Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 688 van 1088

...  676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688 - 689 - 690 - 691 - 692 - 693 - 694 - 695 - 696 - 697 - 698 - 699 - 700 - 701  ...
[28] Voor Abgarus doet zich dus nu een gelegenheid voor om zijn liefde te verwijden en tevens uit te doen gaan naar deze volkomen vreemde arme zwerver, die 'zo maar' komt aanlopen, een doodgewone, misschien wel 'ordinaire' knaap!
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[24] Maar dan laat God het niet bij die naar Hem zoekende eigenliefde blijven, wanneer die hulp en redding wenst. Vanuit dat punt doet Hij dan onze liefde breder worden, zodat deze langzaam maar zeker niet slechts de directe naasten omvat, maar uiteindelijk alle wezens, die door onze hemelse Vader geschapen zijn.
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[23] Daartoe werpen we een terugblik op de eerste brief van Abgarus aan Jezus. We zien dan dat de vorst in die noodkreet -zoals reeds eerder opgemerkt -slechts voor zichzelf om hulp smeekte. Hier was dus in hem -als bij een beginneling in het geloof en de liefde aanvankelijk nog slechts eigenliefde actief: die zette hem er immers toe aan om de wonderheiland voor zijn eigen lichamelijk welzijn aan te roepen. Bij ons begint het als regel doorgaans ook zo. Gedreven door eigen nood, waarin wij dan door Zijn wijze leiding terecht zijn gekomen, zoeken wij, meestal pas na het mislukken van alle andere middelen, hulp bij de onzichtbare God. En dit begin reeds pleegt de Gezochte dan te zegenen, doordat Hij in Zijn Liefde en Genade het door eigenliefde naar Hem uitgeworpen touw vast verankert in Zijn goddelijke levensgrond.
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[21] Bij die welwillende, offervaardige zoon van Abgarus ging de Heer met Zijn onderwijs in het geloof en in de liefde overigens in diezelfde brief nog een stap verder, door namelijk aan hem aan het slot ervan te doen schrijven: 'Een dezer dagen zal er in Uw stad een arme jongeman aankomen. Neem die op, je zult daarmee Mijn Hart verheugen! En wees goed voor hem, omdat Ik Uw zoon zo'n grote genade bewijs, doordat Ik hem vanwege zijn Liefde daarheen laat gaan, waarheen ook Ik zal gaan, nadat Ik aan het kruis omhoog zal zijn geheven.'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[17] 'Je zult je zoon weliswaar voor deze wereld en naar het lichaam verliezen,' schrijft de Heer door Zijn discipel, 'maar je zult hem geestelijk, namelijk in Mijn eeuwige Rijk, duizendvoudig terugwinnen!'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[18] Dit verlies is dus weliswaar volgens de vergankelijke normen van deze wereld het meest kostbare en dierbare, maar beoordeeld naar onvergankelijke geestelijke normen, is de winst in Gods eeuwige Rijk duizendvoudig! Wie van ons heeft dit immers niet óók reeds lang ervaren?! Ja, altijd is het zo dat, wanneer wij ons hart volledig richten op God en Zijn onzichtbare Rijk, wij geoordeeld naar wereldse en lijfelijke maatstaven -zullen verliezen; het is immers onmogelijk twee heren tegelijk te dienen! We kunnen niét tegelijk vastgeklampt blijven aan het tijdelijke en vergankelijke als we het eeuwige en onvergankelijke willen veroveren!
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[9] Het is geenszins uit te sluiten dat zich een dergelijke reactie aanvankelijk ook aan Abgarus heeft opgedrongen. Maar door zijn lijden zal de ziel van Abgarus voldoende innerlijk gericht zijn geweest, en dus geneigd om te luisteren naar de goddelijke Stem in zijn hart, Die hem des Heren antwoord vol medeleven in het juiste Licht deed zien, en Die zijn vertrouwen versterkte in het geloof dat hij een beproeving moest ondergaan.
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[12] O Jezus, goede Heiland, verwijst U mij nu toch alstublieft niet ik ben immers ook zelf niet gezond -naar een tijdstip dat ligt na Uw terugkeer naar de Hemel, zoals U mij al reeds eerder deed weten. Helpt U toch, helpt, helpt direct mijn zoon!'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[7] Toch was Abgarus toen nog maar in een eerste beginstadium van zijn geloofsontwikkeling, en zijn liefde voor God moest nog zeer veel groeien. Hij meende bijvoorbeeld toen nog dat Jezus, een van God vervulde geneesheer, Zich persoonlijk naar hem toe zou moeten begeven om hem te kunnen genezen. En ook had Abgarus toen hij om hulp riep nog maar alleen aan zichzelf gedacht, namelijk alleen aan zijn eigen lichamelijke genezing. Daarom gaf Jezus hem in Zijn eerste antwoordbrief te horen -wat voor Abgarus toen eigenlijk niet zo heel erg bevredigend zal hebben geklonken -'Wees maar geduldig Gij, met Uw kleine kwaaltje! Zodra Ik in de Hemel zal zijn, zal Ik U een van Mijn leerlingen zenden, die Uw gebrek zal genezen en die U en al de Uwen de ware Gezondheid geven zal'. Hij geneest deze koning dus niet onmiddellijk, maar troost hem met troost op langere termijn: na de dood des Heren zal hij een discipel zenden om hem te genezen!
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[6] Wat voor een soort van heilig geloof moet dat van Abgarus dus wel geweest zijn, waar de Heer hem op grond daarvan zo'n heerlijk vooruitzicht, zo'n verrukkelijke garantie heeft kunnen geven ? Het kan beslist niet iets zijn geweest van lichtvaardige goedgelovigheid, want Abgarus is over de joodse Heiland en over Diens wonderen, vaardigheden en intenties, daarvoor veel te goed geïnformeerd geweest namelijk door zijn gezanten. Maar ook was het beslist niet zo maar een rationeel geloven zonder meer, een op redelijkheidsbasis voor waar aannemen, neen: deze vorst had zich door zijn innerlijke goddelijke inspiratie laten voorlichten 'dat deze goede en machtige heiland een god of zoon van een god móest zijn,' en door zijn gelovig erkennen van Hem gevoelde hij in zijn hart een allerhevigst verlangen naar Hem. Dus niet alleen maar geloof vanuit het verstand, maar tevens uit het hart had hij getoond! Alleen onder verwijzing daarnaar was het dat Jezus kon antwoorden: 'Zalig zijt gij Abgarus, omdat Ge geloof toont!'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[4] Dáárdoor is het dat de heiden Abgarus, toen hij van zijn gezanten over Jezus, de Wonderheiland had gehoord, ertoe kwam om aan Hem te schrijven: 'Omdat ik deze dingen over U heb gehoord, ben ik bij mijzelf tot de conclusie gekomen dat U ofwel een God moet zijn, Die uit de Hemel is neergedaald, dan wel waar U tot zulke geweldige dingen in staat blijkt te zijn -toch tenminste een Zoon van de grote God! Ik moge U daarom verzoeken om U mijn lot te willen aantrekken en ook mijn ziekte te genezen! Iedereen hier zal U dan ongetwijfeld op handen dragen! Ik zie met het grootste verlangen naar U uit!'
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[3] Voor nadere (profanere) details over deze briefwisseling van Jezus en Abgarus welke in vroeg-christelijke tijden zeer bekend moet zijn geweest, maar die later in het ongerede geraakte, zodat de kerkleraar Eusebius (gestorven in 339) de laatste is, die ons daarvan een paar citaten heeft nagelaten, mogen wij de lezer hier verwijzen naar het voorwoord dezes. Wij weten namelijk uit profaan-geschiedkundige werken dat deze Abgarus Ukkama een heidense koning is geweest in Mesopotamië en dat hij tijdens een reis naar Perzië, die door hem werd gemaakt om een vrede~verdrag te bewerkstelligen, door een zware ziekte werd overvallen, waaraan hij een chronische kwaal heeft overgehouden en waardoor hij tenslotte zelfs aan beide benen verlamd is geraakt. Voor deze man, die nog midden in het wereldse leven stond, betekende dit dus een vreselijke beproeving, een grote maatschappelijke belemmering!
Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[4] Slechts gedurende drie dagen zal Ik dood zijn naar het lichaam, maar op de derde dag zal Ik als eeuwige Overwinnaar van de dood en van de hel weer opstaan uit de dood: Mijn almachtige Gerechtigheid zal dan alle boosdoeners treffen.
Hoofdstuk 14: Laatste antwoord van Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[9] Als U dus, o Heer, van mij -Uw innigste vriend en aanbidder -een dienst zoudt wensen, dan kan ik bijvoorbeeld op grond van een en ander onmiddellijk ijlboden zenden naar Rome zowel als naar Pontius. Ik garandeer U dat die beesten dan prompt in de kuil zullen vallen, die ze voor U hebben bestemd!
Hoofdstuk 13: Zevende brief van Abgarus aan Jezus (negen weken na ontvangst van de zesde antwoordbrief geschreven, en vijf dagen voor Diens intocht in Jeruzalem in het bezit van de Heer gekomen) - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[4] Ge moet weten dat dit kwaad U juist omdát Ge Mij liefhebt is overkomen! Maar omdat Uw liefde jegens Mij toenam naar de mate, waarin de beproeving groter werd, heeft Uw liefde over alle helse machten gezegevierd, zodat Ge nu voor altijd van dit soort helse broedsels bevrijd zult zijn.
Hoofdstuk 12: Antwoord van Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
...  676 - 677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688 - 689 - 690 - 691 - 692 - 693 - 694 - 695 - 696 - 697 - 698 - 699 - 700 - 701  ...