Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 70 van 1112

...  58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83  ...
[12] Het uitspansel dat Mozes bedoelt, is de vaste wil volgens de ordening van God, die voortkomt uit het juiste begrip en uit de liefde, die het gezegende aardrijk des levens is. Deze wil kan slechts voortkomen uit de vruchten schenkende volheid van de echte liefde tot God in het mensenhart, die ontstond uit het hemelse licht dat God in de mens liet stromen toen Hij zijn innerlijke duisternis verdeelde in avond en morgen. Deze echte liefde tesamen met het juiste inzicht en het ware verstand, hetgeen zich in de mens uit als een levend geloof, is de hemel in de mens. En de daaruit ontsproten vaste wil om te voldoen aan Gods orde is het uitspansel in de mens. En aan zo 'n uitspansel geeft God, als dat geheel overeenstemt met Zijn liefdevolle wil, nieuwe lichten uit de hemel der hemelen, ofwel de zuivere vaderliefde in het hart van God. En de lichten verlichten dan de wil en maken dat deze het inzicht krijgt van de engelen en verheffen daardoor de geschapen mens tot het ongeschapen Kind van God, dat zich door de eigen vrije wil nu aangepast heeft aan de goddelijke ordening!'
Hoofdstuk 160: De vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] 'Zolang de mens een schepsel is, is hij tijdelijk en vergankelijk en kan niet blijven bestaan; want ieder mens is als natuurlijk schepsel slechts een bruikbaar vat ten nutte van de echte mens, die zich daarin met voortdurende hulp van God kan ontwikkelen.
Hoofdstuk 161: Vervolg van de vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Dit ongeschapen eeuwig levende licht aan het uitspansel in de mens is vanaf dat moment het enige dat leiding geeft aan de echte dag in de mens, en deze leert het vroegere vat om zich geheel om te vormen naar zijn eeuwig ongeschapen goddelijk wezen en zo de hele mens tot een Kind van God te maken.
Hoofdstuk 161: Vervolg van de vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Maar ieder geschapen mens heeft een levende ziel, die ook een geest is en de nodige bekwaamheid heeft om goed en echt en kwaad en onecht te onderscheiden en ook om zich het goede en echte eigen te maken en het kwade en 'onechte uit zich te bannen; maar de ziel is desondanks geen ongeschapen, maar een geschapen geest en kan daarom op zichzelf nooit het kindschap van God verkrijgen.
Hoofdstuk 161: Vervolg van de vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Als ze echter volgens de haar gegeven wet het goede en ware in alle deemoed en bescheidenheid van haar hart en' volgens de haar door God meegegeven vrije wil aangenomen heeft, dan is zo'n deemoedige,.bescheiden en gehoorzame wil, om het zo maar eens te zeggen een echt uitspansel geworden, omdat hij zich nu gevormd heeft, volgens de, hemelse opgave die in de ziel is gelegd, en zo helemaal geschikt is om het zuiver ongeschapen goddelijke in zich op te nemen. .
Hoofdstuk 161: Vervolg van de vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] 'Om te voorkomen dat u Mij nu in dit opzicht verder nog vragen zult stellen over hoe het dan met de vijfde en zesde scheppingsdag staat, zeg Ik u hierbij kortheidshalve, dat de daarop volgende schepping van de gehele dierenwereld en tenslotte van de mens zelf, alleen maar betrekking heeft op het geheel tot leven komen en de zekere verwerkelijking van alles wat de mens van nature in zich heeft.
Hoofdstuk 162: De vijfde en zesde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Zijn zee en al zijn wateren vullen zich met leven, en de mens herkent en aanschouwt in zijn nu zuiver goddelijk ongeschapen licht de onbeperkte en eindeloos afwisselende overvloed van creatieve ideeën en vormen en realiseert zich op deze wijze zijn zuiver goddelijke afkomst. En het verhaal van de schepping van de eerste mens is de afbeelding van de algehele menswording of het verkrijgen van het volkomen kindschap van God.
Hoofdstuk 162: De vijfde en zesde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Natuurlijk vraagt u zich nu heel in 't geheim in uw hart nog van alles af en zegt: ' Ja, ja, dat is nu allemaal heel goed, wijs en heerlijk, en niemand kan ook maar de geringste twijfel hebben over de waarheid van dit alles; maar hoe is dan deze aarde ontstaan, die toch onmogelijk al de eeuwen door zo kan hebben bestaan zoals ze nu is? Waar komen dan al die soorten grassen, kruiden, struiken en bomen vandaan? Hoe en wanneer ontstonden alle dieren?
Hoofdstuk 162: De vijfde en zesde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Maar zoek u voor alles in uw hart het Rijk van God en zijn gerechtigheid, en maak u zich over al het andere weinig zorgen; want dat alles, met daarbij inbegrepen de wijsheid der engelen, kan u geheel onverwacht ten deel vallen. Nu denk Ik, dat u Mij wel helemaal hebt begrepen!?'
Hoofdstuk 162: De vijfde en zesde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Als U soms weer eens naar Jeruzalem gaat, neem dan een grote hoeveelheid almacht mee, anders wordt U als godslasteraar gestenigd! Want wie daar ook maar voor een cent verstandiger probeert te zijn dan de gewoonste veger van de tempelhoven, die wordt direct voor ketter en godslasteraar uitgemaakt, en als hij zich niet bekeert door behoorlijk te offeren, dan staat hem buiten de stadsmuren op de vervloekte plaats genadeloos de steniging te wachten! .
Hoofdstuk 163: Het einde van Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Judas Iskariot zegt: 'Heer! Dat is een streng gebod! Wie zal zich daar nu helemaal aan kunnen houden?'
Hoofdstuk 164: De luchtreis van Judas Iskariot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Waar komen de wetten vandaan? Soms van een andere plaats dan waar de wil van degene vandaan komt, die de macht en de kracht heeft om wetten te geven en ze te handhaven?! En heeft iedere mens niet de volledige zeggenschap over zich zelf en kan hij niet doen wat hij wil? Als hij de opgelegde wetten wil respecteren, dan zal hij er zeker geen moeite mee hebben om zich daaraan te houden; wil hij dat echter niet, dan is zijn wil een tegenstrijdige wet en dan moet hij zich uiteindelijk de sanctie van de opgelegde wet laten welgevallen.'
Hoofdstuk 164: De luchtreis van Judas Iskariot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Nadat de Farizeeën en hun soortgenoten deze langdurige verklaring van Mij over Genesis gekregen hadden, stonden ze allemaal als aan de grond genageld, en de leider der Farizeeën zei, nadat hij zich zichtbaar had ingespannen om goed na te denken: 'Heer! Meester aller meesters in alles! Ik en wij allemaal zien nu, hoewel niet zonder veel spijt, in dat U in alle opzichten volkomen gelijk hebt, en dat alles wat U zegt de zuivere waarheid is. Maar ik zei niet voor niets: Niet zonder veel spijt zien wij dat nu in! Want met Uw diepe wijsheid, die te heilig is voor deze slechte zelfzuchtige wereld, zult U zonder heel bijzondere wonderen voor dovemansoren prediken, en als U wonderen zult doen, dan zult U blinde toeschouwers hebben en zodoende weinig resultaat boeken.
Hoofdstuk 163: Het einde van Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Als de mens voor zijn vorming tot een waar mens een geheel vrije wil moet hebben en geheel vrij moet kunnen handelen, dan kunt U prediken en wonderen doen wat U wilt, maar van de honderd zal er zich nauwelijks één werkelijk bekeren. Want als iemand van nature al te dom is en op geen enkele wijze ontwikkeld is in het een of andere voor mensen noodzakelijke en nuttige vak, dan kan hij Uw leer onmogelijk begrijpen. Als hij echter een beetje meer verstand heeft dan het gemiddelde en daardoor gemakkelijk kennis opdoet, hetzij van de Schrift of van de een of andere wetenschap of kunst, terwijl dat enig aards voordeel geeft en misschien ook nog veel aanzien voor zijn persoon oplevert, dan kunt U Vader Jehova met donder en bliksem voor U laten spreken, maar dan zullen zulke mensen toch dat doen wat onze voorvaderen in de woestijn onder Mozes hebben gedaan. Toen maakten zij van goud een kalf en dansten er op heidense manier omheen om het te aanbidden, terwijl Mozes op de Sinaï onder donder en bliksem met Jehova sprak en de heilige geboden van Hem kreeg! .
Hoofdstuk 163: Het einde van Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Judas trekt weliswaar een zuur gezicht als Ik dit zeg, maar antwoordt toch: ' Ja, nu begrijp ik het en kan ik er mee instemmen. Maar als U zo vaak iets in bedekte termen zegt, dan wordt ik daar angstig en bang van, en dan moet ik maar blijven vragen tot ik het begrijp, vooral als het om een wet gaat, waar menigeen van ons zich beslist wat moeilijk aan zou kunnen houden, en dat geldt ook voor mij, en ik schaam me er niet voor om dat toe te geven. Wat me echter zo opvalt, Heer, is dat als een ander iets aan U vraagt, U hem heel vriendelijk een duidelijk antwoord geeft; maar vraag ik U iets, dan wordt U altijd onvriendelijk, en ik durf haast niets meer, al is het nog zo belangrijk, aan U te vragen.
Hoofdstuk 164: De luchtreis van Judas Iskariot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71 - 72 - 73 - 74 - 75 - 76 - 77 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 83  ...