Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 687 van 1088

...  675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688 - 689 - 690 - 691 - 692 - 693 - 694 - 695 - 696 - 697 - 698 - 699 - 700  ...
[13] In 1977 werd ik in België door een R.K. priester­ ik ben steeds geneigd hem een 'andere pastoor van Ars' te noemen -op de N.O. geattendeerd. Ik bestelde enkele delen bij de Lorber Verein en Verlag te Bietigheim in West­-Duitsland, en was er onmiddellijk door 'gebiologeerd'. Ik las en bestudeerde nadien nog vele andere werken van en over de N.O. en reisde enkele malen naar België en ook naar Duitsland om een aantal vraagjes beantwoord te krijgen, die voortsproten uit mijn traditioneel slaafse geloofshouding van toen. Niet alleen werd ik steeds enthousiaster, maar ook begon ik in te zien, dat dit de Openbaring was, waar heel de christenheid, ja heel de mensheid naar snakt. In overleg met wat inmiddels mijn Belgische 'mentor' was gewor­den, maakte ik mij vrij uit mijn maatschappelijke functie (ik kon met 59 jaar gaan 'vutten'), en begon bij H.H. priesters en theologen, die ik uitmijn laatste job in groten getale kende' voorde N.O. propaganda te maken. Ik schreef met name vele theologen aan en zette mijn bedoelingen uiteen, waarbij ik tevens om advies placht te vragen. Steevast kreeg ik als antwoord de informatie uit het lexicon voor theologie en kerk, die wellicht in de vorige eeuw nog geaccep­teerd werd, maar -zoals ik al eerder opmerkte -thans volledig achterhaald is.
Hoofdstuk 302: Informatie over Nieuwe Openbaring van kerkelijke lexicons ach­terhaald - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[3] Alle anderen echter, die alles nader aan het hart ligt dan te vorsen naar jullie eeuwige bestemming en zich de middelen tot het bereiken daarvan eigen te maken, jullie bind Ik als jullie Vader en toekomstige Rechter op het hart: Laat af van de wereld en haar vergankelijke genoegens en keer je tot Mij in woord en daad, omdat er nog tijd is! Want het duurt niet lang meer voordat Mijn geduld is uitgeput, en jullie vervallen dan aan het gericht van Mijn toorn. Jullie weten toch immers uit de Schrift, dat het verschrikkelijk is om in de handen van de levende God te vallen. Ook zeg Ik jullie: "Voorwaar, voorwaar, hemel en aarde zullen vergaan, maar Mijn woorden zullen niet vergaan!"
Hoofdstuk 2: Mededeling van de Heer aan Zijn kinderen - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[3] [3] Adam had dit pad weer moeten herstellen en de in verstarring geraakte materie, die al het geestelijke leven omhulde, tot haar oorsprong moeten terugvoeren, waartoe hem de vrije wil gegeven was. Maar hij verloor die vrijheid weer door de zonde van de ongehoorzaamheid tegenover God en verviel, evenals alle nakomelingen, steeds dieper in het gericht van de dood, waaruit voor eeuwig geen hoop meer bestond op verlossing. Toen trad de oneindige erbarming en liefde van de Oereeuwige als bemiddelaar op om, als Mensenzoon in aardse materie gehuld, Zijn schepselen vrij te maken en hen terug te voeren naar hun eerste en eeuwige bestemming.
Hoofdstuk 4: Het heengaan en de kruisafneming - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[1] Toen werd Ik, d.w.z. Mijn omhulsel, weggedragen naar het graf dat op een aanzienlijke afstand buiten de stad Jeruzalem gelegen was en toebehoorde aan de hogepriester Nicodemus. Toen Mijn lichaam, dat volgens oosters gebruik rijkelijk voorzien was van specerijen en in witte linnen doeken was gehuld, in het graf werd bijgelegd, stonden Mijn vrienden wenend en klagend om Mij heen. Welk een verdriet deze trouwe zielen vervulde, toen ze in de veronderstelling verkeerden dat ze Mij voor de laatste keer op aarde zagen en ze zielsbedroefd afscheid van Mij namen - daarvan is in Mijn lijdensverhaal al melding gemaakt.
Hoofdstuk 5: Begrafenis en Opstanding - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[6] Toen Ik zag, dat Mijn leerlingen Mij herkenden en Mij weer net als vroeger aanhingen, verzamelde Ik hen in een buiten de stad gelegen herberg en sprak met hen over Mijn dood en Mijn opstanding, en eveneens over Mijn spoedig daarop volgende hemelvaart naar de Vader. Mijn vrienden waren zeer bedroefd toen ze hoorden dat Ik hen voor altijd zou verlaten. Maar Ik troostte hen en beloofde hun een Trooster te zenden, die hen zou sterken en in alle waarheid zou leiden. Met deze troost stelden allen zich tenslotte tevreden.
Hoofdstuk 5: Begrafenis en Opstanding - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[4] Het eerste woord, dat Ik toen gesproken heb: "Heer, vergeef het hun, zij weten niet wat zij doen" had niet zozeer betrekking op de blinde joden, maar veel meer op die nakomelingen, die na het aannemen van Mijn leer Mijn naam zouden dragen en in latere tijden voor Mij tempels zouden bouwen. Deze mensen hebben zich, ondanks Mijn leer die inhoudt dat Mijn rijk niet van deze wereld is, zo sterk aan de aardse materie gehecht, dat Mijn uitspraak die ik ooit deed tegenover de rijke zoon van de farizeeër: "Waarlijk, Ik zeg je, een kameel gaat eerder door het oog van de naald dan een dergelijke rijke naar het hemelrjk!" volledig op hen van toepassing is.
Hoofdstuk 6: Uitleg van de kruiswoorden - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[7] Het tweede woord luidde: "Mij dorst!" 0, zeker dorstte Ik daar en dorst Ik nog steeds naar zovele zielen, die in hun waan tegronde gaan en die hun heil slechts zoeken in hun wereldse genoegens en zich noch om een God, noch om een eeuwigheid bekommeren.
Hoofdstuk 6: Uitleg van de kruiswoorden - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[17] Het is daarom de hoogste tijd om Mijn kinderen weer in alle ernst op de juiste weg terug te brengen. Maar dat gaat helaas niet meer met zachtaardige middelen, maar slechts met alle gestrengheid van het gericht. Want ook het spreekwoord zegt: "Wie niet horen wil, moet voelen". En daarom moet Ik, om de volkeren niet helemaal in hun mateloze verblinding te laten afglijden naar de eeuwige dood, een flinke straf over hen laten uitstorten.
Hoofdstuk 6: Uitleg van de kruiswoorden - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[23] Toen sprak Ik Mijn laatste woord: "Het is volbracht!" - Ja, het was volbracht, het grote werk van de verlossing! Maar wat baatte het vele duizenden zielen, die weliswaar ook door Mijn dood en Mijn middelaarschap van de erfzonde werden verlost (maar Mij in de geest en in hun daden niet navolgden)? De hemel was voor hen geopend, maar door hun zondige, liefdeloze natuur en hun onboetvaardige levenswandel trokken zij weer opnieuw de eeuwige verdoemenis naar zich toe!
Hoofdstuk 6: Uitleg van de kruiswoorden - Antonie Grossheim - Antonie Grossheim: De zeven woorden van Jezus Christus aan het kruis
[43] Voor Abgarus was dit wederom geen kleine opgave. Onze koninklijke vriend werd hier gesteld voor een enorme opgaaf en een geweldige geestelijke beproeving, namelijk: Een pleger van hoogverraad, dus een gevaarlijk en zeer slecht mens, die hij wellicht pas na hevige strijd in verzekerde bewaring had kunnen stellen, omdat hij mogelijk de koning naar het leven had gestaan en naar diens troon gedongen, nu niet met wijsheid en gerechtigheid behandelen, maar met liefde en erbarmen!
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[49] Niettemin bevat de zesde brief van Abgarus weer een noodkreet: Tien dagen geleden heeft hier een aardbeving plaatsgevonden, die naar het aanvankelijk scheen praktisch geen schade had aangericht, maar na enkele dagen werd het water bij ons troebel. Iedereen die dit water dronk kreeg hoofdpijn en werd vervolgens geestelijk gestoord, geheel in de war. Er was tot dusverre echter geen kruid tegen gewassen! Daarom smeek ik U Heer in alle nederigheid en met wroeging in mijn hart, dat U mijn volk uit deze nood wilt helpen en redden. Abgarus blijkt nu niet te zijn teleurgesteld, niet geïrriteerd, dat hem na al zijn volgzaamheid! -nu dit ook nog moet overkomen, neen, hij smeekt 'in alle nederigheid en wroeging des harten'! En dat terwijl hij 'weet dat alle machten -zowel goede als kwade! -aan U onderworpen zijn, en op Uw wenk moeten verdwijnen.'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[44] Maar ook deze beproeving heeft Abgarus doorstaan. Reeds na vijf weken kon hij in zijn volgende brief aan de Heer schrijven: 'Die pleger van hoogverraad heb ik -overeenkomstig Uw wens niet slechts onmiddellijk uit zijn kerker bevrijd, maar ik heb hem tevens in mijn gevolg opgenomen en aan mijn tafel genodigd. Of ik daaraan nu wel goed heb gedaan, dan wel zoals 'men' ervan zegt het goede heb overdreven, dat kan mijn menselijke verstand niet beoordelen; daarom kom ik ter zake ook tot U, o Heer, om U te vragen mij daarover in Uw genade te willen berichten wat in dezen ware wijsheid is.'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[42] En in dezelfde brief aan Abgarus gaat de Heer in Zijn Heilslessen nog verder, namelijk naar de hoogste en laatste vorm van naastenliefde, t.w de liefde jegens de vijand, doordat Hij -naar het schijnt slechts toevallig -eraan toevoegt: 'In Uw gevangenis zit momenteel een misdadiger tegen Uw staat, die volgens Uw overigens wijze wetten de doodstraf heeft verdiend. Ik echter verzeker U, dat liefde en barmhartigheid hoger moeten worden gewaardeerd dan wijsheid en gerechtigheid! Handel met hem dus liever volgens de beginselen van liefde en barmhartigheid, dan zit Ge met Mij op één lijn, alsook met Hem, Die in Mij is, en van Wie Ik -als op U gelijkend mens -ben uitgegaan!'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[35] Nog schrijft de Heer aan Abgarus: 'Zij, die geloven dat Mijn leer van God komt, zullen op de jongste dag worden opgewekt ten leven; een ieder zal dan zijn loon naar werken op de geëigende wijze ontvangen. Maar zij, die liefhebben zoals Gij dat doet, die zullen de dood niet smaken! Zij zullen met een snelheid als die van een gedachte uit dit lichamelijk leven worden verheven tot in het allerhelderste licht van het Eeuwige Leven, en dan zullen zij bij Mij, hun Eeuwige Vader, komen inwonen!'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[34] In ons zal dan ook een goedgelijkend beeld van God tot uitdrukking komen, zal de in onze zielen ingebedde goddelijke Vonk manifest worden, levendig! Onze grootste voldoening daarover zal dan bijdragen tot ons hoogste geestelijke welbevinden, als ook wij deze voortgang maken van eigenliefde naar zuivere en onbaatzuchtige naastenliefde, die ook op adequate liefdevolle wijze aan de allermeest verachte mensen broederlijk tegemoetkomt!
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
...  675 - 676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688 - 689 - 690 - 691 - 692 - 693 - 694 - 695 - 696 - 697 - 698 - 699 - 700  ...