beginsel van de rust. Dat is de reden dat de oude wijzen een afgescheiden ziel niets dan rust en licht toewensten.
Hoofdstuk 45: Mineraal, plant en dier - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[5] De natuuronderzoekers vragen zich af wat koralen eigenlijk zijn en het is nog niet uitgemaakt of ze tot het mineralen-, planten- of dierenrijk behoren; elke natuuronderzoeker weet, dat de koralen door een soort wormpjes worden gevormd, die erg klein zijn, zich aan elkaar hechten en zo een koraaltak vormen. De wormpjes zijn zeker dieren; als ze echter hard worden is hun massa zo hard als edelsteen. De vorm echter, waarin deze diertjes zich zo langzamerhand door het aan elkaar hechten ontwikkelen, lijkt op een boom zonder bladeren, die takken, twijgen en twijgjes heeft. Dat groeisel is dus volgens zijn ontwikkeling een diervolume dat uit talloze diertjes bestaat; als massa is het een mineraal en aan de vorm te zien een boom.
Hoofdstuk 48: De grenzen tussen de natuurrijken - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[7] Hierop gelijkend zijn ook de verschillende soorten metaalbloemen, die op geheel dezelfde manier ontstaan. In de zee bevinden zich echter nog veel kleine en grote dieren die, meer nog dan de koralen, de drie rijken ogenschijnlijk in zich sluiten.
Hoofdstuk 48: De grenzen tussen de natuurrijken - Jakob Lorber - Aarde en Maan
[13] De vraag is dus, tot welk rijk men dit dier moet rekenen. Volgens zijn uiterlijk lijkt het mineraal, het ziet er uit als een stuk land, waarop een welige plantengroei voorkomt; daar echter op dit wezen verschillende planten aangetroffen worden zou men het ook voor een grote zeeplantenwortelknol kunnen houden of voor een grote verslindende onderzeeplant, die met schepen hetzelfde doet als sommige vleesetende planten op het land met insecten doen, namelijk ze grijpen en in hun bloemen keelholte naar binnen trekken.
Hoofdstuk 48: De grenzen tussen de natuurrijken - Jakob Lorber - Aarde en Maan