Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 689 van 1166

...  677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688 - 689 - 690 - 691 - 692 - 693 - 694 - 695 - 696 - 697 - 698 - 699 - 700 - 701 - 702  ...
[39] Zie, zij allen ondervinden nu Mijnerzijds geen dwang en zijn daarom volledig vrij, hetgeen echter bij jullie allen nu niet het geval is, ofschoon je in Mijn aanwezigheid weliswaar ver bent van de knechtschap der zonde, - des te meer worden jullie door Mijn liefde aangetrokken, vandaar dat je nu niets anders kunt dan Mij boven alles liefhebben, hetgeen echter ondanks het heilige recht van een dergelijke liefde toch een dwang is, omdat je voor Mijn aangezicht niet anders kunt doen dan Mij zo te beminnen!
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[41] Zie, Mijn heerlijke, liefste Ghemela, ook jouw huidige liefde tot Mij zou geen waarde hebben als jij Mij niet vroeger evenzeer en menigmaal zelfs nog inniger dan nu zou hebben liefgehad, omdat je eigenlijk niet liefhebt, maar alleen door Mij verzadigd wordt met Mijn liefde tot het eeuwige leven!
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[43] Tengevolge van deze voortdurende strijd van jou kan Mijn zichtbaarheid en zelfs Mijn aanraking je geen schade berokkenen en wel zo, dat Ik daarom ook alleen aan jou dingen kon laten zien, waarvan de aanblik zeer velen, die niet zoals jij reeds van tevoren de zege der liefde hadden bevochten, zou hebben gedood.
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[44] En ook van Mijn zeer vaak zichtbaar zijn zul je voor eeuwig geen nadeel ondervinden; want je bent reeds aan Mij gebonden. En zoals Ik jou nu zichtbaar op Mijn handen draag, zo zal Ik je ook onzichtbaar op de handen van Mijn liefde dragen, en telkens wanneer Ik Mij aan jou zal laten zien, zul je Mij steeds jou zo zien dragen. Wees daarom maar opgewekt en blij in je hart; want van nu af aan zul je Mij in eeuwigheid nimmer missen!
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[45] Zie, Mijn heerlijke, tedere en zeer geliefde Ghemela, denk je dan dat Ik jou soms zou kunnen missen?!
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[33] En Abedam antwoordde haar: "Luister, Mijn heerlijke, liefste Ghemela, enerzijds is jouw bezorgdheid weliswaar niet ongegrond; want zo kan Ik niet steeds bij jullie blijven en dat zou ook niemand ten goede komen. Want wanneer Ik steeds zo bij jullie zou blijven, dan zou nooit iemand tot het ware, zelfstandige, vrije leven kunnen komen omdat de zonde al eens de wereld onder een harde slavernij bracht en daarom pressie en dwang op aarde toch al in hoge mate voorhanden is. Zou Ik nu als de allerhoogste oerkracht en oermacht zo voortdurend zichtbaar in jullie midden vertoeven, dan zou je ook een tweede vorm van dwang hebben op aarde, zodat niemand zich ook maar in het geringste vrij heen en weer of op en neer zou kunnen bewegen.
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[46] O zie, je bent nu voor Mijn hart net zo onontbeerlijk geworden als Ik voor het jouwe; je kunt je daarom dus troosten dat Ik je niet, zoals het jou toeschijnt, zal verlaten.
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[47] Mijn heerlijke, allerliefste Ghemela, laat daarom zoals Ik je reeds heb gezegd, je treurige vraag ook maar onbekommerd en zorgeloos in de wind verwaaien! Amen."
Hoofdstuk 185: Het wezen van het leven. De beloften van de Heer aan Ghemela - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] O zie, welk een grote dwaas ben je! Wie kan zich dan in Mijn handen verwerpelijk en onbetamelijk gedragen?!
Hoofdstuk 186: Onschuld en schaamte. Terugkeer en ontvangst van de boden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Wees daarom in de toekomst verstandiger! - En jij, Ghemela, laat je maar niet onderbreken in je vrolijkheid; want die is de volheid van het eeuwige leven uit Mij in jou en dat heeft ook nog nooit een allerreinste engel ondergaan zoals jij nu. Hup en spring jij er maar op los; want in Mijn handen is het goed huppen en springen!" (7 jan.1842)
Hoofdstuk 186: Onschuld en schaamte. Terugkeer en ontvangst van de boden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] En Abedam omhelsde en liefkoosde Ghemela nog even en zei toen tegen haar: "Zie, Mijn geheel reine geliefde, van alle kanten beginnen ons nu mensen te naderen omdat Ik vanmorgen verlichte boden tot hen gezonden heb; opdat we niet hun naijverige afgunst op zullen wekken en hen geen aanleiding tot geheime ergernis willen geven, omdat ze Mij nog niet kennen zoals jij en alle hier aanwezigen Mij kennen, zet Ik je nu weliswaar zichtbaar weer op de grond, maar onzichtbaar voor vleselijke ogen, dus in de geest en in alle waarheid, blijf jij in de handen van Mijn eeuwige liefde! Amen."
Hoofdstuk 186: Onschuld en schaamte. Terugkeer en ontvangst van de boden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Wil Ik nu een mens in Mijn rijk opnemen en hem opvoeden tot het eeuwige leven, dan moet Ik ook zijn vriendschap opnemen, waarvan de mens zolang hij op aarde leeft, niet in staat is zich er volledig van te scheiden; daarom moet ook de zonde, als verwant van deze vriend, voor Mijn ogen als volledig gedelgd verschijnen, want anders is een verdere opvoeding van jullie geest niet denkbaar en onmogelijk. Met andere woorden gezegd: als Ik je wil behouden, moet Ik ook Mijn heilige Vaderhanden om je huishel heenslaan en zodoende jullie samen met je tot nu toe nog zeer intieme vriendin in Mijn schoot opnemen! - Daar heb je nu de eerste letter, waarvan ik de betekenis tot nu toe voor je verzwegen heb en wel om zeer wijze redenen.
Hoofdstuk 187: Aanhangsel: Zie, Ik wil je hen allen bij hun naam noemen: Hl B VI T Z L GD Z G (hoofdstuk 3:12) - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Zie, dat zijn de in het hoofdwerk genoemde vrienden en broeders in jullie, alsook in Mijn knecht, waartoe echter iedereen wordt gerekend. Je moet dit in jezelf hardop verkondigen, dat Ik Mijn handen naar hen heb uitgestrekt en hun kwaad afgewassen, de zonde weggedaan en deze met de ware belangen van jullie geest in overeenstemming heb gebracht, opdat je nu, als je wilt, geheel ongehinderd op de getrouw aangegeven weg van het licht en van het leven voort kunt wandelen. Maar willen jullie ondanks alles deze oude vrienden van je meer trouw blijven dan Mij, Ik die je zonder jullie toedoen deze grote genade en heiligste Vaderlijke gunst bewees, dan ben je daar vrij in. Ook daarvan zal het heil van de zon en de maan niet afhangen en de sterren zullen niet verdwalen op hun weg! Want jullie weten toch immers dat er vanuit Mij voor de geest geen moeten bestaat! Omdat Ik reeds zoveel voor jullie gedaan heb, ben Ik evenwel van mening dat je ook dit weinige zult doen, namelijk Mij voortaan steeds sterker met jullie liefde aanhangen en je broeders niet in de steek laten!
Hoofdstuk 187: Aanhangsel: Zie, Ik wil je hen allen bij hun naam noemen: Hl B VI T Z L GD Z G (hoofdstuk 3:12) - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] De Heer: De week komt weer naderbij waarin de christenheid in haar gedachten ernstig bij Mij wordt bepaald, welis­waar op een heel andere manier en niet op de wijze zoals Ik graag zou willen en het bij Mijn leven op aarde heb in­gesteld. Maar goed, laten we dat maar in het midden! Er zal nog van alles plaatsvinden, vooral omdat reeds sedert enige tijd in geestelijk opzicht de noodzakelijke voorzorg­maatregelen zijn genomen om tenslotte eens daar licht te laten schijnen waar tot nu toe duisternis heerste.
Hoofdstuk 0: Ter Inleiding - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[2] Ook gij, Mijn kinderen, herinnert u bij het naderen van deze herdenkingsdagen de woorden, die Ik u jaren eerder heb gegeven. En menigeen verlangt weer naar nieuwe woorden, terwijl hij toch een beter resultaat bij zichzelf mocht verwachten en tot zichzelf zou moeten inkeren om te zien in hoeverre hij volgens de reeds eerder gesproken woorden aan zijn opdracht heeft beantwoord. - Omdat Ik echter de Vader der Liefde ben en heel goed weet dat Ik met zwakke kinderen te maken heb, wil Ik hier uw 'alge­mene biecht' laten opschrijven, in plaats van dat u die voor Mij uitspreekt. Want menigeen zou wellicht zijn belangrijk­ste fouten verzwijgen, terwijl Ik niet van zins ben aan ook maar één enkele fout stilzwijgend voorbij te gaan.
Hoofdstuk 0: Ter Inleiding - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
...  677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688 - 689 - 690 - 691 - 692 - 693 - 694 - 695 - 696 - 697 - 698 - 699 - 700 - 701 - 702  ...