Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 70 van 1110

...  58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83  ...
[17] Kijk, dat besef ik, die door jullie een blinde heiden genoemd wordt! Wat denken jullie dan van Jezus, die slechts door één woord, zonder welke medicijn dan ook, jullie doden opwekt en onze kreupelen Iaat huppelen als jonge herten?!
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] Ik vraag jullie, zo blind als je bent: Wie moet degene dan wel zijn, die slechts één simpel woord behoeft te zeggen, en storm en wind gaan liggen, de doden staan op en de lammen beginnen te springen als herten?!'
Hoofdstuk 117: Toespraak van de jonge Romein. (24.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Komt men in de eigenlijke hoofdtempel, dan kan men zich niet verroeren vanwege de duivenverkopers en de andere schreeuwers die allerlei vogels te koop aanbieden! En in het allerheiligste, waarin volgens het voorschrift van God éénmaal per jaar slechts de overste van de priesters mocht komen, wordt nu tegen betaling, wat men ook nog een offer noemt, zelfs iedere heiden rondgeleid; natuurlijk wel in het geheim onder het zegel der zwijgzaamheid tegenover de Joden! Maar in Rome kent men het allerheiligste even goed als de hogepriester in Jeruzalem! En zo onthult men voor geld alle geheimen van de tempel aan de vreemden; als echter een arme Jood het zou wagen achter de voorhang te komen, dan wordt hij meteen als een godslasteraar en tempelschenner achter de tempelmuur op de vervloekte plaats gestenigd. En er gaat geen week voorbij, waarin er niet minstens één gestenigd wordt en een aantal anderen het vervloekte water moet drinken!
Hoofdstuk 118: Onthullingen over de tempel. (25/26.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Als u uw waardeloze eed aan de tempel zoudt breken, dan zou God de Heer een welgevallen aan u hebben, en Hij zou u geven wat Hij reeds van het begin der wereld aan Mij heeft gegeven, en wat maakt dat u nu ongelovig kijkt en niet begrijpt hoe Ik dingen doe, die volgens uw eigen bewering alleen God maar kan doen! Als u echter voor de tempel banger bent dan voor God, die u niet kent, dan blijft u gebonden aan de tempel en bent u voor God een gruwel!
Hoofdstuk 119: Het voorbeeld van de reis naar Rome. Aan de zee van Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Zei Matthéus: 'Ditmaal heeft de Heer voor jullie allen de tol voldaan, want Hij heeft mijn oom gezond gemaakt. Hoe zou ik nu van Hem, de goddelijke meester, tol kunnen verlangen?!'
Hoofdstuk 120: Aan de zee. Matthéus de tollenaar. (27.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] In het dorp gekomen bracht Matthéus ons naar zijn huis, waarin alle tollenaren die bij deze belangrijke tol werkten en een aantal opzieners en andere 'zondaars' -volgens het oordeel van de Joden, Farizeeën en schriftgeleerden - aan het middagmaal zaten. Het huis van Matthéus was groot en het was tevens een herberg, waarin de Joden moesten betalen om iets te eten en te drinken te krijgen, terwijl de tollenaars, opzieners en 'zondaren' niet behoefden te betalen, omdat ze in dienst waren van het huis, dat de tol van de Romeinen in pacht had.
Hoofdstuk 120: Aan de zee. Matthéus de tollenaar. (27.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] De Farizeeën en schriftgeleerden verdrongen zich intussen voor de grote poort van het huis, om te kunnen zien wat Ik deed en sprak. Toen ze zagen, dat Ik zeer vriendelijk met de tollenaren en zondaren omging, ergerden ze zich inwendig behoorlijk en vroegen aan Mijn leerlingen, die buiten bij hen waren: 'Waarom eet jullie meester eigenlijk met tollenaren en duidelijke zondaren? Hoort hij daar in 't geheim soms bij?' (Matth. 9: 11)
Hoofdstuk 120: Aan de zee. Matthéus de tollenaar. (27.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Johannes, de evangelist, zegt: 'Vrienden, ik weet precies hoe het zit, en ben er geheel mee op de hoogte, maar het ogenblik is nog lang niet gekomen om jullie dat te vertellen. Er komt beslist een moment, waarop u het van Hem Zelf zult horen! Tot zo lang moeten Zijn daden en Zijn wijsheid voldoende voor u zijn'. De Farizeeën en schriftgeleerden drongen er wel bij Johannes op aan, dat hij hen toch. tenminste een paar aanwijzingen zou geven, maar Johannes liet zich niet overhalen. Toen gingen er verscheidene tolbeambten en de opzieners naar hun werk, omdat ze klaar waren met het middagmaal en er kwam ruimte aan de grote tafel.
Hoofdstuk 121: Gesprek over Jozef, Maria en Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Als de vissers echter Petrus en een aantal van hun vroegere collega's herkennen begroeten ze elkaar, waarbij de vissers meteen een beetje mokkend, omdat het er op hun tafel wat magerder uit ziet dan op de onze, tegen Petrus zeggen: 'Voor ons is het voldoende, want we zijn nog echte getrouwe leerlingen van Johannes en het is ons geboden te vasten. jullie kunnen echter, als nieuwe leerlingen van Jezus, naar hartelust eten zoals we zien; want van vasten schijnt bij jullie geen sprake meer te zijn!' (Matth. 9:14)
Hoofdstuk 122: De twijfel van Johannes de doper. (28.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Als Johannes geloofd had, dan zou hij het Lam zijn gevolgd, Dat volgens het getuigenis van zijn geest de zonden der wereld wegneemt. Maar omdat zijn ziel zelf twijfelde aan Degene, Wiens Geest in haar en door haar getuigde, daarom bleef hij in de woestijn achter, tot Herodes hem gevangen nam, zoals wij hoorden.
Hoofdstuk 122: De twijfel van Johannes de doper. (28.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Ik zeg: 'Mijn leer is als een nieuw gewaad; die van jullie is echter het oude, vol scheuren en beschadigingen, waardoor het je mogelijk was om, zowel nu als op de sabbat, ondanks Mozes en Johannes, zonder enig gewetensbezwaar vis te gaan vangen! Mijn leer is op zichzelf geheel nieuw, en je kunt er niet een stuk afhalen en daar je oude gescheurde gewaad mee oplappen. En gesteld dat je dat toch probeerde, dan zou je daardoor alleen nog maar grotere scheuren veroorzaken dan er al in zitten, want het nieuwe stuk scheurt van het oude, versletene af en maakt de schade groter. (Matth. 9:16)
Hoofdstuk 124: Gelijkenis van de nieuwe kleren en de nieuwe wijn. (3.12.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zeg: ' Jullie wel, daar ben Ik heus wel van overtuigd! Maar Ik niet, dat zeg Ik jullie! En waarom niet, dat zul je direkt horen! - Vertel Mij eens: Wie heeft de zee en de vele goede vis daarin geschapen?' !
Hoofdstuk 124: Gelijkenis van de nieuwe kleren en de nieuwe wijn. (3.12.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] De leerlingen van Johannes antwoorden: 'Nou, dat is toch geen vraag! Wie anders dan God alleen had dat gekund?!' - Ik zeg: 'Nu goed, vertel dan eens, of jullie van God een schriftelijk bewijs gekregen hebben, waarin staat dat alleen jullie het recht hebben die goede en dure vis uit de zee te vangen, voor veel geld te verkopen, dan de hele winst in je zakken te steken en nauwelijks een duizendste deel aan je ijverige knechten te geven, die toch vaak met gevaar voor eigen leven alleen het zware werk hebben gedaan!'
Hoofdstuk 124: Gelijkenis van de nieuwe kleren en de nieuwe wijn. (3.12.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] En Ik zei tegen hem: 'Vriend, je was bij Johannes toen men hem het bericht van Mij overbracht dat Ik de mensen doopte, en dat velen Mij volgden! Zeg hier nu eens hardop: wat gaf Johannes voor antwoord?' De leerling van Johannes zegt: 'Toen sprak en antwoordde Johannes: 'Een mens kan niets nemen, tenzij het hem door de hemel gegeven wordt. jullie zijn mijn getuigen, dat ik gezegd heb dat ik de Christus niet ben, maar alleen vóór Hem uitgezonden. Wie de bruid heeft, die is de bruidegom; de vriend van de bruidegom hoort hem staande aan en verheugt zich over de stem van bruidegom! Die vreugde is nu de mijne! Hij moet groter worden, ik moet echter kleiner worden! Die van boven neerdaalt, is boven allen; wie van deze aarde is, is slechts van deze aarde en spreekt alleen maar over deze aarde. Alleen Hij, die van de hemel komt, is boven allen!'
Hoofdstuk 123: Het getuigenis van Johannes de doper. (29.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Over dit antwoord zijn de leerlingen van Johannes erg verwonderd en ook een beetje boos; want ze dachten, omdat Ik dit tegen hen zei met een lichte glimlach op Mijn gezicht, dat Ik hatelijk deed. En die ene leerling van Johannes zei dan ook een beetje venijnig: 'Merkwaardig! Gods geest sprak door Johannes, en wij moeten aannemen dat deze geest zich door U in nog sterkere mate manifesteert, omdat Johannes over U getuigde! Maar het is vreemd, dat deze goddelijke geest door Mozes, alle profeten en tenslotte door Johannes steeds op dezelfde manier de ellendige aardse mensen opriep tot een heel boetvaardig leven, waaraan men zich streng moest houden. Terwijl U in Uw daden het algehele tegendeel daarvan schijnt te zijn en te leren! Volgens Mozes was iemand al zonder meer onrein, zodra hij het huis van een zondaar betrad, en moest zich dan reinigen; ook als iemand op de sabbat met een maagd omging of op een andere dag met een vrouw, die menstrueerde, moest hij zich laten reinigen, en zo waren er nog veel strengere voorschriften! U en Uw leerlingen schijnen echter in het geheel geen rekening te houden met de sabbat en ook niet met het rein houden van de persoon! Hoe kan die leer van U dan net zo goddelijk zijn als de leer van de profeten?!'
Hoofdstuk 123: Het getuigenis van Johannes de doper. (29.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83  ...