Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 689 van 1112

...  677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688 - 689 - 690 - 691 - 692 - 693 - 694 - 695 - 696 - 697 - 698 - 699 - 700 - 701 - 702  ...
[16] Maar toen Garbiël deze woorden vernomen had, sloeg hem de angst om het hart en hij wist niet wat hij moest doen en begon daarom bij zichzelf na te denken. Terwijl hij nu meer en meer nadacht, werd het steeds lichter en helderder in zijn hart, zodat hij verstomde en verwonderd toezag hoe daar het ene licht na het andere uit de diepte van zijn hart begon op te stijgen en hoe zijn hart zich begon uit te breiden ter grootte van een wereld en hij zag in het midden van deze nu reeds eindeloos groot lijkende wereld een hoog altaar opgericht en op dit altaar een krachtige jongeling, gehuld in een wit gewaad.
Hoofdstuk 57: Henochs woorden over de welbespraaktheid van Garbiël. Garbiëls innerlijke beschouwing - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[17] En deze jongeling keek omhoog naar de hemel van waaruit een eindeloos krachtig licht zich over hem uitgoot; en het was alsof uit dit licht duidelijk verstaanbare woorden klonken:
Hoofdstuk 57: Henochs woorden over de welbespraaktheid van Garbiël. Garbiëls innerlijke beschouwing - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[18] 'Garbiël, Garbiël, beschouw de tekens van je hand, die zich aan de kant van je hart bevindt en schrijf met deze tekens het woord op stenen tafelen en leer dat ook je broeders te doen!'
Hoofdstuk 57: Henochs woorden over de welbespraaktheid van Garbiël. Garbiëls innerlijke beschouwing - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Nu vermande Vratah zich en begon, vol gevoelens van dank in zijn hart, mee te delen wat hij in zijn hart gezien had.
Hoofdstuk 58: Vratahs visioen over het wezen van het schrift - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[16] Dat licht breidde zich steeds verder uit en werd ten slotte zo geweldig sterk, dat het mijzelf in al mijn delen zo machtig begon te doorlichten, dat het mij voorkwam als had het licht van de zon mij omspoeld en werd door het licht van mijn huid een groot deel van de aarde verlicht.
Hoofdstuk 58: Vratahs visioen over het wezen van het schrift - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[19] Maar toen ik het zo bekeek, viel het mij opeens ook op dat het blaadje tot op een haar, zou ik willen zeggen, dezelfde tekens vertoonde, die ik tegelijkertijd op mijn hand ontdekt had; alleen stonden er in mijn hand precies vijfentwintig van dergelijke tekens gescheiden van elkaar, terwijl dezelfde tekens op het blaadje zich meermalen in allerlei combinaties herhaalden.
Hoofdstuk 58: Vratahs visioen over het wezen van het schrift - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[20] En het blaadje werd toen steeds groter en groter, en het kwam mij voor alsof het zich al bijna over de gehele aarde uitbreidde.
Hoofdstuk 58: Vratahs visioen over het wezen van het schrift - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[21] En terwijl het blaadje steeds groter werd, vermeerderden ook die groepen van tekens zich zozeer, dat het volslagen onmogelijk geweest zou zijn om ook maar het allerkleinste deel van de eindeloze reeksen en groepen te overzien.
Hoofdstuk 58: Vratahs visioen over het wezen van het schrift - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[19] Mijn hart zelf werd nu zo groot, dat ik daarin als het ware een geheel nieuwe hemel aanschouwde, getooid met talloze nieuwe sterren, die in de heerlijkste constellaties midden op de dag straalden, en toen zag ik hoe daar een nieuwe heerlijke aarde opdook, alsof zij uit grote watervloeden oprees en een vreedzaam geslacht in een lang huis, dat op de golven stond, met zich meevoerde.
Hoofdstuk 59: Het visioen van de verlegen Sehel en zijn overeenstemming met Noach en de zondvloed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[21] En dit vreedzame geslacht kwam uit het lange huis naar buiten en bracht U een welriekend offer; de rook echter, die aan het offer ontsteeg, verzamelde zich in de hoogte en vormde weldra een meer dan heerlijke grote boog over de wijde, nu heerlijk glinsterende aarde.
Hoofdstuk 59: Het visioen van de verlegen Sehel en zijn overeenstemming met Noach en de zondvloed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[11] Wat echter je weetgierigheid betreft, deze wil Ik niet als onredelijk en onterecht beschouwen; want daarmee kondigt zich als eerste bij ieder mens een hoger geestelijk leven aan.
Hoofdstuk 60: Het bestaansrecht van de behoefte aan kennis. Waarheid, het voedsel van de geest; liefde, de grond van alle waarheden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[12] Wie zonder begeerte om te weten is, lijkt nog op een blok hout, waarin geen ander leven meer is dan alleen maar een ontbindingsleven, dat verteert en ten slotte alles om hem heen vernietigt, net zo als een vormeloze veelmond (poliep), die zich in de slijkerige bodem van de zee bevindt en daar alles om zich heen verorbert met zijn vele vormeloze armen, die ieder een eigen mond hebben, totdat hij zich dood gevreten heeft en vervolgens zelf weer tot slijk wordt, dat hoogstens tot smadelijke voedingsbodem dient voor zo'n gelijksoortige nieuwe veel en allesvreter.
Hoofdstuk 60: Het bestaansrecht van de behoefte aan kennis. Waarheid, het voedsel van de geest; liefde, de grond van alle waarheden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[13] Ja, Ik zeg het nu tegen jullie allemaal: Een mens zonder een hogere weetgierigheid is in eigenlijke zin nog helemaal geen mens, maar slechts een dier in een menselijke vorm dat geen andere gedachte kent dan alleen maar schransen en, wanneer het zich volgevreten heeft en verder gezond is, de slaap of paringslust en de wens dat alle natuurlijke verrichtingen zonder moeilijkheden verlopen en hij goed en zacht ligt en in zijn slaap nog droomt van schransen of van paren.
Hoofdstuk 60: Het bestaansrecht van de behoefte aan kennis. Waarheid, het voedsel van de geest; liefde, de grond van alle waarheden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[19] Dat wil ook de geest die uit de lange slaap ontwaakt is; zijn honger kondigt zich aan door de behoefte aan kennis.
Hoofdstuk 60: Het bestaansrecht van de behoefte aan kennis. Waarheid, het voedsel van de geest; liefde, de grond van alle waarheden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
[20] Vertel Me echter in je hart en beantwoord Mij de vraag: Wordt het kind wel verzadigd als de moeder het in plaats van de met melk gevulde borst een vinger in zijn mond stopt om aan te zuigen, of andere dingen waarin zich geen voedingsstof bevindt?
Hoofdstuk 60: Het bestaansrecht van de behoefte aan kennis. Waarheid, het voedsel van de geest; liefde, de grond van alle waarheden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)
...  677 - 678 - 679 - 680 - 681 - 682 - 683 - 684 - 685 - 686 - 687 - 688 - 689 - 690 - 691 - 692 - 693 - 694 - 695 - 696 - 697 - 698 - 699 - 700 - 701 - 702  ...