17481 resultaten - Pagina 687 van 1166
... 675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688 - 689 - 690 - 691 - 692 - 693 - 694 - 695 - 696 - 697 - 698 - 699 - 700 ...
[3] "Mijn enige boven alles geliefde Jehova, Uw onuitsprekelijke genade en Uw onuitsprekelijke liefde heeft mij het oneindige wonder laten zien van een bloemetje - ja van dit bloemetje van mij, dat voor mij voor eeuwig een van de dierbaarste gedenktekens aan deze tijd zal blijven! -, zie, ik heb al dikwijls in de nacht ook de lieve, mooie sterretjes aan de hemel met grote vreugde in mijn hart verlangend bekeken en ik bedacht daarbij van alles wat zij dan wel zouden zijn of konden zijn! Het bleef echter steeds alleen maar bij gedachten, maar ik kon mij geen zekerheid verschaffen.Hoofdstuk 183: Een blik in de diepten van de schepping - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Eens gingen wij met onze vader heel ver weg, daarheen waar wij de sterretjes altijd op zagen gaan, in de goede hoop, ze daar van zeer nabij te kunnen bekijken; maar zie, Gij mijn enig geliefde, allerbeste, heilige Jehova, de lieve sterretjes zijn voor ons ver, ver teruggeweken en zijn op een geheel vreemde plaats opgegaan, die echter zodanig ver van ons verwijderd scheen te zijn, dan dat wij 's nachts, terwijl wij toch al zeer vermoeid waren, het hadden aangedurfd om nogmaals een nog verdere reis te maken!
Hoofdstuk 183: Een blik in de diepten van de schepping - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Maar - nu - Gij mijn boven alles geliefde Jehova -, nadat ik dat bloemetje heb gezien, - nu - ik durf het toch niet zo goed! - O goede, liefdevolle Jehova! U zult toch niet boos op mij worden?!"
Hoofdstuk 183: Een blik in de diepten van de schepping - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Maar Abedam moedigde haar aan door tegen haar te zeggen: "O Mijn Ghemela! Vraag er maar lustig op los en wees in jouwen Mijn liefde verzekerd dat Ik ten eerste helemaal nooit boos of kwaad word, - en ten tweede dat Ik jou geen antwoord schuldig zal blijven en je alles zal inwilligen wat jouw zuivere liefde van Mij vraagt!
Hoofdstuk 183: Een blik in de diepten van de schepping - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] Kom hier en leun een beetje tegen Mijn borst, dan zal je moed ook weer terugkomen!"
Hoofdstuk 183: Een blik in de diepten van de schepping - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] Ja, toen ik mijn verschrikte oog nog verder liet gaan, zag ik alleen nog maar een oneindige vlammenwereld; en te midden van de eindeloos uitgestrekte vlammen, die overweldigend schitterden als het meest onverdraaglijke zonlicht, zag ik nog tot mijn grote schrik bijna onoverzienbaar grote, angstaanjagend uitziende mensengestalten zich met grote snelheid voortbewegen!
Hoofdstuk 183: Een blik in de diepten van de schepping - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[30] En Abedam antwoordde haar: "Ghemela, - je hebt toch mijn verzekering reeds gekregen! Vraag maar wat je wilt, - Ik zal je geen antwoord schuldig blijven; maar alleen over de sterren moet je niets meer vragen want deze zijn te groot voor jou -, maar verder over alles!"
Hoofdstuk 183: Een blik in de diepten van de schepping - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] "Meest liefdevolle, enig beminde, boven alles heilige, almachtige Jehova! Omdat U reeds vol genade zo onuitsprekelijk diep tot ons arme zondaars en zondaressen neergedaald bent en mij toegestaan hebt te vragen, wilt U dan zo bereidwillig zijn mijn onverstand over het volgende te hulp te komen?
Hoofdstuk 184: Over het wezen van de tijd en de eeuwigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] "Luister, Mijn geliefde Ghemela, wat eigenlijk vanuit Mijn positie de eeuwigheid is, dat kun jij nooit begrijpen en daarbij in leven blijven, daarom zal het onmogelijk zijn om jou de eeuwigheid vanuit Mijn gezichtspunt volledig aanschouwelijk te maken; maar wat jij en alle anderen in staat zijn te bevatten is dit: de eeuwigheid is voor de geest wat de tijd is voor het lichaam, slechts met dit verschil, dat de tijd alles om zich heen verteert en laat vergaan, terwijl de eeuwigheid ook niet één atoom laat vergaan.
Hoofdstuk 184: Over het wezen van de tijd en de eeuwigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] Maar zoals Ik ook niet hoef te reizen om van de ene oneindigheid naar de andere te gaan, zo zullen ook Mijn geliefden het evenmin als Ik nodig hebben om zich persoonlijk overal naartoe te begeven, teneinde alle eindeloze wonderen te kunnen aanschouwen; maar zij zullen allemaal net zoals Ik in alle eeuwige rust het ware, eeuwige leven genieten, ofschoon zij zich deze rust nooit bewust worden, maar wel een eeuwige, allerzaligste levendigheid, die echter juist door deze in wezen geestelijk persoonlijke rust onverwoestbaar is en dus eeuwigdurend onderhouden wordt.
Hoofdstuk 184: Over het wezen van de tijd en de eeuwigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Zie dus, Mijn geliefde Ghemela, dat is de eeuwigheid en zo is het onderscheid tussen haar en de tijd die doodt!
Hoofdstuk 184: Over het wezen van de tijd en de eeuwigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] Vraag daarom liever naar iets anders en Ik zal je op alles een antwoord geven vanuit Mijn liefde tot jou! Amen."
Hoofdstuk 184: Over het wezen van de tijd en de eeuwigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] "O liefste Jehova, U die vol bent van de allergrootste barmhartigheid, liefde en genade, - omdat wij reeds zo oneindig veel genade in Uw ogen hebben gevonden, waag ik het uit de innigste liefde van mijn hart tot U, U met nog een vraag lastig te vallen! Ik weet wel dat U, 0 Allerheiligste, door ieder bezoedeld woord van mij ontheiligd wordt, vandaar dat ik ook altijd in Uw aanwezigheid zo beschroomd wordt bij het openen van mijn onreine mond, dat dan het duidelijke inzicht van mijn totale onwaardigheid en verfoeilijkheid voor U mijn longen doet verkrampen en daardoor mij dan ook een tijdlang de keel zo dichtsnoert dat ik nauwelijks in staat ben een woord over mijn lippen te krijgen; maar als ik dan weer bedenk hoe oneindig en onuitsprekelijk goed, liefdevol en barmhartig U bent, dan krijg ik toch weer de moed om van Uw hoogst milde toestemming gebruik te maken.
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Maar ik ben toch wel behept met allerlei dwaasheden; en nu heb ik door mijn vraag zeker ook hun grote aantal voor Uw heilige ogen aanzienlijk verrijkt!
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] O Jehova, bent U nu boos over mijn onverstand? Want dan zou ik mij vanwege de ontzettende schande in de diepste afgrond van de aarde willen verstoppen en mijn leven lang mijn dwaasheid in de meest dichte duisternis bewenen!
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)