Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1361 resultaten - Pagina 70 van 91

...  58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83  ...
[12] Kijk, zo'n wezen kan dan in zulke materie goed bestaan, maar zouden jullie het in de vrije atmosferische lucht brengen dan zou het binnen enkele minuten bezwijken. Omgekeerd zou het ook die wezens vergaan, die enkel de vrije atmosferische lucht als levenselement hebben. Maar wanneer jullie, die slechts in de atmosferische lucht kunnen leven, je in de buitengewoon lichte ether zouden begeven, zal het jullie precies zo vergaan als een vis die jullie uit het water halen en op het droge leggen.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Daarom kan men, lieve vriend en broeder, toch de vraag stellen, uit welke materie moeten zulke mensen dan wel geschapen zijn om zo'n onuitsprekelijk machtige lichtsterkte te kunnen verdragen?
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[24] Dus, absolute filosofen klampen zich vast aan de materie, omdat ze daarin een centrum ofwel een reëel standpunt menen te hebben gevonden.
Hoofdstuk 51: De oorsprong van alle dingen en verschijnselen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[6] Jullie zeggen nu: als dat het geval is, vraagt men zich toch af uit welke materie het lichaam van deze mensen bestaat, dat dit kan blijven bestaan in zo'n eindeloos en onberekenbaar allermachtigste overvloed van licht? Wij op aarde weten immers dat in een stralenbundel van de zon, die door de werking van een holle spiegel op één punt geconcentreerd wordt, zelfs de diamant niet bestaan kan, maar al spoedig vervluchtigt; toch is zo'n stralenbrandpunt slechts een minimaal deeltje van de totale lichtsterkte van de zon. Hier echter zou één enkele, niet veel grotere mens dan wij, zo'n intensieve lichtmassa in en om zich heen hebben, dat hij daarmee een hele planetaire zon met al haar planeten in haar wijd uitgestrekte gebieden van een volkomen toereikende lichtsterkte zou kunnen voorzien.
Hoofdstuk 57: Elke wereld heeft haar ordening en bestaansgronden - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[25] Waarom echter houden ze vast aan de materie? Omdat ze zich, net als een bromvlieg, voortdurend en uitsluitend in het onhoudbare, luchtige wijsheidslicht bewegen. Maar omdat ze daar niets vinden, moet het hun immers goed bevallen als ze op een of andere brok materie kunnen gaan zitten, om te proberen daaruit met hun wetenschappelijke zuigsnuiten de geestelijke levensstof op te zuigen. Wanneer deze er al spoedig uitgezogen zal zijn, blijft hun tenslotte niets anders over dan hun standpunten ofwel in hun leerlingen dan wel in hun nagelaten geschriften te laten voortleven. Daardoor worden de laatste resten van de excrementen opgeteerd en blijft er tenslotte niets waardevols meer van hen over dan slechts hun namen en het feit dat zij met al hun geestelijke arbeid volstrekt niets geestelijks gevonden hebben.
Hoofdstuk 51: De oorsprong van alle dingen en verschijnselen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[22] Doen jullie filosofen niet precies hetzelfde? Uiterlijk gezien lijkt het alsof ze overlopen van het gedegendste goud der echte wijsheid en hun bezigheden noemen ze zuiver geestelijk. Vragen jullie hen echter serieus naar iets zuiver geestelijks, dan zullen jullie bij deze mensen meteen op het allergrofste materialisme stoten. Het gevolg is, dat ze jullie onmiddellijk zullen uiteenzetten dat er zonder materie doorgaans niets geestelijks kan worden gedacht en dat het geestelijke dus eerst aan het materiële onttrokken moet worden en nooit en nergens zelfstandig kan bestaan. Om zich te manifesteren heeft het overal een materieel organisme nodig. Valt dit weg, dan valt ook alle geestelijke werking en manifestatie weg. Het menselijke denkvermogen is dan niets anders dan de werking van het materiële organisme, waarin de krachten zich eerst als in een chemische destilleerkolf moeten ontwikkelen om dan zolang te werken, als de destilleerkolf in stand wordt gehouden. Is de destilleerkolf door een ongelukkige stoot aan haar einde gekomen, dan komt er ook een einde aan de in haar ontwikkelde en werkende chemische krachten.
Hoofdstuk 51: De oorsprong van alle dingen en verschijnselen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Een zachte schittering bekoort het oog steeds opnieuw, want bij de geringste beweging komen andere kleuren tevoorschijn en het merkwaardigste daaraan is, dat deze kleuren, die gelijk zijn aan die op onze aarde, hier een heel ander karakter aannemen. Wij kennen ook rood, groen, blauw, paars en geel en de meest verschillende overgangen van deze kleuren, maar werkelijk, wie daarover zou willen nadenken, kan dat doen en voor elke kleur een basis vaststellen en volgens deze basis de oorsprong daarvan bepalen. Ja, hij mag zeggen welk rood het oorspronkelijke rood, welk groen het oorspronkelijke groen, welk blauw het oorspronkelijke blauw, welk paars het oorspronkelijke paars en welk geel het oorspronkelijke geel is, waarvan dan alle andere kleurnuances zijn afgeleid.
Hoofdstuk 51: De oorsprong van alle dingen en verschijnselen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[15] Nu een voor jullie voor de hand liggend voorbeeld! Giet in een heel schoon glas eveneens heel schoon water en probeer dan of jullie van het gevulde glas de binnenkant, waar het water tegenaan staat, kunnen ontdekken. Nog meer voorbeelden: leg een volkomen schoon glas in eveneens volkomen schoon water en jullie zullen van het glas niet veel meer te zien krijgen. Laat verder van volkomen zuiver glas dat aan beide kanten spiegelglad geslepen is, een ruit inzetten en probeer vanuit de kamer iets van het glas van de ruit te ontdekken. Jullie kunnen ervan verzekerd zijn dat iedere vreemde die in jullie kamer zal komen, tegen jullie zal zeggen: maar waarom laten jullie daar geen ruit inzetten? Waarom zal hij dat zeggen? Omdat hij niet in staat is de materie van het zuivere glas van de zuivere lucht te onderscheiden.
Hoofdstuk 47: Negende verdieping. Verschil tussen wijsheids- en liefdelicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[10] Welnu, dat hebben jullie gedaan. Hebben jullie een zuil ontdekt of niet? Jullie zeggen: waarlijk, beste vriend en broeder, we hebben bovendien een bijzonder solide zuil met onze handen ontdekt. Maar wat is dat voor een verschrikkelijke materie die bij zo'n buitengewone stevigheid toch zo doorzichtig is, dat men van haar ook met de scherpste blik geen spoor kan ontdekken? Op aarde is zo'n verschijnsel ondenkbaar.
Hoofdstuk 47: Negende verdieping. Verschil tussen wijsheids- en liefdelicht - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[17] Zo zien jullie nu dat ook dit beeld juist is en we hebben bij deze gelegenheid ons ornament zo uitvoerig mogelijk belicht. Omdat hier uit de zeer doorzichtige materie niet veel meer valt op te maken, zullen we ons meteen naar een hogere verdieping begeven, en wel naar de negende verdieping ofwel de tiende galerij.
Hoofdstuk 46: Ineenvloeien van tijd en eeuwigheid - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[7] Dat hier alles harder, brosser en doorzichtiger wordt, is van grote betekenis, maar daarover kan men evenmin veel meer zeggen als over de harde materie, waarvan men zelfs met het sterkste gereedschap nooit al te grote stukken zou kunnen afhalen. De diamant bij jullie op aarde is zeker het hardste en tevens het meest doorzichtige materiaal, maar zij die hem slijpen of in jullie vaktaal gezegd 'graveren', kunnen jullie precies vertellen wat er voor nodig is om er ook maar atoomkleine deeltjes van af te halen.
Hoofdstuk 42: Zevende verdieping. Absolute wijsheid, doorzichtig en ondoordringbaar als diamant - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] Ja, mijn lieve vrienden en broeders, dat is allemaal heel juist. Jullie zouden wel graag willen weten of deze wel zeer doorzichtige materie van dezelfde stevigheid is als de minder doorzichtige van de lagere verdiepingen. Ik zeg jullie: daarvan kunnen jullie volkomen verzekerd zijn, want hoe doorzichtiger een materie in harde toestand hier is, des te vaster zijn ook haar afzonderlijke delen.
Hoofdstuk 42: Zevende verdieping. Absolute wijsheid, doorzichtig en ondoordringbaar als diamant - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[5] Wat gebeurt er echter na verloop van tijd met deze uitgegroeide mens? Hij wordt uit zijn wankele bodem gehaald en begraven op de begraafplaats achter de lanen der beproeving. Of begrijpelijker gezegd: alles wat tot de materie behoort, wordt weer door de materie verzwolgen en niemand bekommert zich om de vruchten welke de door de materie weer opgenomen materie nog een tijdlang voortbrengt. Alleen de vruchten welke de boom in de bakken droeg, worden bewaard als zijnde hoogwaardig.
Hoofdstuk 37: Vierde verdieping. De gewone mens en de goddelijk-geestelijke mens - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[12] Kijk, dat is zo'n brokje absolute wijsheid! Ik heb jullie daarmee met weinig woorden zo ontzaglijk veel gezegd, dat jullie dit met gewone, voor jullie verstand toegankelijke begrippen in alle eeuwigheid niet zouden kunnen verklaren. Als jullie de wijsheidszin lezen, zal het jullie in het begin voorkomen alsof jullie daaruit tot een of andere, misschien niet volledige maar dan toch gedeeltelijke oplossing zouden moeten komen. Probeer er maar eens aan te schaven en te vijlen en richt de microscoop van jullie verstand op deze materie. Hoe meer jullie je erin zullen verdiepen, des te luchtiger wordt de materie en des te minder is er in haar te zien en zijzelf zal geleidelijk aan uit jullie verstandelijk gezichtsveld verdwijnen.
Hoofdstuk 42: Zevende verdieping. Absolute wijsheid, doorzichtig en ondoordringbaar als diamant - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[9] Zoveel is wel duidelijk, dat de voorwerpen, bezien in het licht van de wijsheid, dat wil zeggen van de absolute wijsheid, steeds doorzichtiger, maar ook steeds ondoordringbaarder worden. Hoe hoger ze stijgen, des te doorzichtiger en harder ze worden, en wel zodanig dat men tenslotte op de harde materie staat en gaat, maar haar van louter doorzichtigheid niet meer ziet. Dat is ook het geval met de absolute wijsheid; men heeft wel een grond waarop men zich bevindt, maar dat is dan ook alles wat men erover kan zeggen. Willen jullie hem nader onderzoeken en wel met je ogen, dan zullen jullie zo'n voorwerp, hoe langer je het bekijkt, steeds meer uit het oog verliezen en zelfs daar, waar jullie op het eerste gezicht iets meenden te zien, niets meer waarnemen.
Hoofdstuk 42: Zevende verdieping. Absolute wijsheid, doorzichtig en ondoordringbaar als diamant - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
...  58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83  ...