Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 70 van 215

...  58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83  ...
[4] Ik zei: 'Goed dan. Zeg Me dan vrij en openlijk in bijzijn van heel het volk: vanwaar was de doop van Johannes, de zoon van Zacharias die in deze tempel door jullie tussen het altaar en het allerheiligste is gewurgd? Was die doop van deze Johannes vanuit de hemel of slechts van de mensen? Want het is aan jullie om hierover ten aanschouwe van al het volk een beslissende uitspraak te doen. Jullie hebben wel andere kleren aan en zijn tegelijk met andere pelgrims bij de grote volkspoort de tempel binnen gekomen, maar toch heeft men jullie snel herkend. Voer jullie taak goed uit, want anders schiet het loon erbij in, dat jullie beloofd is en datje kunt krijgen als je Mij kunt vangen op hetgeen Ik zeg!'
Hoofdstuk 192: De Farizeeën proberen de Heer te vangen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Dat gaf hun te denken en stilletjes zeiden ze onder elkaar (de Farizeeën): 'Dat is een akelig geraffineerde vraag! Want zeggen we met het oog op het volk: Johannes' doop was van de hemel, dan zullen hij en het volk tegen ons zeggen: ' Als dat zo is, waarom hebben jullie hem dan niet geloofd, en waarom hebben jullie hem vervolgd en ervoor gezorgd dat Herodes hem eerst in de kerker liet gooien en hem daarna liet onthoofden?' Maar als wij zeggen dat die doop van de mens uitging, dan zal al het volk tegen ons in opstand komen; want het volk houdt Johannes nog altijd voor een ware profeet en het zou ons aanvallen als we zoiets over Johannes zouden zeggen. Daarom is het moeilijk om deze man een goed antwoord te geven! ,
Hoofdstuk 192: De Farizeeën proberen de Heer te vangen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Daarom zei Ik tegen jullie: Waarlijk, waarlijk, tollenaars en hoeren zullen zeker eerder in de hemel komen dan jullie! Johannes kwam om jullie de goede weg te leren en jullie geloofden hem niet, zoals ook jullie voorouders de oude profeten niet geloofd hebben; maar de tollenaars en hoeren geloofden Johannes wel, deden boete en beterden hun leven. Jullie zagen dat wel en begrepen ook dat jullie geen gelijk hadden; maar toch deden jullie niet wat de tollenaars deden, omdat het vooral niet bekend mocht worden dat ook jullie aan hem geloofd hadden. Daarom zullen ook de tollenaars en de hoeren eerder Gods rijk binnengaan dan jullie, die ontzettend veel waarde toekennen aan jullie roeping en daar tegenover iedereen zo prat op gaan alsof jullie God geholpen hebben bij het scheppen van hemel en aarde.
Hoofdstuk 192: De Farizeeën proberen de Heer te vangen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[32] Ik zei: 'Ik ben Degene die nu met jullie spreekt; Ik heb werkelijk niet de minste vrees voor jullie macht, omdat jullie ingebeelde recht voor God en alle eerlijke mensen het hoogste onrecht is. Maar wat het geduld betreft, konden jullie beter vragen hoe lang Ik nog het geduld zal opbrengen, dat jullie met Mij menen te hebben; want Mij is alle gezag en macht gegeven in de hemel en op aarde. Mijn wil kan jullie in het verderf en in het vuur van Mijn toorn storten; maar jullie kunnen Mij niets aandoen, omdat Ik jullie veel eerder in het verderf kan storten dan dat jullie in staat zijn Mij ook maar met één vinger kwaad te doen. Ja, wanneer Ik vanwege jullie te grote slechtheid, zal toelaten dat jullie je snode hand aan Mij slaan, dan is ook de dag gekomen van jullie gericht en jullie ondergang!'
Hoofdstuk 193: De gelijkenis van de wijngaardeniers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Nadat ze dit besluit hadden genomen, richtten ze zich weer tot Mij, in een soort goedmoedigheid, omdat ze zeer bevreesd waren voor het volk, en vroegen (de Farizeeën) Mij: 'Van een meester, die zo buitengewoon goed thuis is in de Schrift zouden we ook nog graag willen horen, waaruit eigenlijk het rijk Gods zal bestaan, dat ons ontnomen en aan de heidenen gegeven zal worden en bij hen de gewenste vrucht zal dragen. Wat is eigenlijk het rijk Gods? Wat versta je daaronder? Is het de hemel, waar alle gelovigen hopen te komen na de dood van hun lichaam of bestaat het al ergens op deze aarde, wat volgens jouw woorden het geval schijnt te zijn, omdat het anders niet aan de heidenen gegeven zou kunnen worden. Er kan van hen in de ware geestelijke hemel toch geen sprake zijn, want er staat nergens geschreven dat ook de duistere heidenen ooit in Gods hemel opgenomen zullen worden? Deze woorden kwamen ons uit jouw profetenmond een beetje raadselachtig voor, waarom wij je verzoeken om ons dit nader te verklaren! ,
Hoofdstuk 194: De Farizeeën vragen naar het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Maar Ik richtte Me op als een held en op Mijn gezicht was geen enkele verlegenheid te bekennen en begon als volgt nogmaals in gelijkenissen met hen te spreken: 'Omdat jullie vol traagheid, vol zinnelijkheid en zelfzuchtige hoogmoed zijn, is het voor jullie ook onmogelijk om het geheim en de waarheid van het rijk Gods te begrijpen! jullie stellen je de hemel voor als een of andere overheerlijke en grote ruimte boven de sterren, waar de vrome zielen na de dood van hun lichaam worden opgenomen of volgens een nog dwazer en onzinniger mening die sommigen van jullie hebben pas na vele duizenden jaren op de door jullie nog nooit begrepen jongste Dag, waarna ze dan voortaan eeuwig zullen zwelgen in het meest genotvolle leven. En van zo'n hemel, die nergens bestaat dan alleen in jullie meer dan domme fantasie, moeten volgens jullie hoogst zelfzuchtige geloof de heidenen dan buitengesloten zijn! ja, zeg Ik jullie, van zo'n hemel als jullie je die voorstellen, zullen ze ook eeuwig buitengesloten zijn, omdat het onmogelijk is om in een hemel opgenomen te worden die in waarheid nergens bestaat!
Hoofdstuk 194: De Farizeeën vragen naar het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik zei: 'O, dan vergissen jullie je zeer en kennen jullie de schrift niet en nog minder Gods kracht! In de opstanding, die jullie niet begrepen hebben, zullen de mensen geheel gelijk zijn aan de engelen Gods en zullen niet huwen, noch ten huwelijk worden genomen. Want het huwelijk in de hemel is een ander dan dat van jullie op deze aarde.
Hoofdstuk 197: Jezus en de Sadduceeën; het huwelijk in de hemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Zoals echter op aarde een gerechtvaardigd man en een gerechtvaardigde vrouw met elkaar zijn verbonden, zo zijn in de hemel de liefde en de wijsheid met elkaar verbonden.
Hoofdstuk 197: Jezus en de Sadduceeën; het huwelijk in de hemel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Jullie moeten vanaf nu ook niemand op aarde in de volle zin der waarheid vader noemen; want slechts één is er jullie ware vader, de Eeuwige in de hemel namelijk!
Hoofdstuk 199: De Heer spreekt over de schriftgeleerden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Toen de Farizeeën deze leer van Mij vernamen en Mij woedend aankeken, riep het hele volk Mij luidkeels toe: 'O meester, u alleen bent waarachtig; zo zou het onder alle mensen moeten zijn, dan zou deze aarde reeds een ware hemel zijn! Maar zoals het nu gaat onder de mensen, dat iedereen vaak om een nauwelijks voor te stellen kleinigheid meer en hoger wil zijn dan zijn naaste, is de aarde een ware hel; want in de ingebeelde grootheidswaan vervolgt de ene mens de andere en brengt met zijn onverzadigbare hoogmoed de zwakke in verdrukking. O arme en zwakke mensheid van deze aarde, voor velen zou het beter zijn als zij nooit geboren waren!
Hoofdstuk 199: De Heer spreekt over de schriftgeleerden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Is het dan niet waar en juist, dat ieder die zweert bij het altaar, daardoor ook zweert bij alles wat zich op het altaar bevindt? En wie bij de tempel zweert, daarmee ook bij alles zweert wat zich in de tempel bevindt? En wie tenslotte zweert bij de hemel, zweert zeker ook bij Gods troon en derhalve ook bij Hem die erop zit, of liever gezegd, erop rust en heerst.
Hoofdstuk 200: De Heer hekelt de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Als jullie dit nu begrepen hebben, oefen jezelf dan ook in geduld en heb dan ook in jezelf een waar medelijden niet alleen met de zieke lichamen, maar meer nog met de zieke en blinde zielen van de mensen, dan zullen jullie op de minst moeilijke en snelste wijze tot ware en volledige gelijkenis met God komen en worden als de engelen in de hemel!'
Hoofdstuk 202: De vrije wil van de mens Menselijk ongeduld en Gods lankmoedigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Onthoud dat, opdat jullie, wanneer dat binnenkort allemaal over jullie en je kinderen zal komen, je zult herinneren, dat Ik het jullie van te voren heb gezegd en hoe jullie dat ook 's nachts door een verschijnsel aan de hemel in een beeld te zien werd gegeven!'
Hoofdstuk 203: De toekomst van Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Ik zei: 'Jacobus is inderdaad een geheel en al gelukkig mens en is ook door de engelen van de hemel zelf vaak benijd, maar wel in hoogst edele zin; maar hij heeft daarom niet iets voor op een ander mens. Zijn waarde ligt ook enkel en alleen in het feit dat hij Mijn woord hoort, gelooft en uit liefde tot Mij daarnaar handelt; en wie dat doet, heeft geheel hetzelfde voorrecht als Mijn dierbare broeder Jacobus.
Hoofdstuk 205: Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Ik keek de Griek recht aan en zei: 'Als je goed ingewijd bent in onze leer, zullen je ook Salomo's wijze spreuken niet onbekend zijn. En zie, volgens een van die spreuken heeft alles in deze wereld zijn tijd! Toen ik een kind was, was Ik zeker nog geen krachtige jongeman; en omdat Ik nu een krachtige jongeling ben, ben Ik geen kleine jongen meer en werk Ik evenals iedere andere jongeling met alle vlijt en ijver, omdat Mijn Vader in de hemel dat zo wil. Ik ken Hem en weet ook altijd wat Zijn wil is, en doe alleen datgene wat Hij wil. En zie, dat behaagt Mijn Vader in de hemel!
Hoofdstuk 206: De houding van de Heer als jongeling tegenover de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83  ...